Een machtig dansduet in een zoektocht naar danstraditie
In het kader van de Flamenco Biënnale betraden de Brits-Bengaalse Akram Khan en de uit Spanje afkomstige Israel Galván, vernieuwend choreograaf en danser binnen de flamencoscene, samen het podium voor een duet tussen de Spaanse flamenco en de traditioneel Indiase kathak-dans. De twee dansstijlen gingen een nog niet eerder vertoonde samenwerking aan.
Tegen het einde van de voorstelling lijkt er een gevecht te ontstaan: een gevecht tussen klanken, een gevecht over een mogelijk ultieme mengvorm van communicatie via de taal van het lichaam. Dit breekpunt komt net na het moment waarop de dansers allebei in een solo hebben laten zien uit welk hout zij gesneden zijn. Als de dansers wederom simultaan op het podium dansen, is de energie tussen hen beide gespannen en strijdlustig. Het voelt als een strijd die niet gebaseerd is op samenwerking mét elkaar, maar op een botsing tussen elkaars dansgeluid. Uiteindelijk lost het gevecht zich vanzelf op zodra de vier muzikanten (twee zangers, een pianist en een fluitist) zich mengen in de strijd tussen de klanken.
Humor binnen het dansduet
Humor vormde een belangrijk onderdeel van de voorstelling en manifesteerde zich in de eerste plaats middels de teksten van de muzikanten. Het deel van het publiek dat bekend was met de Spaanse taal liet mij merken wanneer er in het Spaans een grap was gemaakt. Een ander humoristisch element bestond uit sommige handgebaren van Akram naar Israel toe, zoals wanneer Akram zijn hand net niet op de kont van Israel legt en Israel op abrupte wijze zijn hoofd naar Akram toedraait. Het was geweldig mooi om te ervaren hoe de zoektocht naar een connectie tussen de traditie van flamenco en kathak vorm kreeg in zowel de zang, de muziek, de klanken van de dansbewegingen en de gebaren en virtuositeit van de dansers.