De proloog van de boekenweek
BOEM PAUKESLAG. Deze dichtwoorden van Paul van Ostaijen zijn betekenisvol: muziek en literatuur hebben veel met elkaar gemeen. Onder deze slogan is muziek dit jaar niet alleen het thema van de boekenweek, het zette ook de organisatoren van enkele grote Nederlandse festivals aan tot het organiseren van nieuwe festivals rond de boekenweek.
De organisatie van Crossing Border verzorgde de aftrap: zondagmiddag en –avond werd in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag de eerste editie van Het Voorwoord gehouden. Het zou de symbiose van melodie en letter moeten worden, maar hoewel er van alles te zien en te beleven was, bleef de complete synthese, op een paar optredens na, uit.
Leon Verdonschot |
Wah Wah
In één van de kleine foyers van de schouwburg presenteerde het kersverse literaire rocktijdschrift Wah Wah zich. De voordrachten van de redactieleden volgden elkaar snel op. In de stampvolle foyer (intiem is de meest welwillende omschrijving) zong Jaap Boots een lied over zijn legendarische ontmoeting met ‘Broes’ Springsteen op de Albert Cuyp markt. Daarna kwam Thomas Verbogt met een korte column over de oudere popliefhebber, waarna Leon Verdonschot de plek op het podium overnam en zo ging het in hoog tempo door. Kortom: snel, vaak vermakelijk en nooit saai. Het waren weliswaar boeiend uitgesproken teksten over muziek, maar literatuur was het ook weer niet. Hindert dat aan het begin van de avond? Je kunt ook te snel murw zijn natuurlijk.
In de Damesfoyer kwamen in een half uur tijd vijf schrijvers hun verhaal vertellen. Eerst was het de beurt aan twee Spunkers, Oscar Kocken en Iris Koppe. Kocken wist zijn publiek beter visueel te vermaken, maar het verhaal van Koppe was grappiger. Ze las een deel van de feuilleton voor die ze wekelijks voor de NRC schrijft. Beide jonge talenten deden echter niets met het muzikale thema. Dat was anders bij Onno te Rijdt. Met trillende handen las hij voor uit zijn gloednieuwe boek Naar Paradiso. Het was een humoristisch stuk over voorvallen tijdens concerten waar niemand met hem naar toe wilde. Alexis de Roode droeg drie gedichten voor, waarvan er één een aanval was op dichters die denken te kunnen rappen.
Snelheid leek het adagium deze avond: vele schrijvers en dichters hielden een voordracht van slechts vijftien minuten. Daartoe behoorden onder andere Tonnus Oosterhof, Hafid Bouazza en Abdelkader Benali. Wij zagen Gerrit Komrij die, verdrinkend in een bijna lege grote zaal, een subversief verhaal over poep hield zonder het p-woord zelf te noemen.
Barry Hay |
Interview met Barry Hay
Een grote opkomst was er bij het interview met Barry Hay door Joost Zwagerman. Rocker Hay, compleet met zonnebril, biertje en zijn tattoo’s duidelijk zichtbaar, vertelde over zijn jeugd in India. Eerlijk sprak hij over de valse voorwendselen waaronder zijn moeder hem na de scheiding van zijn ouders naar Nederland haalde en hem dus voor zijn gevoel ontvoerd heeft. Zelf was hij op dat moment liever in India gebleven. We kwamen door de vragen van Zwagerman veel te weten over de persoon Hay, maar natuurlijk werd er ook over muziek gepraat. De tournee door Amerika, zijn bewondering voor Herman Brood, de financiële catastrofes van de band… Het geheel leverde een vermakelijk gesprek op.
Muzikant annex schrijver Rik de Leeuw vertelde uit de losse pols (zo leek het in ieder geval) anekdotes en las gedichten voor uit zijn bundels. Er was veel interactie met het publiek. Hoewel De Leeuw een goede verteller is, konden de verhalen niet beklijven en waren z’n grapjes hier en daar zelfs flauw. Wel weer leuk dat zijn kleine zoontjes in de zaal om hun vader stonden te gniffelen en bij sommige gedichten al aankondigden: ‘O ja, deze is leuk!’
Voordragen op muziek – twee interpretaties
Heel anders ging het er aan toe bij het optreden van Wilfried de Jong met saxofonist Benjamin Herman. De muzikant voorzag twee verhalen van De Jong van melodie maar illustreerde deze ook met een komische noot. Samen spatten ze van het podium af en de chemie tussen de twee was goed voelbaar in de veel te kleine foyer. Ademloos luisterde het publiek naar de verhalen van De Jong en naar de ‘sexy sax’ van Herman. Een zeldzaam goed optreden waar muziek en literatuur werkelijk samenvielen.
P.F. Thomése sloeg een heel andere toon aan dan Herman en De Jong. Hij droeg stukken voor uit zijn novelle Schaduwkind bijgestaan door Joost Lijbaart en Wolfert Brederode op piano en drums. De combinatie van het zware thema, Schaduwkind gaat over de dood van Thoméses pasgeboren dochter, en de ingetogen muziek werd nergens kleverig of sentimenteel. Wel was het heftig: zowel schrijver als publiek verlieten de zaal met waterige ogen.
Gerrit Komrij |
Muziek zonder literatuur
Tijdens dit festival waren er ook diverse concerten, waarvan die van de blinde zangers Amadou & Mariam het meest swingende was. Ruim een uur lang wisten zij met hun ritmische en vooral dansbare muziek uit alle hoeken en gaten van de schouwburg mensen naar de grote zaal te trekken. Ze kregen iedereen aan het dansen, klappen en juichen Het slotconcert van Hooverphonic was wat dat betreft een stuk rustiger en ingetogener, maar niet minder goed. Bij deze optredens viel nog meer op hoe scheef de verdeling van de zalen eigenlijk was: de schouwburg heeft één echt grote zaal en drie kleinere foyers. En waar het in de foyers stampvol zat, was de grote zaal regelmatig maar half gevuld. Wat overigens niets af deed aan de enthousiaste sfeer die er heerste.
Literatuur en muziek hebben misschien meer met elkaar gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken, maar het blijkt lastig om de twee echt bijeen te brengen. Het Crossing Border festival beoogt min of meer het zelfde, maar daar ligt de nadruk steevast meer op muziek dan op literatuur terwijl dat bij Het Voorwoord precies andersom was. Desondanks was het een goed en gebalanceerd festival, met muziek, literatuur en enkele sterke optredens waar de twee wel samenkwamen. Maar oh, oh, Den Haag! Moet zoiets echt om half elf ’s avonds eindigen?
Lees ook: Boekenweek 2006 – een overzicht