Kunst / Expo binnenland

Gewoon kunst

recensie: Karel Appel, Maurits Escher, Pyke Koch, Cees Bantzinger, Jan Sluiters en vele anderen - Geaarde Kunst - Door de staat gekocht '40-'45

Zeventig jaar na de bevrijding zijn zo’n vijfenzeventig kunstwerken ‘bevrijd’ uit depots. Museum Arnhem probeert ons met de vooruitstrevende en gevarieerde tentoonstelling Geaarde kunst – Door de staat gekocht ’40-’45 een genuanceerder beeld te geven over kunst uit de oorlogstijd.

Geaarde kunst – Door de staat gekocht ’40-’45 een genuanceerder beeld te geven over kunst uit de oorlogstijd.

De tentoongestelde werken vormen slechts een kleine selectie van de ruim 700 kunstaankopen die NSB’er Ed Gerdes (1887-1945) als Hoofd Afdeling Beeldende Kunsten van het Departement van Volksverlichting en Kunsten (DVK) tijdens de bezetting heeft gedaan. Een kunstenaar werd in de nationaalsocialistische ideologie gezien als degene die het volk moest bezielen en kunst werd ingezet als propaganda ter nazificering van de maatschappij. Nobel genoeg konden zo vele kunstenaars van een verbeterde financiële en sociale positie genieten, mits enigszins aan de artistieke schoonheidsidealen van het nationaalsocialisme werd voldaan en mits er geen sprake was van Joods bloed. De overheid bepaalde met harde hand wie recht had op beroepsuitoefening en bepaalde op die manier ook welke kunst kon floreren in Nederland. Dit had een beperking van vrije kunst tot gevolg omdat het de strop van zogenaamde ‘ontaarde’, moderne avant-gardistische kunstvormen betekende. Voor veel realistische kunstschilders was de oorlog slechts een gunstige voortzetting van hun werkzaamheden waarbij ook positie tegen de avant-garde kon worden ingenomen, een discussie die al langer speelde. Desalniettemin belandden hun zogenaamde ‘geaarde’ kunstwerken na de bevrijding uit rancune in depots.

E. N. van Zutphen, Landschap met sloot, 1942, Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

E. N. van Zutphen, Landschap met sloot, 1942, Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Vertrouwd en herkenbaar

Zo afwijkend en eenduidig lijkt de smaak van de nationaalsocialisten ook niet te zijn. De tentoonstelling leidt de bezoeker van stillevens, zelfportretten en figuurstukken naar landschaps- en dorpsgezichten. Propaganda spat niet van de kunstwerken af, maar toch zijn ze wel in een propagandistisch beeld te vatten. Het opvallendst is wel dat er, op een uitzondering na, geen spoor van oorlog te vinden is in de werken. In de rustige landschapszaal wordt dit gebrek het pijnlijkst. Elk halfuur, wanneer de bezoeker bijvoorbeeld de vakkundige detaillering in Landschap met sloot (1941) van E. van Zutphen bewondert, dimt het licht en wordt hier een grote filmprojectie met harde beelden uit het dagelijks leven van de oorlog getoond. Museum Arnhem vult zo op sterke en aangrijpende wijze de ontbrekende realiteit in. Enkele oorspronkelijke citaten uit het aan de NSB gelieerde culturele tijdschrift De Schouw zijn op de wanden aangebracht en bieden verklaringen voor het tentoongestelde. Ware kunst moest nationaal en vertrouwd zijn, van eigen bodem, om zo het volk te doen beseffen dat hier de eigen krachtbron ligt. Het volk moest in de opbouwfase van een nieuwe maatschappij niet afgeschrikt worden door afgebeelde militaire waanzin en ellende. 

E. (Eduard) Rijff, Rotskust in de branding, verworven in 1941.

E. (Eduard) Rijff, Rotskust in de branding, verworven in 1941.

Een beetje vrij spel


De voorkeur voor realistisch schilderen blijkt ook niet zo sterk te zijn. Gematigde expressionistische en impressionistische werken werden ook aangekocht. Curator Judith Bruijn schrijft in een artikel in de tentoonstellingscatalogus dat Gerdes het impressionisme verbond aan een trouwe weergave van de waarneembare werkelijkheid. Het ‘Noordras’, de superieure blonde bevolkingsgroep van overwegend Scandinavische, Duitse of Nederlandse bodem, was dankzij zijn sterke realiteitszin en ‘open blik’ zeer goed in staat tot zo’n weergave. Een impressionistische benadering kwam precies overeen met wat zijn oog waarnam en vormde zo een geschikte methode. Bovendien werd het neorealisme, dat na de oorlog sterk geassocieerd bleef worden met de bezetter, door nationaalsocialisten ook juist koud en kil gevonden. Dat was natuurlijk niet erg bevorderlijk voor het oproepen van een vertrouwd gevoel.

Pyke Koch, Het Wachten (Vijf wachtende vrouwen), 1941. Tempera, potlood, zwart en wit krijt op papier op mulitplex geplakt. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, langdurig bruikleen Centraal Museum Utrecht.

Pyke Koch, Het Wachten (Vijf wachtende vrouwen), 1941. Tempera, potlood, zwart en wit krijt op papier op mulitplex geplakt. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, langdurig bruikleen Centraal Museum Utrecht.

Vrij van interpretaties

Wanneer de bezoeker de blauwe en oranje doorlopende lijn op de wanden volgt, eindigt deze met een rode lijn in de laatste monumentale zaal. Hier hangen de ’topstukken’, waaronder Het Wachten (1942) van Pyke Koch. Vanwege vermeende fascistische symboliek in de vorm van een kleine afgebeelde Romeinse roedenbundel (een fasces, waar het fascisme zijn naam aan ontleent) bij het hekwerk, is het werk nogal eens geïnterpreteerd als het wachten op een nieuwe, fascistische orde. Maar het is bovenal een krachtige, onheilspellende tekening van uitzonderlijk formaat, vol spanning en ontoegankelijkheid. Het grote neorealistische paneel van Koch is wel het sterkste werk in een tentoonstelling van overwegend minder opvallende werken die overstemd worden door hun context en toegedichte interpretaties. Toch zou ook de meer omstreden kunst vrij tentoongesteld mogen worden door musea. Die kunst zal niet meer het oorspronkelijk beoogde doel dienen omdat de, in dit geval nationaalsocialistische, heerschappij al gevallen en publiekelijk verafschuwd is. Bovendien is het misschien lastig om toe te geven dat gezaghebbenden ondanks een onzuivere moraal wel degelijk oog hadden voor artistieke kwaliteiten, maar zou het nog lastiger moeten zijn om honderden kunstwerken te verdoemen tot een depot. Museum Arnhem doet een zeer bewonderenswaardige zet.