Boeken / Fictie

Mission accomplished

recensie: Marcel Proust - Swanns kant op (vert. Martin de Haan en Rokus Hofstede)

De nieuwe vertaling van Du coté de chez Swann door Martin de Haan en Rokus Hofstede is een meesterwerk op zichzelf. De als moeilijk bekendstaande roman is toegankelijk geworden. Met deze uitgave zijn de humor en diepgang van Marcel Proust bereikbaar voor iedere geïnteresseerde Nederlander.

Opnieuw vertalen van klassieke werken is een grote opgave. Behalve met de oorspronkelijke tekst en met afwijkende versies in het manuscript moet rekening worden gehouden met alle vorige vertalingen. Lezers zijn gewend aan een gangbare Nederlandse uitgave. Sommige lezers van de Russische klassieken ergerden zich indertijd aan veranderingen in de nieuwe vertalingen. Woorden die uit vroegere eeuwen leken te stammen verdwenen ten gunste van moderner taalgebruik. De nostalgiefactor leek te verdwijnen.

Ironie en heimwee

De vertalers van het eerste deel van A la recherche du temps perdu/Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust gaan in hun nawoord uitgebreid in op deze kwestie. Hoe wordt de balans gevonden tussen het streven naar toegankelijke taal en behoud van de oorspronkelijke sfeer en stijl? De romanserie is ruim honderd jaar oud. Als geen ander probeerde Proust de atmosfeer van het Parijse fin de siècle op te roepen. Met ironie en heimwee vertelt hij over de opgroeiende Marcel die schrijver wil worden en het aan het eind van zijn romanserie daadwerkelijk is. Zijn tijd ligt ver van de onze – hoe breng je dat over en vertaal je het zo dat we dóórlezen?

Wandelingen als metafoor

Martin de Haan en Rokus Hofstede noemden hun vertaling simpelweg Swanns kant op. Het verschil met het gebruikelijke De kant van Swann is subtiel. Het woordje op suggereert beweging en dat is precies de bedoeling, want de titel slaat op een van de twee wandelingen die de jongen maakte met zijn ouders en grootouders tijdens de vakanties. Deze wandeling voerde langs het landhuis van meneer Swann, die een grote rol speelt in het verhaal. De andere wandeling doorkruist het bezit van de adellijke familie Guermantes.

Maar veel zwaarder dan de geografische afstand tussen de twee [wandelingen, ICR] woog voor mij de afstand die er bestond tussen de twee delen van mijn hersenen waarin ik aan ze dacht, zo’n afstand in de geest waardoor dingen niet alleen verder uit elkaar liggen, maar zelfs radicaal worden gescheiden en in een ander vlak geplaatst worden. (pag. 143)

Kastenstelsel

De twee hersendelen staan voor wat we nu ‘meerdere identiteiten’ noemen. Je bent een ander mens naargelang je in verschillende sociale groepen verkeert. Aan het einde van de 19e eeuw waren met de komst van het vele nieuwe geld de scheidslijnen vervaagd. Krampachtig probeerde de elite sociale stijgers uit te sluiten. Het Franse antisemitisme sloot daar op aan. De subtiele beschrijvingen van dit kaste-achtige maatschappelijk verkeer, de bochten waarin de personages zich wringen om hun snobisme te verhullen en tegelijk de scheidslijnen onwrikbaar te houden, zijn in de frisse taal van Hofstede en De Haan een genot. Het voorval met meneer Legrandin, die volhoudt niemand te kennen van de adel, terwijl de vader van Marcel hengelt naar een aanbevelingsbrief, is meesterlijk vertaald. Voor het eerst begreep ik de enorm grappige tegenstelling tussen ’s mans ontkenning en zijn lichaamstaal. Zo gaat het eigenlijk het hele boek door.

Eerlijk gezegd was het vroeger soms echt puzzelen om er achter te komen wat Proust nu precies schrijft. De vele uitweidingen en vergelijkingen vergen nog altijd concentratie van de lezer. Maar als het doel van de vertalers was het werk toegankelijker te maken, dan zijn ze daar helemaal in geslaagd.