Schuld en boete van een Duitser
Patricio Pron schrijft romans over de grote trauma’s in de moderne geschiedenis. In zijn nieuwe boek, Het begin van het voorjaar, komt het verhaal echter niet helemaal uit de verf.
Drie jaar geleden werd de eerste roman van Patricio Pron naar het Nederlands vertaald, De ziel van mijn vader klimt omhoog in de regen. Hierin bezoekt de verteller onder andere de Duitse universiteitsstad Göttingen, waar hij flink wat jaren gewoond had. Prons nieuwe roman Het begin van het voorjaar speelt zich bijna compleet in Duitsland af. (Hoewel, ‘nieuw’: deze roman verscheen origineel in 2008, en de eerder vertaalde roman in 2011. Achronologisch lezen is het voorrecht van anderstalig publiek.)
Je kunt dus zeggen dat het romandecor licht verschoven is. Zo ook de thematiek. Verwerkte Pron in De ziel van mijn vader klimt omhoog in de regen het traumatische Argentijnse verleden, ditmaal is de Duitse oorlogsgeschiedenis aan de beurt. De jonge Martínez reist vanuit Argentinië naar Duitsland om de obscure filosoof Hans-Jürgen Hollenbach te vinden, die in de jaren dertig eerst leerling en later collega was van de grote Martin Heidegger. Is ook Hollenbach besmet door het nazisme dat zijn leermeester in zijn greep hield?
Tocht door Duitsland
Hollenbach – een door Pron bedachte, fictieve filosoof; een alternatief feit, zo je wilt – dankt zijn roem aan zijn stellingen over de relatie tussen taal en de werkelijkheid. In de wereld buiten de taal bestaat geen oorzaak en gevolg, alleen ‘discontinuïteiten’. In de taal verarmen de gebeurtenissen tot een meer of minder logisch geordend geheel: X volgt op Y, A wordt door B veroorzaakt. Is dit zo’n schokkend idee? Dat wordt negens in Het begin van het voorjaar duidelijk gemaakt. Het wordt vooral verteld, om door de lezer maar voor waar aan te nemen.
Martínez wil een van Hollenbachs boeken vertalen en begint een correspondentie. Hij dringt aan op een bezoek, de filosoof houdt de boot af. Martínez gaat toch, en eenmaal in Duitsland begint hij aan een lange tocht langs allerlei universiteitssteden. Daar spreekt hij met voormalige collega’s en vrienden, om zo meer over Hollenbach te weten te komen. Elk gesprek werpt licht op het verleden, maar daardoor blijken elders weer schaduwen te zijn. Echt doorvoeld worden deze gesprekken dan ook niet, de lezer komt nooit helemaal aan de binnenkant van de personages en de filosofische gedachten die Pron in het boek gestopt heeft.
Schuld en boete
Een tweede verhaallijn volgt de gedachten van Hollenbachs vrouw. De filosoof zelf wordt ook hier nauwelijks meer dan een schim, een wat armoedige, wegkwijnende figuur. De combinatie van deze verhaallijnen en het thema van schuld en boete werpt in Het begin van het voorjaar vragen op over de relatie tussen het individu en het collectief. Is het individu ontzien omdat Duitsland als geheel de schuld van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust op zich nam? En, belangrijker nog misschien, hoe erg is dat? Een interessante, prikkelende vraag, maar het verhaal in deze roman komt niet zo goed uit de verf als in Prons vorige. Daarvoor blijft de roman te geconstrueerd en intellectualistisch.