Van luizen en mensen
Zelden getuigde een boek van zoveel sprankelende vertelkunst als Het luizenpaleis van Elif Shafak. In de roman, die bij momenten meer weg heeft van een verhalenbundel, portretteert de Turkse schrijfster de uiteenlopende levens van de bewoners van het Luizenpaleis, een anoniem flatgebouw in Istanbul. Zowat heel de Turkse samenleving lijkt er samen te hokken – van de student Sidar en zijn hond Gaba in de kelder over de tweeling Cemal en Celal in hun kapperszaak, tot de obsessieve poetsvrouw Tijen Spic & Span op de bovenste verdieping. Het resultaat is een sublieme verzameling van tragikomische verhalen over het leven in een moderne grootstad.
Het Luizenpaleis is geen klassiek flatgebouw. Waar de meeste appartementsblokken een opeenstapeling van identieke flats lijken, zijn er in het Luizenpaleis geen twee verdiepingen identiek. Net zo is het met de bewoners gesteld: ze zijn allen wel op dezelfde plaats verzeild geraakt, maar hun levens vertonen amper overeenkomsten. Of het nu echter om gescheiden mannen, bedrogen echtgenotes of gekwetste minnaressen gaat, Elif Shafak zet ze allen even onvergetelijk neer. Steeds weer vallen haar beschrijvingen op door hun perfecte mix van levenswijsheid en humor.
Neem nu Shafaks biologische classificatie van mannen, met onder andere de superfamilie der ‘Gedurige Mopperaars over hun huwelijk’, daaronder de familie der ‘Desondanks Dralenden inzake Echtscheiding’, en ten slotte de onderfamilie van ‘Strevers naar Verandering met Behoud van het Aanwezige’. Shafak weet haar vinger te leggen op de kleine kantjes van haar personages, en schildert op een zowel grappige als confronterende manier de hele Turkse samenleving. Het spreekt voor zich dat ook de vrouwen niet aan haar scherpe pen ontsnappen: Shafaks beschrijving van de verschillende vormen van – al dan niet obsessief – schoonmaken is bijvoorbeeld om duimwn en vingers bij af te likken.
Ongedierte en afval
Ondanks die verscheidenheid aan personages zijn er toch twee elementen die de appratementen in het Luizenpaleis met elkaar verbinden. Om te beginnen is er het ongedierte: terwijl het hele gebouw al geterroriseerd wordt door kakkerlakken, krijgt de obsessieve poetsvrouw Tijen Spic & Span nog eens te horen krijgt dat haar dochter luizen heeft. Het leidt tot haar zoveelste poetsaanval. Ten tweede hangt overal een penetrante geur van afval. Die komt voort, zo denken de bewoners althans, uit de berg vuilnis die de buren elke dag opnieuw naast het gebouw achterlaten. Zowel dat ongedierte als die afvalgeur symboliseren de armoede van de bewoners, of misschien breder, het verval van de stedelijke samenleving waarvan zij deel uitmaken. Ook wanneer ze op het einde achterhalen dat de bron van de stank niet buiten, maar binnen de muren van het Luizenpaleis ligt, kan je dat makkelijk symbolisch interpreteren en naar de hele maatschappij uitvergroten.
Wie op een dergelijke manier een hele cultuur in kaart wil zetten, heeft vanzelfsprekend aan één verhaallijn niet genoeg. Aanvankelijk neigt Het luizenpaleis dan ook meer naar een verhalenbundel waarin elk verhaal een ander aspect van de samenleving beschrijft. Na een tijdje worden de afzonderlijke hoofdstukken echter korter en gaan de verhaallijnen elkaar regelmatiger kruisen. Zowel aan het begin als aan het einde van de roman komt daarenboven ook de verteller nog eens zelf aan het woord. Spijtig genoeg komt het grotere kader waarin die de verhalen plaatst, enigszins geforceerd over. Dat laatste geldt gelukkig niet voor Shafaks stijl: de soms lange zinnen en uitvoerige beschrijvingen schaden de vlotte leesbaarheid van de roman op geen enkel moment.
Het is wel duidelijk dat Elif Shafak de contrasten niet schuwt. Ze bouwt een roman op uit een reeks verhalen, stapelt tegen een achtergrond van stank de meest frisse beschrijvingen op en perst een hele samenleving samen in een flatgebouw. Dat die hele krachttoer bijna vijfhonderd pagina’s in beslag neemt, is enkel goed nieuws te noemen.