Boeken / Fictie

Poetry Slam op papier

recensie: Erik Jan Harmens - Underperformer

Glashalfvolvariant, zaadsproeifantast, zeepopraper, lathooglegger, lipopstukbekentenissen en bruidsschateliminator. Het vocabulaire van Erik Jan Harmens barst in Underperformer van dit soort woordcombinaties, die op het eerste gezicht wat ‘gemaakt’ overkomen. Pas wanneer je de gedichten na een aantal strofes – als vanzelf – hardop gaat lezen, krijgen deze woorden de grimmige natuurlijkheid die ze op het papier ontberen. De rauwe gedichten van Harmens lijken sowieso gehoord te moeten worden, wil je ze op waarde kunnen schatten.

~

Harmens (1970), die in 1985 begon met het schrijven van liedjes en gedichten, schept er al vanaf jonge leeftijd genoegen in zijn pennenvruchten wereldkundig te maken. Hij treedt veelvuldig op, en stond onder meer al op het Crossing Border Festival, op Lowlands, Poetry International, de Nacht van de Poëzie en zelfs in het Nuyorican Poets Cafe (in – jawel – New York). In 2001 won hij de finale van de Poetry Slam Festina Lente Poëzieslag in Amsterdam en een jaar later werd hij de winnaar van zowel de Nijmeegse als de landelijke Poetry Slam. Pas in 2003 debuteerde hij ‘officieel’ met In Menigten bij Nijgh & Van Ditmar. Underperformer kwam in 2005 uit bij dezelfde uitgeverij en is zijn tweede bundel.

Wie van poëzie mooischrijverij en een troostende werking verwacht, is bij Harmens aan het verkeerde adres. Underperformer, een bundel waarin hij – buiten de al eerder genoemde woordcombinaties – een opmerkelijk directe en heldere (spreek)taal gebruikt, wordt getekend door onmacht en woede. De titel ademt een onzekerheid over het eigen kunnen uit, die als een rode draad in alle gedichten terug te vinden is.

Is dit houdbaar
Dit regel op regel een denkbeeldig u in de mik gesplitst
Beklijft dit straks na de gangbang
Mieke melkt mike de dag door

Bid dat het standhoudt
[…]

Vrij geïnterpreteerd betekent underperformer ‘iemand die onder de maat presteert’, maar je zou het ook kunnen duiden als iemand die zich minder zeker voordoet dan hij in werkelijkheid is. De tweede uitleg is wellicht minder voor de hand liggend, maar net zo toepasselijk als de eerste. Door zich onkundig en onmachtig voor te doen, bedelt hij (de getormenteerde doch uiterst creatieve dichter) als het ware om complimenten en zoekt hij naar een bevestiging van het feit dat hij wel degelijk talenten heeft. Dit doet men doorgaans alleen wanneer men vermoedt dat hier ook daadwerkelijk sprake van is.

~

In soms platte bewoordingen maakt Harmens duidelijk dat hij het leven als een worsteling ervaart en dat daar niets aan te doen valt. Zelfs medicijnen als Midazolam, Morfine en Rucuronium helpen hem niet. Harmens, die de herhaling sowieso niet schuwt, benut verschillende momenten in zijn gedichtenbundel om dit rijtje medicamenten op te sommen. Elke keer wanneer hij dit doet, benadrukt hij zijn eigen zwakte en onkunde (en vraagt hij zijn publiek tegelijkertijd om een ontkrachting hiervan).

Als een mantra prent hij, die alle controle volledig verloren lijkt te zijn, zichzelf steeds opnieuw het volgende in:

Deel wat je ziet in vakken op tracht ieder vak afzonderlijk te duiden.

Alles wat hij meemaakt, probeert hij op ziekelijke wijze los te weken van de andere gebeurtenissen in zijn leven. Geluk en liefde lijken hierdoor afwezig in Harmens’ zwarte universum. Dit wordt onder andere geïllustreerd door de verscheidene gevoelloze seksscènes waarin hij zijn partners hardvochtig portretteert.

Klak nog eens met de tong
juryvoorzitster
Maak woorden rood regels oeuvres
Trekpop met de marker rond de klit
Als we doppen tast mijn hand tussen je schouderbladen
Tevergeefs naar een offknop
Doe iets aan je gebit

De neiging om de bundel direct naast je neer te leggen, wanneer je geconfronteerd wordt met Harmens’ woordcombinaties, wordt, zoals eerder benadrukt, ondervangen door de spontane drang de gedichten hardop voor te lezen. Het ritme en de klanken maken deze zelfverzonnen woorden vloeiend. Het hardop voorlezen van de staccato zinnen, die af en toe afgewisseld worden door een vloed aan achter elkaar geplaatste woorden, zorgt er daarnaast voor dat de kille en verwarde sfeer steeds beter voelbaar wordt. Als lezer krijg je hierdoor bijna nogmaals de behoefte het lezen te staken. Maar net als altijd wanneer men oog in oog staat met de keiharde werkelijkheid, is het onmogelijk de blik af te wenden. Toegegeven, de kwaliteit in deze bundel is pas te vinden door een omweg te bewandelen. Als men deze moeite echter neemt, wordt men zeker beloond. Wanneer de zin ontbreekt deze stap te zetten, kan men Erik Jan Harmens ook altijd gaan bekijken, tijdens een ‘poetry slam’, want daar komt hij als dichter waarschijnlijk het best tot zijn recht.

Momenteel werkt Erik Jan Harmens aan zijn roman Kleine doorschijnende man, die naar alle waarschijnlijkheid eind 2006, begin 2007 uitkomt.