Dans met mij – 1
Julidans is the International Festival for Contemporary Dance. Ooit met drie voorstellingen begonnen als zomeropvulling in de grote zaal van de Stadsschouwburg Amsterdam, inmiddels uitgegroeid tot een jaarlijkse danshappening die elf dagen duurt en veel bezoekers trekt. Bij Julidans is theatrale zeggingskracht belangrijker dan esthetiek, al betekent dat niet dat dat laatste onbelangrijk is. Dit jaar is het thema: een afspiegeling van de menselijke conditie. Het sleutelwoord is ‘dans met mij’. 8WEEKLY bezocht een aantal van de voorstellingen. Hier een eerste verslag, later volgt het tweede en laatste.
#Losmicrófonos – Guillem Mont de Palol & Jorge Dutor
Deze voorstelling hoort bij Julidans NEXT, het platform voor nieuwe choreografen. Bij de Theaterzaal in de Melkweg, waar alle Julidans NEXT voorstellingen gespeeld worden, horen we bij aankomst al luide popmuziek, een fijne binnenkomer. Er hangt een luidspreker boven de toegangsdeur en tijdens het wachten kunnen we genieten van ‘Don’t leave me this way’, ‘Let’s dance’ en andere bekende hits. Helaas zijn deze momenten de meest swingende van de hele voorstelling. Mont de Palol en Dutor beloven ons in hun programma op fysieke wijze hun associaties met de popgeschiedenis te tonen. Wat dat vooral betekent is dat namen van popsterren, en later ook filmsterren en -titels, eindeloos herhaald worden terwijl beide dansers een beetje heen en weer lopen of met hun armen zwaaien. Het begin is grappig: de naam Céline Dion wordt gezongen op de melodie van een van haar grootste hits. Er is ook een interessante fysieke uitvoering van een popsong, waarbij geen woord wordt gesproken. Wat we daarna zien is vooral saai. Als de twee elkaar na een gevecht zogenaamd hebben neergeschoten terwijl ze eindeloos Jones hebben geroepen (van Grace en Catherine Zeta) fluistert een bezoeker achter me ‘I shot the sheriff’. Maar deze associatie komt niet op bij Mont de Palol en Dutor. Jammer.
No dance, no paradise – Pere Faura
Pere Faura heeft evenals Mont de Palo choreografie gestudeerd aan de School for New Dance Development in Amsterdam en is Spanjaard, maar daarmee houdt de vergelijking op. Faura is bezeten van dans. No dance, no paradise begint met een voice-over die een aantal interessante dingen over dans zegt waaronder ‘There are short-cuts to happiness, and dancing is one of them’. Faura analyseert vier iconische momenten uit de dansgeschiedenis die belangrijk voor hem zijn: Singing in the Rain van Gene Kelly, John Travolta’s discodancing, het minimalisme van Anna Teresa De Keersmaeker en de klassieker De Stervende Zwaan, oorspronkelijk van Anna Pavlova. Hij legt in detail de choreografie van de dansen uit, geeft achtergrondinfo en stelt zich vragen, waarom vinden mensen dit mooi? Dan, opwindend moment, daalt van bovenaf een kledingrek naar beneden met de kostuums die horen bij de vier dansen. Faura begint met het aantrekken van de tutu van de stervende zwaan, daaroverheen komt de zwarte jurk van De Keersmaeker, dan de strakke kleren van Travolta en uiteindelijk het vijftiger jaren-kostuum van Gene Kelly. Terwijl hij dat aan het doen is, word je al enigszins verliefd op hem. Dan danst hij, terwijl hij kledinglaag na kledinglaag uittrekt, afwerpt, weggooit, alle fragmenten precies zoals hij ze heeft uitgelegd, maar met kleine nuances die de dans van hem maken. Daarna komt het meest persoonlijke gedeelte. We horen ‘Dance me to the end of love’ van Leonard Cohen in vier verschillende versies. Faura danst, in gewone kleren, de essentie van alle dansen die hij net heeft getoond, maar nu is het zíjn choreografie, intens en gepassioneerd. Hij slaagt erin op ons over te dragen wat hem beweegt, wat de mens die zo danst ervaart. Het ontroerendst en opwindendst is het einde, de stervende zwaan: heftige bewegingen en dan stil. Prachtige voorstelling.
