Een verlichtende kijk op een complexe generatie, maar geen ontbranding
Twintigers en dertigers lijken het allemaal niet meer op een rijtje te hebben. Gevoed door de honger naar succes en de toenemende ijdelheid via sociale media, is de weg naar vrije antidepressiva een snelle route om deze problematiek het hoofd te bieden. Tel daar een combinatie van angst, onzekerheid en egocentrisme bij op en je hebt genoeg stof voor een hedendaagse theatervoorstelling. De intentie van tekstschrijver Lykele Muus is daarom een antwoord proberen te vinden op de vraag naar welke oorzaken precies aan deze problematiek ten grondslag liggen, en wat er aan te doen is. Zijn twintigers en dertigers aanstellerig en kwetsbaar, of zijn er wel degelijk aanwijzingen dat maatschappelijke ontwikkelingen dermate complex zijn dat ze jongeren dwingen om in therapie te gaan?
Ludieke praatsessies
Dergelijke vragen worden in dit stuk gerepresenteerd in ludieke praatsessies. Zes jongeren ontmoeten elkaar in een praatgroep, die wordt geleid door de jonge en verleidelijke psycholoog Ruth. De jongeren hebben een ding gemeen: het zijn vrijwel allen kunstenaars. Een cabaretier, een danseres, een acteur, een DJ, een pornoster en een juridisch adviseur proberen ieder vanuit hun eigen professie de strubbelingen kenbaar te maken. Eerst in een traditioneel kringgesprek, maar daarna varieert de samenstelling steeds meer. Dat komt de dynamiek ten goede. Waar eerst de psycholoog duidelijk de leiding had, gaat dan de groep steeds meer haar eigen leven leiden en onttrekt zich steeds meer aan het autoritair gezag. Bij tijd en wijle levert dit hilarische taferelen op, bijvoorbeeld wanneer de juridisch adviseur P-D (sterk gespeeld door Wart Kamps) en danseres Lottie (Mira van der Lubbe) elkaar ontmoeten. Ook als de heetgebakerde acteur Boy aan zijn verhaal wilt beginnen maar telkens wordt onderbroken, voel je een lachwekkend medelijden opkomen. Het maakt de thematiek in elk geval een stuk lichter en daarmee behapbaar.
Gebrek aan engagement
Toch knaagt het dat de voorstelling niet voorbij de oppervlakkigheid durft te gaan. Clichématige opmerkingen als ‘het zit in jezelf’ en ‘je hebt een laag zelfbeeld’ spreken niet echt tot de verbeelding. Dat de voorstelling oppervlakkig blijft, kan ook te maken hebben met het aantal spelers: er is te weinig tijd om er gelaagdheid in te brengen, waardoor het lastiger is om sympathie op te brengen voor de personages. Dat is een gemiste kans. En hoewel het allen kunstenaars zijn, zijn het toch vooral de beroepsmatige klachten, die uiteindelijk leiden tot wat persoonlijke klachtjes. Tja. Het kan echter ook de keuze van de schrijver zijn geweest om niet te zwaar en te geëngageerd over te komen, om zo de toegankelijkheid van het stuk te vergroten. Dat is dan zeker gelukt. Een andere kanttekening is dat het spel hier en daar niet los en ontspannen genoeg oogt om het geloofwaardig te maken en te laten ontbranden. De dialoogjes doen soms stijfjes aan, met de hier en daar afgemeten staccatozinnen. Door een iets lager tempo en bezinning zou het stuk aan kracht winnen. Door de huidige vorm kabbelt het een beetje voort, maar gaat iedereen toch goedgemutst naar huis. Het moet tenslotte geen therapietheater zijn.