Comics in Nederland
De superhelden zijn de laatste tijd niet meer aan te slepen in de bioscopen. De films boeken ook in ons kikkerlandje regelmatig succes. Sommige helden zijn zelfs een icoon van deze tijd. Iedereen herkent het Superman- of Batmanlogo en iedereen weet wie Spiderman is. Toch doen de strips (comics) het in Nederland niet zo goed als je zou verwachten. Over comics in Nederland praten we met Ger Apeldoorn, al jaren lang medewerker van Junior Press, de Nederlandse uitgever van comics.
“Ik ben 44 jaar en ik vertaal al vanaf m’n 16e strips. Waarom weet ik ook niet, het is
gewoon iets wat ik altijd interessant heb gevonden. ze zeggen altijd dat alles wat je
tussen je 14e en je 18e doet heel bepalend is voor de rest van je leven en dat geldt
zeker voor mij. M’n eerste vertaalwerk was voor de Nederlandse Mad.
Ik had op m’n 14e de Mad ontdekt en was daar eigenlijk meteen verslingerd aan. Op een gegeven moment heb ik de stoute schoenen aangetrokken en een brief geschreven aan de redactie van de Nederlandse Mad om te vragen of ik daar niet eens een keer wat voor mocht vertalen. Waarom Rob Bakker, de Nederlandse hoofdredacteur (en enige redacteur, maar dat wist ik toen nog niet) mijn aanbod heeft aangenomen, zal ik nooit weten.
In ieder geval heb ik toen met veel plezier en voor weinig geld allerlei artikelen en filmparodieën van mijn Amerikaanse idolen kunnen vertalen.”
“In diezelfde periode was ik in de bibliotheek een nummer tegengekomen van het stripinformatieblad Striprofiel, dat toen nog werd uitgegeven door Gerard Aertsen en Peter de Wit. Peter was een jaar ouder dan ik en zat op dezelfde middelbare school, maar we hebben elkaar eigenlijk nooit ontmoet tot ik een keer bij de redactie van Striprofiel op bezoek ging en mezelf daar naar binnen lulde. ik mocht mee op een interview met Martin Lodewijk, zag daar zijn gigantische stripverzameling en was voor de rest van m’n leven verkocht.
Ik ben in de redactie van Striprofiel gebleven tot het vijftien jaar daarna werd opgeheven. Peter en Gerard waren toen allang weg, maar daar waren weer andere fanaten voor in de plaats gekomen. Onder hen was ook Meerten Welleman (nu redacteur bij het nieuwe striptijdschrift Myx). Hij werkte bij Pep of Eppo of hoe het toen ook heette en was bezig met het uitgeven van een serie superheldenpockets. Ik had de superhelden ook net een beetje ontdekt en omdat één plus één in die simpele tijden nog altijd twee was, wist ik hem ervan te overtuigen dat ik de meest geschikte vertaler voor de nieuwe ‘spinneman-pocket’ was.
Ik geloof dat iedere letter van die vertaling vervangen is door een andere letter uit het alfabet en dat alle komma’s op een andere plaats terecht zijn gekomen, maar die credit leidde weer tot een ontmoeting met de mensen van Junior Press. Ook zij zochten vertalers voor hun pas
opgezette superheldenlijn en zo ben ik er via via en nog eens via ingerold. Een
combinatie van doorzettingsvermogen, vastberadenheid en een niet te stuiten
optimisme.”
pagina verdiende als nu, dus of dat was heeeeel goed betaald of het heeft nooit wat
voorgesteld. Ondertussen kon ik er wel mijn studie Nederlands en Theaterwetenschap
mee betalen, leerde ik een beetje soepel dialoogschrijven en zo ben ik uiteindelijk
schrijver geworden van toneelstukken, hoorspelen, sketches en een paar Nederlandse
komedies.
Als Rob Bakker (die na de Mad furore maakte in de reclame en van
daaruit het mediavakblad Broadcast Magazine en de televisieprijs Het Gouden Beeld
oprichtte) mij niet had aangenomen als jochie van 16 had hij mij op m’n 42e niet de
Academy Award voor Het Zonnetje in Huis kunnen geven.”
Vroeger had je in de Nederlandse comic-wereld uitgaven van Baldekijn en Junior-Press. De één gaf Superman en Batman uit, en de andere Marvel Comics (X-Men, Spiderman, Vergelders, The Fantastic 4). Toch leken dezelfde mensen achter deze uitgaven te zitten. Wat was nou precies het verschil?
