Klassiek maar springlevend
Het pas vertaalde Panorama van de klassieke oudheid biedt precies wat de titel belooft: een overzicht van de westerse beschavingen, in de periode van pakweg 600 voor het begin van de jaartelling tot een paar eeuwen daarna, met enkele uitschieters naar boven en beneden. De vertaling van de schandaalkroniek die Procopius weer een paar honderd jaar na de klassieke oudheid schreef, over de toestanden in Byzantium, sluit daar mooi op aan.
Genoeg boeken over de klassieke oudheid, zeg maar de Grieken en Romeinen, maar daar kan er altijd wel weer eentje bij. Vooral een dik en rijk verlucht exemplaar, met daarin ook nog wat nieuwe ontdekkingen. Want hoewel geschiedenisboeken uiteraard over historie gaan, veranderen onze inzichten, en daarbij zijn de boeken vaak ook een spiegel van de eigen tijd. In dit Panorama van de klassieke oudheid bijvoorbeeld valt, in vergelijking met vele soortgenoten, de prominente plaats van de Etrusken op naast de beide antieke broedervolken.
Ieder zijn eigen oudheid
Door de thematische aanpak is het strikt gesproken ook geen geschiedenisboek geworden, daarvoor moet een bijgeleverde tijdbalk uitkomst bieden. Samen met een kaart en een verklarende woordenlijst heb je zo een mooi naslagwerk in handen, dat verder vooral opvalt door de werkelijk schitterende illustraties, 590 in totaal, waarbij vaak is gekozen voor wat minder bekende maar daarom niet minder intrigerende voorwerpen en cultuuruitingen, en dan ook nog merendeels in kleur.In de tekst leggen beide auteurs verbanden met de moderne tijd. Dan gaat het bijvoorbeeld over de doorwerking van het klassieke erfgoed, die zowaar een geheel eigen hoofdstuk krijgt, of over films als Gladiator, waarin geen adequaat beeld van de oudheid zou worden geschetst. Iedere tijd schept zijn eigen oudheid, dat is zo ongeveer de boodschap van dit afsluitende betoog. Ooit werd ieder gevonden en geschonden beeld per direct gerestaureerd, met in onze ogen werkelijk verbijsterende gevolgen. Sinds de romantiek zijn het juist de omgevallen zuiltjes die ons boeien, en willen we eigenlijk niet weten dat de Grieken een luidruchtig volkje waren, die hun beelden liefst oppimpten met felle kleuren en veel goud. De paar reconstructies die het boek bevat doen inderdaad pijn aan onze geciviliseerde ogen, alsof de Tokkies in de gewijde hallen hebben huisgehouden. Ook niets nieuws overigens, sinds Evans in Knossos tekeerging.
Na Constantijn de barbaren?
Grof gesproken behelst het panorama de tijd tot Constantijn. Vroeger dachten we, mede in navolging van Gibbon, dat ergens rond die tijd ineens een einde kwam aan de klassieke oudheid. Dat we eerst als mensheid nog wat donkere middeleeuwen door moesten, voordat met de renaissance alles weer opnieuw begon. In werkelijkheid ging dat allemaal een stuk geleidelijker, zeker in het oosten van het Romeinse rijk waar Byzantium – het huidige Istanbul – de plaats van Rome had ingenomen en dat nog vele eeuwen volhield.
Byzantijns heeft in onze taal – en ook in een aantal andere – nog steeds de betekenis van weelderig, op het decadente af. Dat zal in de praktijk zijn meegevallen, maar toch kennen we de nodige schandaalverhalen over het gedrag van de oostelijke machthebbers. Ook niet echt een verschil trouwens met sommige praktijken in het westen, maar goed.
Antieke soap
Byzantijns icoon van keizerin Theodora |
De zesde eeuwse schrijver Procopius van Ceasarea heeft enige faam verworven met zijn Anekdota, de in het Grieks geschreven avonturen van keizer Justinianus, de verdorven keizerin Theodora en enkele figuren uit hun omgeving. Een onderwerp dat al heel lang tot de verbeelding spreekt: Robert I Clavdivs Graves schreef er al over, en in eigen land vertaalde Gerrit Komrij in 1970 het boek onder de titel Geheime geschiedenis van Byzantium.
In de Anekdota haalt Procopius op vernietigende wijze uit, nota bene naar de mensen die hij in eerder werk had bejubeld. Hoe dat kan, weet eigenlijk niemand. Het is toch al een vreemd verhaal, want het boek dook pas na eeuwen ergens op, en speelde dus in de tijd van schrijven geen enkele rol van betekenis. Dat zal wel weer te maken hebben gehad met de explosieve inhoud en de nogal botte manieren in het Byzantium van de zesde eeuw.
Voor de moderne lezer is het uiteraard smullen. De Anekdota is een soort soap, maar dan veel heftiger – zij het niet heel erg expliciet – en cultureel verantwoord natuurlijk, want we hebben het hier wel over een antieke beschaving. Hein L. Dolen maakte er weer een mooie, prettig leesbare vertaling van, die hij middels een verhelderend voorwoord in een inzichtelijk kader plaatst. Keizer Justinianus bijvoorbeeld, één van de twee helden, kennen we als wetgever, die ook zijn sporen heeft nagelaten in ons eigen rechtssysteem. In dit boek leren we hem eens van een geheel andere kant kennen. Wat Theodora – die als jong meisje aan drie lichaamsopeningen niet genoeg heeft, volgens Procopius dan – uithaalt is al bar, maar Justinianus spant de kroon. Zijn kwelduivel is tot op het bot consequent en schildert hem af als een door en door verdorven schurk. Wat de vraag opwerpt wat Procopius in hemelsnaam overkomen is, dat zoveel venijn zou kunnen rechtvaardigen.
Nigel Spivey en Michael Squire (vertaling: D. van der Lingen, S. van der Lingen, C. Meijer) • Panorama van de klassieke wereld • Uitgever: Athenaeum – Polak & Van Gennep • Prijs: € 44,90 • Pagina’s: 368 • ISBN: 90 5544 586 X
Procopius (vertaling: Hein L. Dolen) • Verzwegen verhalen – een schandaalkroniek uit Byzantium • Uitgever: Athenaeum – Polak & Van Gennep • Prijs: € 17,50 • Pagina’s: 168 • ISBN: 90 253 4196 9