Kunst om te dromen
De kritiek dat Nederlandse kunstinstellingen zich niet genoeg bezig zouden houden met engagement en maatschappelijke ontwikkelingen lijkt heden ten dage een holle frase. Op dit moment namelijk twee grote tentoonstellingen die handelen over begrippen als democratie, regeren en solidariteit. Behalve de tentoonstelling Be What You Want But Stay Where You Are in Witte de With, is in het Stedelijk Museum CS Populism te zien. Beide maken deel uit van een groter project om te benadrukken dat de internationale relevantie van de onderwerpen groot is.
Populism
is behalve in Amsterdam ook in Vilnius, Frankfurt en Oslo te zien.
Phil Collins, the world won’t listen, 2005, courtesy the artist & Kerlin Gallery |
Het woord ‘populisme’ is de afgelopen jaren in zeer verschillende contexten gebruikt. Populisme gaat bijvoorbeeld over democratie. Populistische bewegingen in de politiek reageren op de huidige gang van zaken. Ze spelen in op zogenaamde onderbuikgevoelens, die ontbreken in het rationele aspect van de democratie. Daarnaast toveren ze voor complexe problemen eenvoudige oplossingen uit hun hoed. Door deze benaderingswijze geeft het populisme commentaar op de manier waarop op dat moment het land wordt bestuurd. Daarnaast buigen kunstenaars zich in genoemde tentoonstellingen over andere manieren van populisme, zoals hoe democratie in de kunstwereld werkt, de vraag of alles toegankelijk moet zijn en of iedereen kan zeggen wat hij denkt (als in het ideale democratische model). Verder ook vragen over hoe musea populair kunnen/mogen zijn. Moeten ze zich bijvoorbeeld aanpassen aan de heersende smaak? Uitgangspunten voldoende.
Fortuyn
De tentoonstelling is in verschillende steden tegelijkertijd te zien, waardoor niet overal dezelfde werken worden getoond: het is beslist geen reizende expositie. De meeste kunstenaars zijn echter wel in alle vier de steden vertegenwoordigd. Per land zijn er werken geselecteerd die ‘passen’ in de actuele situatie. In Amsterdam zou je dat kunnen zeggen van het werk Pim Fortuyn Diary (2002) van Erik Lieshout. Van Lieshout is geïnspireerd door uberpopulist Pim Fortuyn en diens moord door Volkert van der G. Op een kleine wand hangt een twintigtal houtskooltekeningen (2002). De schetsen zijn ruw en vol pornografische elementen, zoals bijvoorbeeld Fortuyn met borsten. Opvallend is de gewelddadigheid van de tekeningen. Het geeft weer hoe in ‘het linkse kamp’ op dat moment gedacht werd over Fortuyn. Het roept duidelijk de tijdsgeest in herinnering. Hoewel we slechts een aantal jaren verder zijn, worden Fortuyns uitspraken inmiddels vergoedelijkt/ als minder shockerend ervaren. De tekeningen zetten de eerste reacties in een compleet ander daglicht.
Anti-esthetiek
De werken zijn op een vaak krachtige manier aan een van de uitwerkingen van het thema populisme gelieerd, waarbij de verscheidene politieke vormen als belangrijk uitgangspunt gelden. Soms slaat een werk in zeggingskracht zo over naar de ‘bedoeling’ dat er sprake lijkt van anti-esthetiek. Een goed voorbeeld hiervan is de grote semi-wandschildering van het collectief Superflex, getiteld Superdanish (2004-2005). Het staat als een soort tapijt van Bayeaux in de ruimte, de verbeelding van een heldenverhaal vol teksten over democratie en samenwerking met Amerika. Het is een realistisch, doch lelijk geschilderd doek.
Ongehoord
Marc Bijl, The party is over, 2003 |
Door de esthetische ontkenning zijn het vooral de meer subtiele werken die opvallen, zoals de video Zilgit (2003) van Fatma Akinçi. Vrij vertaald betekent de titel ‘intensief tong-slaan’, een expressievorm die in de Arabische wereld uitsluitend voor vrouwen bedoeld is. In deze video zien we de kunstenares op de rug. Ze zit op een heuvel vol stenen en kijkt uit over een stad. Het uitzicht wordt bepaald door grote grijze en roodbruine flats. Na een aantal minuten met opgetrokken knieen te hebben gezeten, staat ze op en ze zet haar hand tegen haar mond. Doordat ze maar van één kant gefilmd wordt, is niet te zien of ze roept, schreeuwt of een kreet van ontzetting slaakt. Op het moment dat je je dat gaat afvragen, begint de film weer van voren af aan. De nutteloosheid van de actie, schreeuwen op een heuvel tegen een stad, lijkt te worden benadrukt door het zeer korte moment van opstand, of weerstand. De vrouw wordt niet gehoord, zelfs niet in de herhaling. Daarnaast is de traditionele klank weggehaald uit de emotionele context, waarmee Akinçi kritiek geeft op de rol van de vrouw in de Arabische samenleving, die vooral een figuur op de achtergrond is.
Een andere wereld
Populism geeft geen eenduidig antwoord op vragen over wat populisme is of hoe ze de samenleving beinvloedt, maar maakt deze vraagstukken juist complexer. Soms in een utopische karaoke zoals in Phil Collins’ El mundo no eschurará/the world won’t listen (2005) of in het woord ‘Terror’ in The party is over (2003) van Marc Bijl. Een tweede uitkomst van de tentoonstelling is de poging van kunstenaars om een andere wereld voor te stellen, zoals het Litouwse kunstenaarscollectief VILMA, Vilnius’ Interdisciplinary Laboratorium For Media Arts dat doet in Pro-Test. Kunstenaars geven in hun werken een visie op hoe de wereld er uit ziet, maar ook op hoe ze er uit zou kunnen zien. Het zijn de dromen over een betere wereld waardoor je je eigen omgeving met andere ogen gaat bekijken. Dat is nog de meest waardevolle kunst in deze tentoonstelling; de kunst die je dingen anders laat zien en die je laat dromen over een andere wereld.