Waarheden als een koe
Julian Barnes werd geboren in Leicester, Engeland in 1946. Hij studeerde moderne talen en werkte onder meer als recensent en literair redacteur voor verschillende Engelse bladen. Barnes heeft talrijke prijzen gewonnen voor zijn werk waaronder de Somerset Maugham Award (Metroland 1981), twee Booker Prize nominaties (Flaubert’s Parrot 1984 en England, England 1998), de Prix Medicis (FP 1986) en de Prix Femina (Talking it Over 1992).
Bovendien werd hij achtereenvolgens tot Chevalier, Officier en Commandeur benoemd in l’Ordre des Arts et des Lettres. (1988, 1995, 2004). Hij schreef tien romans, twee boeken met korte verhalen, twee collecties met essays en een collectie met schrijfsels over koken. Tevens vertaalde hij boeken uit het Frans en Duits en schreef onder het pseudoniem Dan Kavanagh vier misdaadromans. De auteur woont en werkt in Londen.
Arthur Conan Doyle |
Vreemde mengeling van genres
Dat Julian Barnes kan schrijven staat buiten kijf, je wordt immers niet zomaar een Commandeur. Met Arthur & George heeft hij ditmaal een in het Victoriaanse Engeland gesitueerde historische roman geschreven, die gebaseerd is op de levens van twee historische figuren. De ene figuur is de schrijver Arthur Conan Doyle, de schepper van de beroemde Sherlock Holmes. De ander is George Edalji, die door zijn onterechte veroordeling de aandacht trekt van Doyle die hem vervolgens tracht te rehabiliteren.
Barnes heeft grondig research gedaan voor deze roman. Zo heeft hij het leven van Arthur Conan Doyle bestudeerd alsmede de ietwat onbekendere en minder plezierige gangen van George Edalji; alle losse einden heeft hij opgevuld, zoals alleen goede schrijvers dat kunnen. Wat overblijft is een roman die een ietwat vreemde mengeling is van een detective met Arthur Conan Doyle in de rol van zijn eigen Sherlock Holmes, een biografie van een van de bekendste schrijvers van begin vorige eeuw en een gefictionaliseerd verslag van een onterechte veroordeling.
Sluipend rascisme of toeval?
George Edalji wordt als vreemde eend in de bijt van kindsbeen af gepest, gediscrimineerd en buitengesloten. Zijn vader is een Indiër, zijn moeder een Engelse. Dat feit maakt van hem een makkelijk slachtoffer in de burgerlijke atmosfeer van het Engelse platteland en het duurt dan ook niet lang voor de pesterijen beginnen. Eerst zijn het obscene brieven, dreigbrieven en pesterijtjes. Dit gaat jarenlang zo door. Dan worden er in de omgeving een aantal dieren gruwelijk verminkt en George, inmiddels afgestudeerd in de rechten, wordt hiervan beschuldigd en alle redelijke argumenten ten spijt wordt hij er ook voor veroordeeld.
Drie jaar van zijn leven brengt hij door in een gevangenis, zijn reputatie is naar de maan, een loopbaan als advocaat kan hij wel vergeten. Ondertussen lezen we, in een ander deel van Engeland, over de successen van de jonge schrijver Arthur, die met zijn creatie Sherlock Holmes meer losmaakt dan hij aanvankelijk had gedacht (of zelfs maar gehoopt). We lezen over zijn verliefdheid op Jean, de vrouw die niet zijn wettige echtgenote is en de innerlijke tweestrijd die zijn verliefdheid veroorzaakt. Daarnaast is er de dood van Holmes waarna Doyle door overweldigend succes gedwongen is de speurder weer in een van zijn boeken tot leven te wekken, als een schaduw waar hij maar niet vanaf kan komen.
Gevaar op de loer
De aanloop van de roman is wat traag. Zo leest het begin, jeugd en adolescentie van beide mannen, als een biografisch funderen dat een beetje teveel gebruikmaakt van feitjes en weetjes. Barnes heeft duidelijk moeite gehad met de schikking van de twee ingewikkelde verhalen. Vaak balanceert de auteur op de grens tussen interessant en langdradig. De afwisseling in hoofdstukjes tussen de twee figuren helpt daarbij, maar het verhaal tilt zichzelf nauwelijks uit dit gevaarlijke moeras en, mede als gevolg van de ‘werkelijke’ feiten en de uitkomst van de ‘zaak’, zakt het er ook enigszins als geheel in weg.
Desalniettemin zijn de karakterschetsen van de personages fenomenaal. Met een groot psychologisch inzicht en droge humor worden we voorgesteld aan twee totaal verschillende mannen die elkaar door omstandigheden leren kennen. De zelfverzekerdheid die aan arrogantie grenst van Arthur Conan Doyle, zijn optimisme en spirituele inslag staan in schril contrast met de nette, puur rationele, onzekere, flegmatieke George Edalji. Dit contrast is een van de krachten van dit verhaal, alsmede de sterke psychologische schetsen die ook het moraal van die tijd goed doen uitkomen.
Lof voor de wol
Barnes heeft zoals gezegd veel proberen te verwerken in deze roman, zo is er bijvoorbeeld de moord op een jonge vrouw die steeds weer opduikt. Het lezen van dit boek is als het ontwarren van een kluwen wol, terwijl je niet weet of al die draden ergens aan vastzitten of juist niet. Hier moet je van houden, als alles een hoger doel moet dienen of je bent op zoek naar een conventioneel goed einde, dan ben je bij deze roman wellicht niet aan het goede adres.
Bewondering voor Barnes is in ieder geval op zijn plaats. Dit project verdient alleen al vanwege zijn omvang alle lof. Barnes’ stijl is vlot en erg humoristisch, mede hierdoor lijkt de roman minder lijvig en lukt het hem een op zichzelf niet bijster interessant verhaal boeiend te maken. “Maak de waarheid doorzichtig en de moraliteit komt vanzelf,” zo schrijft Barnes. En ergens anders in het boek zegt een boer, een van de personages in het boek: “Ik kijk de hele dag tegen de kont van een koe, daar word je in ieder geval niet erg intelligent van.” Alleen al vanwege zulke zinnen moet je van de man houden.