Theater / Reportage
special:

Holland Festival: week 3

Ook deze week is 8WEEKLY aanwezig op het Holland Festival voor een keur aan bijzondere podiumproducties door de gehele hoofdstad. De bevindingen van theaterredacteuren Liefke van den Boom en Angela Schoonderbeek, ditmaal bijgestaan door gastredacteur Frédérique Arnold, lees je hier.

what if they went to moscow14 juni: What if they went to Moscow? – Christiane Jatahy

De Braziliaanse regisseur Christiane Jatahy weet een ingenieus concept naar het festival te brengen. In een moderne bewerking van Tsjechovs Drie Zusters zoekt Jatahy letterlijk de grens op tussen film en theater. In het Frascati-gebouw zijn twee ruimtes: een waarin wordt gespeeld en gefilmd, en een waarin een film wordt vertoond. De film is een ‘live’ uitzending van dat wat wordt vastgelegd door de acteurs en hun cameras in de andere ruimte. De keuze welke ruimte je als eerst betreedt ligt als toeschouwer in je eigen handen. Ik ervoer het als een weloverwogen keuze, maar al gauw bleek dat het voor de kwaliteit van de voorstelling niet scheelde in welke volgorde je de twee versies te zien krijgt.

Het gevaar van een experiment als dit is vaak dat de vorm afleidt van de inhoud. Maar Jatahy heeft perfect ingespeeld op de inhoudelijke meerwaarde van deze vorm, waarin de kijker zich bewust wordt van beeldmanipulatie en de (voor) eeuwig virtuele ruimtes. Met name dat laatste heeft zij goed te pakken in het thema van Tsjechovs stuk. Het dromen over vluchten vinden de drie zussen nu onder andere in social media. Niet alleen de thematiek, maar ook de tekst komt goed uit de verf in het concept van Jatahy. Boven alles is het buitengewoon knap hoe het kleine team, inclusief actrices, met en langs elkaar heen danst in de ingewikkelde technische choreografie om de avond succesvol te doen verlopen. En een succes, dat is het absoluut! (LvdB)

© Kurt van der Elst

© Kurt van der Elst

15 juni: Passions humaines – Toneelhuis/Théâtre National

Les passions humaines, een imposant basreliëf van de Belgische beeldhouwer Jef Lambeaux uit 1889, toont op sensuele en krachtige wijze het menselijk lichaam en zijn driften. Al vanaf zijn ontstaansgeschiedenis wordt het werk door velen bejubeld, maar tegelijkertijd heeft het ook voor veel ophef gezorgd. Vanuit zijn fascinatie voor deze controverse besloot regisseur Guy Cassiers samen met de veelgeprezen schrijver Erwin Mortier te werken aan een voorstelling over deze bewogen geschiedenis.

In een mysterieus decor vol schitterende projecties en schilderachtige schaduwen en mise-en-scènes gaan verschillende historische personages de discussie met elkaar aan. Zo zien wij onder andere de Belgische koning Leopold II met zijn maîtresse Blance Delacroix, maar bijvoorbeeld ook de anarchistische Gilbert Vandecaveye en kunstkenner Max Sulzberger. De koning en zijn maîtresse zijn verheven boven het volk: zij hebben plaatsgenomen in een ruime serre bovenop een grijze muur waarachter de andere personages opgesloten lijken te zitten. Zo nu en dan komen zij tevoorschijn wanneer luiken openschuiven en krijgt het publiek de mogelijkheid om een blik te werpen op de oplaaiende discussie. Deze lijkt zich aanvankelijk  te beperken tot het werk van Lambeaux, maar raakt iets groters: de Belgische gemeenschapskwestie. Dit gegeven wordt prachtig aangezet door de tweetalige cast die afwisselend Frans en Vlaams spreekt.

Waar Mortier op bijzonder kundige wijze een intrigerende discussie heeft weten te distilleren uit een complexe geschiedenis, laat Cassiers deze geschiedenis tot leven komen in een ongekend aangename rust die tot stand komt door de vrij statische mise-en-scène en beheerste tekstbehandeling. Deze rust biedt alle ruimte voor de denderende woordenwisselingen, prachtige pleidooien en snijdende stiltes waarin de acteurs Mortiers poëtische taalgebruik tot zijn recht laten komen met fijnzinnige en charmante humor. De onvermoeibare gesprekken uit Passions humaines zijn verrassend actueel en nodigen het publiek uit om stil te staan bij vraagstukken over idealen, de kunsten en identiteit. (AS)

oh my sweet land16 juni: Oh My Sweet Land – Young Vic/Théâtre de Vidy-Lausanne

In Oh My Sweet Land is het publiek getuige van een persoonlijke vertelling, gesitueerd in een Parijse keuken van een fictief Duits-Syrisch personage, gespeeld door de Duits-Syrische theatermaakster-actrice Corinne Jaber. Samen met de Palestijnse schrijver-regisseur Amir Nizar Zubi heeft Jaber een voorstelling gecreëerd waarin geen politiek oordeel wordt geveld over de Syrische burgeroorlog, maar het menselijk wezen centraal staat.

