Oorlogslessen
Voormalig militair en historicus Martijn Kitzen onderzoekt in Oorlog onder de mensen de koloniale Atjehoorlog en de Nederlandse missie in Afghanistan. Cruciaal voor het welslagen van beide interventies was, zo laat hij overtuigend zien, het verwerven van steun van de lokale machthebbers.
Veel hedendaagse oorlog draaien niet meer om het verslaan van een ander land. De conflicten van vandaag de dag spelen zich vaak binnen landgrenzen af en statelijke actoren zijn vaak maar één partij in het conflict. Denk aan Islamitische Staat, Al-Qaeda en Al-Shabaab: allemaal groeperingen die het opnemen tegen overheden.
Ook de oorlog in Afghanistan was zo’n asymmetrisch conflict. Wat zo’n conflict extra bemoeilijkt is dat het verschil tussen combattanten en burgers vervaagt. Hoe kun je in zo’n situatie nu het best militair interveniëren? Historicus en politicoloog Martijn Kitzen, die zelf in Afghanistan diende, promoveerde op militaire interventies in dit soort conflicten. Dit proefschrift is in boekvorm uitgegeven onder de titel Oorlog onder de mensen.
Allianties
Geweld is noodzakelijk, zo blijkt uit Kitzens boek, maar om de door hem onderzochte missies te doen slagen was meer nodig. Zowel in de Atjehoorlog (1873-ca. 1912) als bij de missie in Uruzgan (2006-2010) had het Nederlandse leger de steun nodig van lokale heersers. Met de aanpak wortel en stok (beloning voor samenwerking, afstraffing bij verzet) wist Nederland de plaatselijke machthebbers aan zich te binden.
Daarvoor is wel een gedegen kennis van de lokale machtsstructuur nodig, zo laat Kitzen zien. In Atjeh deden de Nederlanders daar decennia over, in Uruzgan twee jaar. Door goed inzicht te krijgen in de machtsverhoudingen en rekening te houden met de belangen van de lokale actoren, was Nederland beter in staat te voorkomen dat de Afghaanse stammen aansluiting zochten bij de Taliban.
Het meest succesvolle voorbeeld hiervan was de slag om de stad Chora. Daarbij werkte het Nederlandse leger samen met twee grote stammen tegen de Taliban. Zo werd de Taliban verslagen en werd de steun van de lokale bevolking gewonnen. Ongeveer de helft van de bewoners van Uruzgan behoort tot die stammen.
Leren van het verleden
Dat Kitzen in zijn boek zowel de oorlog in Atjeh als die in Uruzgan behandelt, maakt zijn centrale these sterker. De strategie werkte dus niet slechts op één plaats, maar in twee heel verschillende situaties. Vanuit wetenschappelijk oogpunt begrijpelijk. Voor de gemiddelde lezer maakt dat het boek er niet makkelijker op. Beide oorlog worden uitvoerig en zeer gedetailleerd beschreven en door het grote aantal namen, stammen en wisselende allianties, raak je als lezer snel de weg kwijt.
Toch is het boek razend interessant: het geeft een goed en gedegen inzicht in hoe oorlog er nu werkelijk uitziet in de dagelijkse praktijk. De manier van aanpak in Afghanistan was succesvol. Het succes was echter, gezien de te vroege terugtrekking, niet duurzaam. Misschien wel de belangrijkste boodschap van Kitzen is: laten we daar van leren.