“Baldekijn en Junior Press waren één uitgeverij. Ik geloof dat iemand indertijd probeerde
om de suggestie te wekken dat de DC en de marvel strips heel verschillend waren. Wat
ze toen natuurlijk ook nog waren.”
Junior-Press gaf in het begin vooral Marvel uit, en is zich later ook op Image (Spawn, Gen13, Darkness, Divine Right, Witchblade) gaan richten. Veel series kwamen en gingen. Aan welke serie of uitgave heb jij dierbare herinneringen?
“Ik heb natuurlijk heel erg goede herinneringen aan de X-mannen, die ik vanaf het beginaf aan heb vertaald, tot het er uiteindelijk zoveel werden, dat ik het naast m’n werk er niet
meer bij kon doen. Ik had toen al het punt bereikt dat ik de strips alleen maar vertaalde
voor de gein en om een beetje contact te houden met het wereldje en de mensen van de
uitgeverij. Maar toen er dus drie verschillende X-series liepen en ik dat allemaal niet
alleen aankon, zijn we onder de briefschrijvers op zoek gegaan naar potentiële vertalers
en de meeste van hen hebben toen nog een paar lesjes ‘hoe schrijf ik Nederlands in een
ballonnetje’ gehad.”
“Wij begonnen de X-mannen uit te geven vanaf het moment dat Kitty Pryde bij de groep kwam en laten we eerlijk zijn… dat zijn ongeveer de beste jaren geweest. In ieder geval de jaren waar nu de films op gebaseerd zijn. Samen met Chris Clarmont ontdekten we
de wonderen van het mutante universum. John Byrne tekende de sterren van de hemel
en zijn opvolgers mochten er ook zijn: John Romita Jr. Paul Smith. Marc Sylvestri. Alleen
Dave Cockrum (dus niet Dave Cockring, zoals sommige mensen per ongeluk lezen)
heeft mij nooit kunnen boeien. Terwijl hij toch degene was die de meeste kostuums heeft
ontworpen.”
“Goeie herinneringen heb ik ook aan de paar nummers van Frank Miller’s Daredevil die
ik heb mogen vertalen. Sterke verhalen die zich soepel lieten omzetten. Dat is al die
jaren altijd mijn ervaring geweest. Hoe beter het verhaal, hoe makkelijker het was om er
iets fatsoenlijks van te maken. Andere toppers om te doen waren de Silver Surfer van
Moebius en het speciale Daredevil-album van Frank Miller en Bill Sienkiewicz, waarvoor ik nog steeds een paar centen krijg iedere keer als het wordt uitgeleend in de bibliotheek.
en ik heb het altijd jammer gevonden dat we in Nederland na nummer 14 of zoiets
moesten stoppen. Vlak daarop verschenen in Amerika de beste verhalen, waarin onder
andere de dood van Doug me erg heeft aangegrepen. Maar het allerbijzonderste waren
misschien wel de vier nummers van Crazy, Marvel’s Mad-imitatie, die ik helemaal in m’n
eentje voor junior Press mocht samenstellen en vertalen. Ik kon kiezen uit het beste uit
de Amerikaanse nummers en de Nederlands uitgave was 56 of 62 pagina’s dik, dus er kon
nogal wat in. Persoonlijk vond ik het zelfs beter dan de Nederlandse Mad van dat
moment, maar daar kunnen persoonlijke gevoelens een rol bij gespeeld hebben. In
ieder geval horen de vier nummers die daarvan uitkwamen nog altijd hoog op de lijst van
‘Ger Apeldoorn-verzamelaars’. Als die er zouden zijn, dan.”
Thans lijkt het er op dat een kleine groep comics in Nederland erin slaagt te overleven in de strijd om het lezerspubliek. Hoe moeilijk is het om in Nederland een comic aan de man te brengen?
“Zeer moeilijk. Het grootste probleem is op dit moment om het onder de ogen van de
lezers te krijgen. De comics zijn op dit moment geen lievelingen van de AKO, het
distributiebedrijf dat ervoor zorgt dat al onze tijdschriften in de winkel liggen. Je denkt
misschien dat een tijdschriftenhandelaar zelf mag kiezen wat hij in z’n schappen legt,
maar niets is minder waar. Je koopt die tijdschriftenkasten per meter en de AKO beslist
wat erin komt te liggen. Vroeger waren er nog meerdere van dit soort bedrijven, maar de
laatste jaren is het monopolie van de AKO behoorlijk groot geworden. Iedere titel moet
eerst door hun goedgekeurd worden, voor het naar de winkel mag. Daarom liggen er in
jouw supermarkt wel drie exemplaren van Bobo Magazine en nul van Wolverine. En
misschien hebben ze daar wel gelijk in.”
