Boeken

Even niet lachen met Monty Python

recensie: Bob McCabe - The Pythons: Autobiography by The Pythons

Monty Python en zijn Flying Circus staan op één lijn met onderwerpen als de Tweede Wereldoorlog, auto’s en God: bijna alles is er wel eens over gezegd, maar niettemin blijft iedereen erover praten.

Praktisch iedere snipper Python-materiaal (video, audio, teksten, etc.) is door hongerige fans van het beroemde absurdistische zestal in een of andere vorm beschikbaar gemaakt voor het grote publiek, zodat we nu opgescheept zitten met een onoverzichtelijke en sterk in kwaliteit wisselende berg boeken, video’s en dvd’s, cd’s, scheurkalenders, T-shirts, plastic poppetjes en wat dies meer zij. Het is voor de leek en de bescheiden Pythonfan praktisch onmogelijk hierbinnen de weg te vinden. De ware verzamelaar sleept dan ook alles zijn hol binnen: van schier onvindbare Japanse adaptaties tot ‘originele’ blikjes Spam (‘lovely Spam, wonderful Spam’) uit de serie.

Bekend verhaal

Bob McCabe – filmcriticus en in Engeland bekend door zijn biografieën van onder andere Sean Connery en Ronnie Barker – dacht niettemin dat er nog wel iets met de Pythons te doen was. Geïnspireerd door bladerbiografieën als het beroemde The Beatles Anthology wilde hij het al vele malen gedocumenteerde ‘verhaal van Monty Python’ nu eens laten vertellen door de (nog levende) Pythons zelf, aangevuld met van onbekende, soms persoonlijke foto’s. Vandaar de titel The Pythons: Autobiography by the Pythons. Of dit ook werkt valt te bezien.

Terry Gilliam - <i>TV is Bad for Your Eyes</i>
Terry Gilliam – TV is Bad for Your Eyes

Het in The Pythons beschreven Verhaal van Python is in hoofdlijnen bekend: vijf jonge, academische Britten (John Cleese, Eric Idle, Terry Jones, Michael Palin en Graham Chapman) vinden elkaar in Oxford en Cambridge, en mogen na optredens in lichtmelige shows als The Frost Report en Do Not Adjust Your Set (waar de Amerikaan Terry Gilliam animaties bij maakt) hun eigen serie komische programma’s beginnen. De stijl en vorm van Monty Python’s Flying Circus (een naam die pas na veel overleg werd gekozen) zou in eerste instantie vrij orthodox worden, maar het nieuwste werk van grote concurrent Spike Milligan bleek te veel op de oorspronkelijke Monty-opzet te lijken. Er werd besloten de onnavolgbare ‘stream of consciousness’-stijl uit Gilliams stop-motion-filmpjes te introduceren in de sketches zelf: alles moest in elkaar overlopen, op zichzelf teruggrijpen en de indruk maken ergens over te gaan, maar feitelijk de meest pure, absurde komedie worden. De stijl van Monty Python was uitgevonden.

In die zin krijgen we dus weinig nieuws. Het feit dat McCabe strak vasthoudt aan de ‘autobiografische’ toon die het boek moest krijgen – en dus uitsluitend gebruik maakte van zijn uitgeschreven interviews met de Pythons en dagboekfragmenten uit de tijd zelf – maakt het boek zeker authentiek, maar het verhaal weinig logisch. Het boek opent met de uitvoerige indrukken van iedere Python over iedere andere Python, vol tegenstrijdige feiten en twijfelachtige data. Daarna volgt van ieder groepslid een uitgebreide biografie, geheel ‘in the words of’ de betreffende persoon, wat het geheel soms lichtelijk sentimenteel maakt en in ieder geval heel wat minder betrouwbaar. “There are undoubtedly inaccuracies in the book – and they often contradict each other,” gaf McCabe dan ook toe in een interview op dailyllama.com, “but that’s the way they remember things, and that is the nature of autobiography.” Op ongeveer een derde van het boek komt McCabe pas toe aan dat onderdeel waar de fans het voor zullen kopen: de oprichting van het Vliegende Circus.

Pre-Python

De graalridders uit <i>The Holy Grail</i>
De graalridders uit The Holy Grail

Hoewel er een hoop boeiends wordt verteld over de interne strubbelingen der Pythons, het beruchte alcoholisme van Chapman (het enige overleden lid van de groep) en de komische rampen bij het filmen van meesterwerken als The Holy Grail en Life Of Brian, zijn de meeste anekdotes overbekend. Wat The Pythons vooral interessant maakt zijn de onbekende verhalen uit de (zeer) jonge jaren van de komieken en – vooral – hun allereerste, pre-Python en zelfs pre-Frost activiteiten. Zo gaat Eric Idle voor het eerst uitgebreid in op zijn jeugd die (echt waar) in het weeshuis werd doorgebracht. Verder worden de optredens bij de Cambridge Footlights Club, de revueclub waar drie prominente Pythons lid van waren, weemoedig besproken.

De Pythons zelf doen even niet leuk en de toon van het boek is daarom serieus tot zeer ingehouden ironisch. McCabe zelf heeft, als gezegd, geen stem en dat is maar goed ook, want zijn bijschriften bij de foto’s zijn van een glazuurverbrijzelende flauwheid; het beste bewijs dat wie de Python-stijl na wil doen altijd door de mand valt. Een ander minpunt is dat wie de volledige lol van dit boek wil hebben, verplicht is de enorme, peperdure gebonden versie aan te schaffen, die prachtig is opgemaakt in een mengsel van foto’s en tekst. In de voor deze recensie gebruikte pocketuitgave is die mooie opmaak geheel vervangen door vier saaie fotokaterntjes. Voor wie dat geen bezwaar is, is The Pythons een mooie nieuwe brok op de berg van Pythonparafernalia, waarvan we nog even moeten afwachten of en hoe snel hij zal worden bedolven onder nieuw spul.