Lesbische Pygmalion nogal oubollig
Hoe mooi zou het zijn als je je eigen Perfecte Geliefde in elkaar kon knutselen, om er vervolgens mee te trouwen. Dat is in een notendop het verhaal van de mythische Griekse beeldhouwer Pygmalion die verliefd wordt op een marmeren beeld dat hij zelf heeft gemaakt. Dit verhaal spreekt theatermakers enorm aan. Opera’s, toneelstukken en films zijn erop geënt, van het bekendste stuk van schrijver G.B. Shaw tot de film Pretty Woman. Shaw gebruikte het gegeven voor zijn klassieker Pygmalion, waarin een professor in de fonetiek een volks bloemenverkoopstertje leert praten en bewegen als een dame. Van dat stuk maakte A.J. Lerner vervolgens My Fair Lady. Het Ro Theater komt nu met een helemaal vrouwelijke variant, Pygmalion, platvloers en wederopgebouwd. Het bloemenverkoopstertje Eliza Doolittle heet in de Ro-versie Lieze Modderman, professor Henry Higgins is getransformeerd in de lesbische geleerde Hannie Higgins. Plaats van handeling: een nogal oubollig tehuis voor stoute lesbische dames.
Arme Loes Luca
Dus wat verwacht de toeschouwer die is afgekomen op een Grote Naam? Loes Luca als bloemenverkoopstertje! Wat een gouden vondst! Luca is niet alleen een uitstekend actrice, ze kan ook nog eens zowel plat Rotterdams spreken als bekakt Nederlands. Maar helaas, dat feest gaat niet door. Misschien waren Kramer en Van den Bosch bang dat het stuk te zeer een platte komedie zou worden met een schmierende Loes Luca. Want haar Lieze Modderman spreekt geen Rotterdams of een ander bestaand dialect, maar bedient zich van onnavolgbare krompraat in de orde van “Mij isset gekomen dat ze blijft” en “Wat mottet mij met dat?” Arme Loes Luca! Dat nep-dialect is een harnas waarin ze bijna niet kan bewegen: de volkse Lieze wordt geen moment naturel. De ellende is dat als het personage uiteindelijk gewoon ‘netjes’ mag praten, ze meteen tien keer geloofwaardiger en hartverwarmender is. Zo blijft over de hele linie in de lucht hangen waarom dit stuk überhaupt is vertaald naar wederopbouwend Rotterdam, want de stad speelt feitelijk geen inhoudelijke rol in het verhaal.
Hetero-man en opper-pot
Grosso modo volgt deze Pygmalion die van Shaw. Het experiment van Hannie Higgins slaagt, Lieze wordt een dame. Een extraatje is de liefde van het nette mannetje Freddie Haamappel Wagenaar voor Lieze. Hij komt haar dan ook redden wanneer Higgins haar uiteindelijk laat vallen, al is Higgins stiekem zelf verliefd geworden op haar pupil. Maar Freddie is de enige hetero-man op het podium, en dus raakt Higgins haar vlam aan hem kwijt. Opperpot en pensionhoudster Tetteroo komt dan nog even natrappen met de voorspelling dat Lieze zich in de toekomst te pletter zal vervelen in een ongelukkig burgermanshuwelijk met Freddie.
Orgie
Probleem is, het wordt allemaal net niet echt grappig of aangrijpend of meeslepend, al is Olga Zuiderhoek als de lesbische professor puntgaaf. Grootste misser in deze voorstelling is de setting. Bovenin het ingenieuze decor (van Thomas Rupert) draaien voortdurend stelletjes en triootjes van potten om elkaar heen. In toenemende wellust, moeten we begrijpen. Want in feite zijn de dansjes stijf gestileerd, verstoken van elke geilheid, en zijn twee van de lesbische dames ook nog mannen-in-travestie. Die wellust culmineert in een orgie in de huiskamer waaraan ook de heteroseksuele Lieze meedoet. Die orgie is behalve grappig misschien provocerend bedoeld, maar hij doet nog het meest denken aan de beelden van decadent Berlijn in de jaren twintig en dertig, en die schokken ons 21e eeuwers niet meer. Zo voegen zowel het Rotterdamse element als de lesbische invalshoek niets toe aan het verhaal dat van Shaw tot Pretty Woman zo ijzersterk was.
Pygmalion, platvloers en wederopgebouwd is te zien tot en met 18 maart 2005.