De kleurrijke strijd tussen groot en klein
Uitgeverij BeeDee timmert aardig aan de weg in stripland. Waar de meeste uitgaven al een promotie van klein naar groot formaat hebben gemaakt is er onlangs een nieuwe mijlpaal bereikt: het eerste album in kleur is een feit. Met Lola Bogota waagt BeeDee zich aan een nieuw avontuur en zoekt het het grotere publiek. Maar ook de liefhebbers van de vertrouwde zwart-wit uigaven worden niet vergeten: met een nieuw album van de serie Jack Pott, een nieuwe Argibald en het experimentele Morgh heeft niemand iets te klagen.
Lola Bogota: onze-lieve-vrouwe van Colombia
Lola is een foute heldin. Ze handelt niet alleen in drugs, maar ze schiet ook zonder te twijfelen mensen door hun kop. Ze is echter wel heel erg leuk om te volgen in haar ‘nogal wilde’ avonturen. Het is fijn om eens een keer niet over een moralistische held te lezen. Lola handelt puur uit eigenbelang en schroomt niet om daar dingen voor te doen die de gemiddelde burger levenslang zouden opleveren. Dat alle bijpersonages op het eind van het verhaal dood zijn maakt het geheel alleen nog maar leuker.
Dat het geheel ook nog eens gepresenteerd wordt door middel van heerlijke semi-realistische tekeningen is de klapper op deze vuurpijl. Reynès, in Frankrijk nog tamelijk onbekend, heeft in een paar jaar tijd een heel aardig oeuvre opgebouwd waarin hij laat zien dat hij een niet te onderschatten talent is. En wat is het een genot om dit alles ook nog eens in kleur te mogen aanschouwen. Dit is namelijk een enorme verrassing van uitgeverij BeeDee. Het had ook eigenlijk niet anders gemogen met dit album, want de frisse inkleuring laat het tekenwerk nog beter uitkomen. Misschien alle albums van BeeDee voortaan maar in kleur?
Jack Pott
Nee, toch maar niet. Want een strip als Jack Pott moet je gewoonweg in zwart-wit lezen. Oosterveer is de Nederlandse grootmeester van het zwart-wit en met dit vroege werk laat hij zien dat hij dat altijd al was. Niet elk strookje is even goedgetekend, het nadeel van een krantenstrip, maar hoge kwaliteit voert de boventoon. Net als in het eerste deel weet hij de stijl van de klassieke Amerikaanse krantenstrip weer perfect te benaderen. Wanneer je niet beter wist zou je zo geloven dat het er ook daadwerkelijk een was. Wel is het jammer dat niet alle originele stroken bemachtigd konden worden voor het maken van dit album, want hierdoor is een enkele strook van beduidend mindere kwaliteit dan de rest. Gelukkig is de rest van het album wel op en top verzorgd, en er is zowaar zelfs een paginanummering in aangebracht. Wat wil je als lezer nog meer?
Een goed verhaal. En warempel, dat heeft dit album ook te bieden. Met een flinke korrel zout te nemen, dat wel. In dit avontuur krijgt Jack te maken met een jonge zelfstandige vrouw die last van de Duitse gestapo. Hij besluit haar een handje te helpen maar zorgt alleen maar voor meer problemen. Want hoewel Jack qua uiterlijk zo voor de doorsnee actieheld zou kunnen doorgaan is hij toch net wat te onhandig om dat etiket opgeplakt te krijgen. Naast een aantal sterke grappen die tamelijk onopvallend de revue passeren zijn de conversaties ook weer van hoge kwaliteit en dat maakt het geheel tot een erg vermakelijk album.
Morgh: het amulet van Mongothé
En dan is er plots het eerste album van André Massee, een tekenaar die voorheen slechts bij vlagen, en enkel op internet, publiceerde. Met zijn manga-achtige tekenstijl (mét de grote ogen, maar zonder de typische lijntjes) is hij een van de weinige vertegenwoordigers van wat misschien wel de redding van de Nederlandse strip gaat worden. In de rest van Europa is manga buitengewoon populair maar tot nu toe wilde het in Nederland nog niet echt aanslaan. Misschien is deze Nedermanga de eerste stap in de richting van een nieuwe impuls voor de stripinteresse van de Nederlanders. Hoewel er in het verleden Quark was, een experiment van Martin Lodewijk en Adri van Kooten, is er verder niet veel op Nederlands gebied te vinden. De grote vraag is natuurlijk: is dit album ook daadwerkelijk de moeite waard?
