Aards paradijs
.
Silvia B., Lily Lucinda. Courtesy Silvia B. |
Tegelijkertijd dringt zich de vraag op of een tentoonstelling niet heel vaak op deze manier omschreven kan worden. Tenzij je met ware realisten te maken hebt, word je bij het kijken naar kunst natuurlijk al snel meegenomen naar de wonderlijke, persoonlijke wereld van de kunstenaar. De werelden waarvan hier fragmenten getoond worden, neigen echter wel wat naar het buitenaardse en sprookjesachtige. Geen wuivende palmbomen, roze cocktails en parelwitte stranden dus, maar bijvoorbeeld wel de aaibare sculpturen van Silvia B. Achterin de tentoonstellingsruimte staat een minivrouwtje, volledig bedekt met een goudblonde vacht. Ze staat met haar rug naar de toeschouwer gedraaid, waardoor het bijna niet lukt haar in de ogen te kijken. Er ontstaat spontaan grote sympathie voor het wezentje. Haar uiterlijk, maar ook de titel Lily Lucinda, wekken de indruk dat er een personage uit een oud verhaal voor je staat; een prinsesje dat haar schoonheid moest opgeven voor de liefde. Of zoiets.
Obsessieve perfectie
Sweet Honey is een borstbeeld van een eveneens volledig behaard meisje. Met de neergeslagen ogen en voorzichtige glimlach die een glimp van haar blokjesbeugel laat zien, ziet ze er verlegen uit. De lichaamstaal van beide wezens laten zich al snel lezen als schaamte. Of is dat projectie? Bij het zien van Almost Perfect (2004) wordt het vermoeden bevestigd dat Silvia B. helemaal niet bezig is een sprookjeswereld te creëren; bij een eerste vluchtige blik over Almost Perfect is het een onaangeklede kinder-etalagepop. Bij nadere inspectie wordt duidelijk dat haar huid uit aan elkaar genaaide lappen leer bestaat en dat de meisjesachtige pop bovendien een penis heeft. Associaties met de hedendaagse obsessieve aandacht voor lichamelijke perfectie liggen voor de hand.
De foto’s van Ivo Hofsté versterken het gevoel dat ik inmiddels mijlenver van fantasy-island ben weggegedobberd; op Cut – ID 02 (2005/2006) figureren twee bijzonder uitgedoste mannen die in een sobere, hel verlichte, smalle gang tegen de muur leunen. Het gezicht van de linker is niet te zien, hij heeft zijn hoofd weggedraaid en gaat verscholen achter een grote pluizige corsage. De ander kijkt recht in de camera. Dezelfde mannen staan op Cut – ID 01 (2005/2006) in een soort berging tussen de bierkratten en schoonmaakspullen. Ze steken met hun zware make-up en eclectische creaties van glitterrokken en buitenmaatse schouderpartijen betoverend af tegen de rommel om hen heen. Net als de beelden van Silvia B. lijken ze zowel een kritisch antwoord op het homogene, smalle ideaalbeeld te zijn en vieren ze tegelijkertijd de rijkdom van tweeslachtigheid en dualisme.
Kinderspeelgoed en oogstliedjes
Showichi Kaneda, Human’s own evo. Courtesy 2003 Showichi Kaneda |
Nog een hybride versmelting is Human’s own Evo (Benneton, Renault B – 195) (2003) van Kaneda Showichi. Dit keer lijkt er een clash te hebben plaatsgevonden in een speelgoedkist; een vloeiend bewegende grote hamerhaai is op een sokkel vastgepind en heeft, net als een Formule 1 wagen, over zijn hele lijf reclameteksten. Op het eerste gezicht een stoer en jongensachtig werk, maar het heeft door de combinatie van reclame en levende wezens eveneens iets wrangs. De Japanse Showichi, opgegroeid in een volledig verstedelijkte en vercommercialiseerde omgeving, wil met dit werk een symbool voor de hedendaagse mens neerzetten, dat net als deze haai in beweging moet blijven om te kunnen overleven. De snelheid en kunstmatigheid van dit beeld staat in groot contrast met de rustgevende video Im Grünen (2005) van Sabine Linse die op de achtergrond met een onophoudelijk klinkende driestemmige melodie de aandacht trekt. In een nauwelijks bewegend videobeeld van een groen, zacht deinend bosje, zie je op de voorgrond uit een ongelijkmatig stukje gras, drie hoofden steken. De naar elkaar toe gedraaide gezichten zingen een oud Duits oogstliedje. Door hun onmogelijke positie is het alsof ze het liedje voor zichzelf zingen; of ze er om vragen geoogst te worden.
Vorm van misleiden
Hoewel de tentoonstellingstitel doet vermoeden een onbekende wereld aan te treffen, is het tegenovergestelde eigenlijk waar. Terwijl de toeschouwer wordt afgeleid door sprookjesachtige wezens en meditatieve melodieën, staan deze kunstenaars duidelijk met beide benen stevig op de grond en zijn veel van de getoonde werken slechts een heel kleine stap verwijderd van de alledaagse werkelijkheid.