De vrouw staat in haar keuken en kookt kibbeh, een klassiek Syrisch vleesgerecht dat zij verafschuwde toen haar tante uit Syrië het klaar maakte tijdens haar bezoek in München, de plek waar de vrouw opgroeide. Herinneringen aan haar vaderland zijn er weinig; ze was zeven jaar en zat in een witte Mercedes, met roodbruine leren bekleding, op weg naar Syrië om de auto aan ‘rijke mensen’ af te leveren. Diezelfde auto komt ze later in haar verhaal tegen, vernield door kogels, als ze op zoek gaat naar de Syrische vluchteling Ashraf, een man met wie ze het bed en gesprekken deelde in Parijs. Naarmate haar zoektocht in het Midden-Oosten vordert, komt de vrouw verschillende personen tegen die hun verhaal kwijt moeten. Ze willen gehoord worden. Dat is wat Oh my Sweet Land is; een luisterend oor voor mensen op de vlucht, hoewel levend, maar zonder thuis, en midden in de geur van Syrische kibbeh. De vorm is duidelijk, het gevoel en de geur ook. Jammer is alleen dat de declamerende speelstijl van Jaber een afstand creëert, waardoor ik de verhalen eerder als fictief dan werkelijkheid ervaar. (FA)

maxresdefault17 juni: Un jour – Massimo Furlan

Dood gaan we allemaal, maar waar wat gebeurt er daarna? De manier waarop wij kijken naar de dood is cultureel bepaald. Is de dood bijvoorbeeld een plotselinge gebeurtenis of een proces dat vanaf de geboorte al in gang wordt gezet? En in hoeverre is er sprake van interactie tussen de levenden en de doden? Je zou kunnen stellen dat de dood alles overwint en de scheiding tussen leven en dood meer dan duidelijk is, maar in de voorstelling Un jour van de Zwitserse theatermaker Massimo Furlan ligt dit toch gecompliceerder. De dood blijft ons beïnvloeden en het leven neemt de overhand: de doden blijven niet zwijgen.

Het minimalistische decor produceert een leegte die Furlan vult met mysterieus geluid en licht en natuurlijk met zijn zogeheten images longues. De lang uitgerekte beeldenstroom stelt met haar subtiele overgangen het geduld van het publiek op de proef. Overgave is een vereiste en levert talloze duistere associaties op. Het beeld dat Furlan schetst van sterven en terugkeren boezemt angst in en wekt de indruk van een psychotische nachtmerrie. Misselijkmakende projecties razen zo nu en dan in ras tempo voorbij en we zien hoe onzichtbare krachten vrij spel krijgen in het rokerige en schimmige decor. Iconische skelettenhoofden komen tevoorschijn in een zee van geesten gehuld in lakens. We zien een sterfscène vol rouw, we zien verdriet en pijn. Maar ook dat gaat voorbij, de dood laat niets achter.

Een narratieve structuur ontbreekt, maar de beelden vreten zich langzaam een weg bij je naar binnen. Daarnaast zijn de acteurs lastig te identificeren, omdat er voortdurend geschakeld lijkt te worden tussen leven en dood, maar wat betekenen deze begrippen nog? Uiteindelijk blijven twee acteurs op het podium over om een slotlied te zingen, de rest is vriendelijk huis gestuurd – waren dit nu personages of acteurs? Un jour is een verwarrende, maar juist daardoor een zeer intrigerende voorstelling. Opnieuw weet Furlan zijn publiek bewust te maken van ieders lichamelijkheid: wat blijft er van ons over wanneer onze geest het lichaam heeft verlaten? (AS)

© Viktor Vasiliev

© Viktor Vasiliev

19 juni: De Kersentuin – Maly Drama Theatre

Het Maly Drama Theatre uit Sint Petersburg brengt Anton Tjechovs De Kersentuin onder regie van niemand minder dan Lev Dodin. Voor de gelegenheid is de Grote Zaal van de Stadsschouwburg omgetoverd tot één grote huiskamer waarin alles gereed wordt gemaakt voor vertrek. Er zwerft een ladder door de zaal, koffers staan klaar en alle meubels (ook de stoelen van de toeschouwers) zijn afgedekt met witte lakens. Het podium dient met name als achtertoneel, er wordt vooral gespeeld op de verhoging die ervoor is geplaatst. De afstand tot de spelers is hierdoor klein. Dit wordt versterkt doordat de acteurs van alle kanten opkomen en soms zelfs plaatsnemen tussen hun publiek.

Als toeschouwer krijg je het gevoel midden in de handeling te zitten, maar de vierde wand blijft grotendeels intact. Door het zeer realistische spel bekruipt je langzaam het gevoel dat je een wel zeer voyeuristische positie ingenomen hebt. De invloed van Konstantin Stanislavski op Dodin is duidelijk merkbaar. Dodin is zelf door een van Stanislavski’s leerlingen opgeleid en heeft de traditie op zijn beurt doorgegeven aan zijn eigen acteurs. De geloofwaardige emoties en de beheerste gestiek (elke beweging is raak) van zijn spelers laten je meevoelen met wat er zich voor je neus afspeelt.

De kracht van Tsjechov zit hem in de subtekst: de gesprekken tussen de talloze personages hebben vaak geen eenduidig doel en zijn niet sterk gericht op handeling. Samen met zijn geweldige acteurs is Dodin erin geslaagd om ieder personage treffend neer te zetten en de subtekst voelbaar te maken door middel van krachtige stiltes en wrange humor. Opvallend was overigens hoe Lopachin (gespeeld door de charmante Danila Kozlovskiy) verscheidene open doekjes kreeg terwijl hij er als personage behoorlijk onsympathieke ideeën op nahoudt – het is te hopen dat de zaal uitgelaten was om Kozlovskiys uitmuntende vertolking. Ook verdient de elegante Ksenya Rappoport alle lof voor haar rol van Ljubov Ranevskaja en de aldoor huilende Elizaveta Bolarskaya als Varja. (AS)