Keizerlijke residentie in Vogelenzang
Buitenplaats Leyduin: in het verleden een zomers toevluchtsoord voor voorname families, nu een openbare plek voor natuur- en cultuurliefhebbers. ’t Woud Ensemble speelt hier in de openlucht De keizer van de kippen, een amusante voorstelling waarvoor Mart-Jan Zegers een radicale tekstbewerking van Friedrich Dürrenmatts Romulus de Grote heeft geschreven.
Voor aanvang van de voorstelling heerst er een gemoedelijke sfeer. Met vogelgezang op de achtergrond bewegen de acteurs vrij rond tussen de bloeiende rododendrons terwijl ze hier en daar een praatje maken en het publiek een heerlijke amuse voorschotelen – wortelschijfjes met, hoe kan het ook anders, een toefje eiersalade. Grappen makend weten de vier acteurs hun publiek alvast warm te draaien voor wat komen gaat. ‘Wacht maar,’ vertrouwt Flip Filz mij toe ‘over een uurtje is het hartstikke koud.’
Glansrol voor de kokkin
Wanneer de voorstelling begint wordt direct gesteld dat de rol en invloed van de kok in de geschiedenis zwaar worden onderschat. Met enkele historische voorbeelden wordt aangetoond dat achter iedere grote leider een kok staat met een stevig ontbijt – in het geval van keizer Romulus een kokkin met een zachtgekookt eitje. Deze kokkin (Heike Wisse) heeft de broek aan, letterlijk en misschien ook wel figuurlijk, en probeert te redden wat er te redden valt. Hiervoor wordt Wisses uithoudingsvermogen behoorlijk op de proef gesteld. Een moment van rust lijkt haar niet gegund. Met grote ogen van de stress sprint ze op aandoenlijke wijze van hot naar her terwijl ze probeert om haar destructieve keizer (Flip Filz) tot de rede te brengen. Het Romeinse Rijk heeft een enorme staatsschuld opgebouwd en wordt van alle kanten belaagd door barbaren. Keizer Romulus geeft toe geen geschikte leider te zijn, omdat hij nu eenmaal meer van zijn kippen houdt dan van lastige keuzes maken.
Karikaturale klucht
De keizer van de kippen is een bijzonder komische voorstelling geworden dankzij de talloze woordspelingen in de tekst en het groteske spel van de innemende spelers, waarvan de ene blik nog guitiger is dan de andere. Zo schittert Margien van Doesen als de keizerin die haar houvast heeft gevonden in de podiumkunsten. Haar melodramatische gebaren en uitvergrote tekstbehandeling werken op de lachspieren, maar toch blijft ze een zekere klasse houden. Het geheel van de voorstelling dreigt aan de oppervlakte te blijven door de humoristische speelstijl, maar dat maakt het niet minder vermakelijk. Bovendien wordt tegen het einde van de avond toch nog een subtiele ondertoon hoorbaar wanneer de kokkin de kibbelende keizer en de Germaanse leider (Olaf Mamberg) corrigerend toespreekt.
Culinaire moraliteit
Wanneer de twistende mannen voor de zoveelste keer uitroepen dat deze komedie moet stoppen, beantwoordt de kokkin dit met een culinaire metafoor. Het leven is als koken: iedereen heeft er iets over te zeggen en uiteindelijk heeft iedereen gelijk. Soms is het te zoet, te bitter of misschien zelfs te bitterzoet. In alle ellende die het leven kent geeft de komedie de mogelijkheid om in ieder geval door te kunnen modderen. Het leven kent geen einde, dus de komedie ook niet. Deze moraliteit is exact wat de voorstelling nodig had om nog enige diepgang te kunnen krijgen. Jammerlijk genoeg is dit moment alweer haastig snel voorbij en kan het daardoor gemakkelijk over het hoofd gezien worden.