Stones in her mouth – Lemi Ponifasio/MAU
In Stones in her mouth staan Maorivrouwen centraal. De Maoris zijn de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Zeeland die, zoals overal ter wereld met inheemse volkeren gebeurde, door de Europese veroveraars als minderwaardig werden gezien. In de Maori cultuur zijn vrouwen, als scheppers van leven, juist heel belangrijk. De voorstelling vindt plaats op een donker podium met vooraan een helle horizontale lichtband. We horen prachtig vrouwengezang dat als balsem voor de ziel voelt. Dan zien we tien vrouwen, allen in het zwart gekleed met lichte gezichten en zeer donkere lippen, in de schaduw opdoemen. Hun benen bewegen nauwelijks maar allen hebben heftig fladderende vingers, vergelijkbaar met kolibrievleugels. Een van de vrouwen gaat met de opengesperde ogen die bij Maori rituelen horen voor op het toneel staan en zingt met een schitterende stem die door merg en been gaat. Later zal ze hetzelfde doen en op een dreigende manier roodbruin poeder om zich heen werpen, een prachtig beeld. Een naakte, met bloed besmeurde vrouw wordt geofferd terwijl het geluid op de soundscape aanzwelt tot een angstaanjagend volume. Je ziet constant symbolen, rituelen en kracht, het is zeer indrukwekkend. De vrouwen werken vooral met armen en handen met heel precieze en volkomen gelijke bewegingen. Maar soms duren segmenten te lang, steeds dezelfde geluiden en dezelfde bewegingen maken dat je bijna in slaap (trance?) wordt gewiegd. Het einde is aangrijpend: door slim gebruik van licht en schaduw lijken de vrouwen te verdrinken en natuurlijk doet dat denken aan de vluchtelingen die Europa proberen te bereiken, al wordt dat hier waarschijnlijk niet bedoeld. Stones in her mouth is een krachtige ritualistische voorstelling die je bewondering opwekt, maar, op dat eindbeeld en de vrouw met de bijzondere stem na, niet echt raakt. Maar nadat het warme applaus heeft geklonken en we en masse langzaam de zaal verlaten kun je achter het toneel opgewonden gekwetter van vrouwenstemmen horen. En verlaat je de zaal toch nog met een glimlach.
MONUMENT o – Haunted by wars (1913-2013) – Eszter Salamon
De Hongaarse choreografe Eszter Salomon verzamelde vijftig dansen: rituele dansen om strijders klaar te maken voor het gevecht, overwinningsdansen, dansen om over het verlies te rouwen, allemaal dansen van aangevallen, onderdrukte en bezette volkeren. Salamon wil aan de hand van oorlogen die onder invloed van westerse regimes werden gevoerd de geschiedenis van de laatste eeuw tonen. Haar zes dansers, vier mannen en twee vrouwen, zijn fantastisch. Sterk, lenig, lichtvoetig en uiterst expressief, gekleed in met strepen of skeletten beschilderde tricots. Hun gezichten zijn ook beschilderd en bemaskerd en ze dragen bijzondere hoofdtooien. Er wordt veel gesprongen en gegromd. De dansen doen vooral Afrikaans en Aziatisch aan. De belichting danst mee. In het begin is het zo donker dat we de dansers nauwelijks kunnen zien. Naarmate de gevolgen van de gevechten duidelijker worden komt er meer licht. De dansers verliezen hun eigenheid, worden in pelotons gestopt en krijgen bevelen toegeblaft. De sterke vitale mensen raken invalide, slepen zich voort, zijn mank. Ze veranderen ook psychisch, trekken rare gezichten, zijn duidelijk gestoord. Aan het einde van de voorstelling staan er tientallen bordjes met de jaartallen van de oorlogen op het toneel. Die worden gedurende een voodoodans omvergeworpen door een van de meest expressieve dansers, een lange zwarte man gekleed in een witte jas en met een grote witte dameshoed op. Het is niet steeds duidelijk wat er bedoeld wordt, maar dat geeft niet. Als publiek kun je er je eigen invulling aan geven. Erg mooie voorstelling.
TORDRE – Rachid Ouramdane/CCN2
Twee danseressen tonen in deze voorstelling hun kwetsbaarheid. De Amerikaanse Annie Hanauer mist een arm, maar dat weerhoudt haar er niet van een leven als danseres te leiden. De Letse Lora Juodkaite verbergt haar kwetsbaarheid door constant rond te draaien, steeds sneller. Beiden hebben in eerdere voorstellingen van Rachid Ouramdane gestaan. In het programma lezen we dat hij getroffen was door hun vermogen om met hun manier van dansen iets te laten zien van hun persoonlijke geschiedenis. Hij wil tonen dat iedereen in staat is zijn beperkingen te overwinnen. Een mooi idee, maar de uitwerking is nogal braaf. Beide danseressen dansen verschillende solo’s. Die van Juodkaite zijn het meest overtuigend: ze is uiterst flexibel, wervelt rond en buigt haar armen in bijzondere vormen. Al dansend praat ze over zichzelf en haar kwetsbaarheid, maar aan de dans is die kwetsbaarheid niet af te zien, integendeel.
Bij Hanauer is dat anders. Je ziet haar armprothese en hoe die in een tuigje is bevestigd aan haar lichaam. Aanvankelijk is het confronterend om haar te zien, ook omdat haar dans nogal aarzelend is. Je begint je af te vragen: kan dat wel, met één arm dansen? Heb je er geen twee nodig voor de balans? Zij danst op ‘Feelings’ van Nina Simone en eigenlijk is de muziek spannender dan de dans. Pas aan het einde, als er Amerikaanse showmuziek klinkt, gaan beiden echt los en tonen ze een paar momenten van grote vrijheid. Maar bij het verlaten van de zaal zingt Frank Sinatra ‘My Way’ en dat levert, in ieder geval bij mij, kromme tenen op.