De tekenstijl is duidelijk afgeleid van manga, maar doet toch eerder cartoonesk aan. Alles is lekker rond en in kleur zou het ongetwijfeld een heel vrolijk geheel zijn. Massee weet een aannemelijke toekomst neer te zetten waarin de robots, gekke machines en vreemde wezens helemaal thuishoren, een prestatie op zich. Hoewel er veel te zien is in de tekeningen zijn ze niet te druk geworden, iets wat makkelijk had kunnen gebeuren met het gebruik van deze stijl.
Helaas blijft het verhaal in dit eerste deel een beetje achter bij het tekenwerk. Omdat Massee rekening heeft gehouden met het kleine formaat van het album en we hier dus niet te maken hebben met verkleinde pagina’s gebeurt er eigenlijk te weinig in deze 44 pagina’s. Ook de conversaties zijn beknopt en zo vlieg je als lezer in een mum van tijd door het album heen, om je vervolgens af te vragen of dit het nou al was. Er is in feite slechts een introductie gemaakt voor een verhaal dat vermoedelijk nog enkele andere albums zal kunnen vullen en wellicht was het dan ook een idee geweest om te wachten tot alles er was, om het vervolgens in een veel dikkere pocket te stoppen. Net als echte manga.
Lief dagboek
En dan is er tot slot nog Argibald. In deze tweede bundeling van zijn cartoons laat hij zien dat hij niet een eendagsvlieg was maar een tekenaar is die zijn lezers kan blijven boeien met zijn absurde cartoons. Na het verschijnen van zijn eerste bundel kreeg hij een beurs van het BKVB, zodat hij zich als jonge kunstenaar beter zou kunnen ontwikkelen. Hij is er in elk geval experimenteler van geworden: in zijn toch al aparte tekenstijl (treurig kijkende figuren, bestaande uit normale lijnen en stippeltjeslijnen ter ondersteuning) heeft hij een nieuw soort neus geïntroduceerd die ergens halverwege het voorhoofd begint. En vaak loopt er dan ook nog zomaar een raar lijntje doorheen. Wat er precies het doel van is wordt niet helemaal duidelijk, het lijkt vooral bedoeld om de gebruikte stijl nog persoonlijker te maken, maar dat was eigenlijk niet nodig geweest.
De grappen in dit album zijn weer in hetzelfde straatje als die uit de eerste bundel: absurde situaties, en meestal ook absurde teksten. Over het algemeen zijn de grappen van hoog niveau, ze blijven in al hun absurdheid toch leuk en nergens heb je het gevoel dat het “absurdisme om het absurdisme” is. De enige grappen die wat minder zijn zijn de grappen waarbij een onderschrift is geplaatst met de naam van de hoofdpersoon erin, iets als: “Pietje deed vaak dit en dat…:” en dan datgene wat hij vaak deed in het plaatje erboven. Deze grappen voelen net iets te gekunsteld en vallen uit de toon met de rest van de bundel. En dat is zonde.
Lola Bogota: onze-lieve-vrouwe van Colombia • Scenario: Brrémaud & Chanoinat • Tekeningen: Reynès • Uitgever: BeeDee • Prijs: € 9.95 (softcover, kleur) • 48 bladzijden • 90 77331 38 7
Jack Pott: Paniek in de sahara • Scenario: Willem Ritstier • Tekeningen: Minck Oosterveer • Uitgever: BeeDee • Prijs: € 14.95 (softcover, zwart-wit) • 48 bladzijden • ISBN: 90 77331 37 9
Morgh: Het amulet van Mangothé • Scenario & tekeningen: André Massee • Uitgever: BeeDee • Prijs: € 12.95 (softcover, zwart-wit) • 48 bladzijden • ISBN: 90 77331 40 9
Lief Dagboek • Scenario & tekeningen: Argibald • Uitgever: BeeDee • Prijs: € 9.95 (softcover, zwart-wit) • 98 bladzijden • ISBN: 90 77331 43 3