Curry in het museum
De van origine Thaise kunstenaar Rirkrit Tiravanija (spreek uit: Tie-ra-va-nee-dja) woont en werkt in New York, Thailand en Berlijn. Als zoon van een diplomaat leerde hij zichzelf al vroeg een nomadische levenshouding aan. Rirkrit Tiravanija verwierf begin jaren negentig bekendheid door meerdere performances. Hij ging in galeries en musea Thaise maaltijden koken, om de onleefbaarheid aan te tonen van de stereotype ‘white cube’, die sinds de hoogtijdagen van het modernisme in galeries en musea zetelt.
Rirkrit is een van de grootste voorvechters van het dagelijks leven in de kunst weer te geven. Hij kookte daarom ook niet zozeer als een performance (om naar te kijken), maar om het gehele publiek mee te laten doen. Op deze manier worden de bezoekers van een tentoonstelling niet alleen een participant van het kunstwerk, maar in bepaald opzicht ook een deel van het kunstwerk. Zo heeft hij verschillende installaties gemaakt waarin hij de sociale aspecten van de bezoekers op de voorgrond probeerde te brengen. Waaronder een supermarkt, een currykeuken, een oefenruimte voor bands, een exacte kopie van zijn New Yorkse appartement (24 uur per dag open, voor iedereen toegankelijk).
Verwachtingen doorbreken
Wat zou je dan kunnen verwachten op de eerste overzichtstentoonstelling van een kunstenaar in wiens werk de sociale aspecten de belangrijkste rol spelen? Een video of foto’s van de ‘performances’, restanten van de maaltijden die hij z’n publiek heeft voorgeschoteld, misschien zelfs wel kopieën van installaties die hij heeft gemaakt? Al deze vormen lijken toch niet geheel te kunnen omvatten waar het in zijn werken om ging: de sociale aspecten van een kunstwerk. Dus wat laat hij wel zien? Nou: bijna niets!Fantasie
Hij laat enkel en alleen de afmetingen van de plekken zien waar de performances en installaties hebben gestaan. Verder wordt er soms op een theatrale manier een performance gehouden, zijn er rondleidingen zoals bij vrijwel elk andere expositie (soms door Rirkrit zelf), en is er een audiofoon (zo’n museumwalkman) te lenen met informatie over de voorbijgegane tentoonstellingen. Rirkrit meent dat het opnieuw opbouwen van z’n installaties geen zin heeft, omdat de installaties eenmalige gebeurtenissen zijn geweest voor enkele mensen. Het unieke karakter zou onmogelijk na te maken zijn. Wat er in het Boijmans te ‘zien’ is, vraagt dan ook wel erg veel van het inlevingsvermogen, fantasie en het geduld van de toeschouwer, want dat is wat je bent: een ‘bezoeker’ in tegenstelling tot hetgeen wat je was bij de voorgaande kunstwerken van Rirkrit: een participant, en deel van het kunstwerk.
Context
Daarom is de kwaliteit van Rirkrits overzichtstentoonstelling ook tweeledig. Als representatie van de kunstwerken van Rirkrit Tiravanija zou je het gevoel kunnen hebben dat je wat tekort komt, maar het is maar net de vraag of deze overzichtstentoonstelling beter had gekund. In de catalogus geeft hij zelf aan dat dit een van de mogelijkheden is voor een overzichtstentoonstellingen (ik neem dan aan dat hij nog verschillende versies uit zal gaan proberen). Als overzichtstentoonstelling an sich blijft er echter de vraag hangen of het überhaupt nodig was geweest om Rirkrits ‘werk’ in een museale context te plaatsten. Alle informatie zou ook enkel door de uitgave van een boek, of het verspreiden van een audio-cd tot de toeschouwer gebracht kunnen worden.
Zo zien we dat het werk van Rirkrit Tiravanija niet alleen een uitspraak doet over de museale context, maar ook dat het die museale context nodig heeft om mensen de tijd en de ruimte te geven om er over na te denken. Dit lijkt tegenstrijdig, maar zoals het lichaam de geest huisvest, huisvest de kunst zich toch nog steeds voornamelijk in musea.