Het werk dat nooit werd voltooid
De tentoonstellingsruimte is vrij donker. In de grote ruimte hangen aan de muur verschillende videoschermen, en middenin is een klein stukje afgebakend met dreigende donkergrijze wanden. Museum Boijmans Van Beuningen toont in deze zaal de grote overzichtstentoonstelling Please don’t leave me van Bas Jan Ader (1942-1975). Het museum heeft veel werk van Ader in de collectie en voor deze tentoonstelling is er een groot onderzoek gedaan naar zijn werk. Het resulteerde in een prachtige catalogus en een indrukwekkende tentoonstelling.
In het bijzondere, maar kleine oeuvre van Bas Jan Ader speelt ‘vallen’ een belangrijke rol. In verschillende van zijn video’s tart hij de zwaartekracht. De video’s zijn altijd sober gefilmd; zwart-wit en zonder spektakel of tromgeroffel. Het lijken gewone beelden, maar wel met een bizarre wending, zoals in het werk Fall I, Los Angeles (1970). Ader zit op een stoel boven op het dak van zijn huis. Plotseling laat hij zich vallen, glijdt horizontaal over het dak, blijft een beetje hangen aan de dakgoot en valt dan, langs de veranda tussen de struiken.
Zwaartekracht
De video’s zijn meer dan alleen registraties van perfomances; het is meer beladen. Er spreekt veel kwetsbaarheid uit dat vallen, het is niet iets dat Ader alleen maar uitprobeert. In Broken Fall (organic) (1972) gaat hij aan een tak in een boom hangen, totdat zijn armen hem niet meer kunnen dragen. De zwaartekracht is sterker dan de wil om daar te blijven hangen. Door zich op zo’n plaats te begeven, daagt hij de zwaartekracht uit, maar tegelijkertijd weet hij dat hij het er tegen moet afleggen. Het is niet meer alleen vallen, maar het nadert falen. Ader zoekt, hangend aan een boom, bewust een plek op om het experiment te laten mislukken en daardoor te falen.
Tegelijkertijd lijkt Ader ook onverschillig te zijn ten aanzien van het vallen; zijn valpartijen in zijn video’s zijn vaak roekeloos. Hij tart soms meer het leven dan de zwaartekracht.
Fall I, Los Angeles, 1970, (video still) |
Een ander werk waar Ader zich zo kwetsbaar toont, is I’m too sad to tell you (1970). De video laat de torso van Ader zien. Hij kijkt niet naar de toeschouwer, hij huilt. Soms lijkt het alsof hij iets wil zeggen, maar dan wordt hij opnieuw door emoties overmand. Voor deze zwart-wit video zijn weinig middelen gebruikt.
De kracht van de video zit hem in zijn eenvoud. Als toeschouwer word je bevangen door ongemak en verwarring. De onverschilligheid over het leven lijkt hier ingewisseld te zijn door een ontzettend lijden aan het leven; een onuitsprekelijk lijden.
Het werk dat niet bestond
De tentoonstelling laat een van de meest complete verzamelingen van het werk van Ader zien. Eén werk ontbreekt echter. Of beter gezegd, het werk dat misschien wel het hoogtepunt van zijn oeuvre had moeten worden, is nooit voltooid. In search of the miraculous (1975) zou uit drie delen bestaan. Het eerste deel was de tentoonstelling waar het werk In search of the miraculous (One night in Los Angeles) (1973) werd vertoond. Het tweede deel zou een zeiltocht over de Atlantische Oceaan zijn, waarna Ader in Amsterdam het derde deel zou maken, een nachtelijke tocht door Amsterdam. Dit alles zou tentoongesteld worden in Groningen. Het kleine bootje waarin hij de oceaan probeerde over te zeilen, is teruggevonden door Spaanse vissers, maar het lichaam van Ader is nooit gevonden. Het meest riskante deel van dit werk heeft Ader waarschijnlijk niet overleefd. Er wordt gespeculeerd dat Ader het falen van de reis misschien wel als een slagen zag. Het was immers zeer aannemelijk dat de reis zou mislukken. Ader lijkt zich daar ook van bewust te zijn geweest; zijn bootje was erg klein, zonder motor en hij had een aantal boeken gelezen over de ontberingen van zeevaarders die eenzelfde tocht probeerden te maken.
Wat nog wel rest van dit werk is een aantal documenten zoals de voorbereiding van Ader op de reis of de briefwisseling tussen de conservator van het Groninger Museum en Ader over de te maken tentoonstelling. Het werk bestaat meer nog in verhalen. Sinds zijn verdwijning lijken alle werken in het licht van deze verdwijning te staan. Het oeuvre van Ader dat al veel indruk maakt door de simpele middelen en eenvoudige zwart-wit beelden, wordt nog mysterieuzer en boeiender door deze verdwijning. Dat dit kunstwerk zou falen, dat hij niet aan zou komen, was misschien wel het kunstwerk. De tentoonstelling werpt niet veel licht op dit mysterie, waarmee de mythe in stand wordt gehouden. Maar het inzicht in het werk en het grote aantal werken dat van het weliswaar kleine oeuvre te zien is, maken deze expositie erg bijzonder.