“Misschien valt er met andere bladen op dit
moment wel veel meer te verdienen. Maar de echte keuze wordt niet meer puur alleen
aan de koper overgelaten. Die mag kiezen uit een voorgeselecteerd aanbod. Als de
liefhebbers van Nederlandse comics willen dat bepaalde titels blijven bestaan, moeten
ze die niet alleen trouw blijven kopen. Ze moeten ook vooral tegen de eigenaars van de
winkels waar ze die kopen zeggen, dat ze het zo waarderen dat die er in de schappen
liggen. En naar bepaalde bladen vragen in winkels waar ze niet liggen, dat helpt ook.
Misschien dat het dan eens tot de hoofden van de distributeurs doordringt dat er op dit
moment weer volop mogelijkheden zijn voor superheldentitels.”
“Binnenkort start Junior Press met de in Amerika met veel gejuich ontvangen miniserie
rond Batman van Jeph Loeb en Jim Lee. Bij succes zal dat ongetwijfeld een vervolg
hebben. Hoe het komt, dat mensen wel naar superheldenfilms gaan en niet de comics
kopen, ligt volgens mij dus vooral aan de bereikbaarheid. Niet alle strips zijn even
helder om te lezen of even geschikt om als eerste op te pikken. Als de winkeliers die die
dingen verkopen er iets meer verstand van zouden hebben, konden ze hun klanten
misschien adviseren, maar dat schijnt ook erg weinig te gebeuren. Daarom hoop ik dat
Junior Press ertoe zal overgaan om nummers waar wel een compleet verhaal in staat
ook duidelijk als zodanig te labelen. Zodat mensen die door de films geïnteresseerd zijn
geraakt het eens een keertje kunnen proberen, zonder de indruk te krijgen dat ze een
hele kast vol moeten kopen om het te begrijpen.”
Al heel lang worden jullie comics uitgegeven met een brievenrubriek. In hoeverre heeft het medium internet het niveau en de inhoud van het geschrevene veranderd?
“De komst van internet betekent meer brieven en vooral ook meer brieven vol met typ-
en spelfouten. De meeste mensen kijken niet meer wat ze getypt hebben voor ze op het
knopje ‘send’ drukken. De tijd die ik win doordat ik de brieven niet meer over hoef te
typen, ben ik tegenwoordig kwijt aan corrigeren.”
De invloed van de films op de comics is namelijk groot, kijk maar eens naar de X-mannencomic die hun pakken aanpassen naar de film. En bovendien zijn sommige comicverfilmingen niet altijd even accuraat. Wat vind je momenteel van de enorme regen aan comicfilms die vanuit de States ook de bioscopen in Nederland weten te veroveren?
“Tien jaar geleden klaagde de Amerikaanse schrijver William Goldman in een van de
beste boeken die ooit over filmschrijven gemaakt zijn, dat alle films tegenwoordig
superheldenfilms zijn. Daarmee bedoelde hij dat alle films gaan over helden die een
probleem oplossen. Een beetje gevoelige film over menselijke onderwerpen is er in
Hollywood niet meer bij. Dat is een trend die ik ook betreur. Maar aangezien die trend
niet weg te wensen is, ben ik blij dat er tegenwoordig af en toe echte superheldenstrips
gebruikt worden voor al die superheldenfilms en dat dat redelijk betrouwbaar gebeurt. Ik
voorzie wel dat er ook een aantal flops aan zitten te komen, zoals de aangekondigde film
over de Punisher. De Punisher was al een cliché in de filmwereld toen er een strip van
gemaakt werd en terugvertalen naar het grote doek verhelpt daar weinig aan.”
Als je even niet aan verkoopcijfers en haalbaarheid let, welke comic zou dan absoluut in Nederland moeten worden uitgegeven?
“Ik ben dol op zwartgallige series. Authority. The Invisibles. Astro City. Starman was
ongekend goed. Sandman Mysteries van Guy Davis. Crime Scene Investigations.”
Wat staat de Nederlandse comicliefhebber de komende tijd te wachten? Heeft Juniorpress nog verrassingen in Petto?
“De grootste verrassing is de nieuwe Batmanserie. Voor meer nieuws verwijs ik je naar de website van de altijd goed geïnformeerde
Olav Beemer.”