Gereïficeerde realiteit
Met de vraag wie abnormaal moet of mag heten, opent het nieuwe boek Betere mensen van de Groningse hoogleraar Trudy Dehue. Een uitzonderlijk relevant boek in een tijd waarin allerlei gedrag geëtiketteerd wordt en vervolgens gemedicaliseerd. Tevens een boek dat grondig is en veel maatschappelijke en wetenschappelijke krachten belicht. Een ieder die wil begrijpen hoe de vloedgolf aan stoornissen ontstaat doet er goed aan dit boek te lezen.
Een belangrijke term in dit boek is de term reïficatie. Dit betekent letterlijk: tot ding maken. Hierin wordt versluierd dat het om een menselijk maaksel gaat. Dehue zelf zegt over reïficatie:
Reïficeren is de borgpen van het complexe maatschappelijke proces waarin steeds meer mensen een psychiatrische diagnose krijgen. Haal de borgpen uit een systeem en je krijgt de onderdelen te zien waaruit het bestaat.
De mens maakt dus zelf zijn stoornis. De kwalijke kant aan reïficatie is dat iedereen wel eens ‘afwijkend’ gedrag vertoont. Wanneer dat vervolgens tot een stoornis wordt ‘gebombardeerd’ kom je als vrij individu in de spagaat terecht van afwijken of conformeren. Aanpassen kost ogenschijnlijk minder moeite. Binnen een meritocratie worden we op onze meriten afgerekend; conformisme ligt dan eerder voor de hand.
Meritocratie
De bepaling van de sociale status door prestaties, oftewel de meritocratie, is een kenmerkend fenomeen van deze tijd. We vinden dat ons leven in zekere mate maakbaar is. Succes of pech heb je aan jezelf te danken. Wanneer je moeite hebt met concentratie en daar is een medicijn voor, waarom zou je dit medicijn dan niet gebruiken? Wel, een van de effecten van ritalin (een medicijn dat veelvuldig voorgeschreven wordt in de behandeling van ADHD) is dat je kritiekloos wordt. Daarmee ondermijnt de medicatie je autonomie, je recht op (on)geluk.
Een met meritocratie in overeenstemming zijnde houding van de overheid is de introductie van leefstijlpolitiek, waarin we geacht worden onze eigen gezondheid ter hand te nemen. In hoofdstuk zes gaat Dehue uitvoerig in op wat ze de ‘paradox van de leefstijlpolitiek’ noemt. Kort gezegd komt dit er enerzijds op neer dat je gezondheid een keuze is, en anderzijds dat er overdiagnostiek ontstaat. Steeds meer gedrag gaat als afwijkend gelden en door een toenemende hoeveelheid therapieën en medicijnen is er voor een groeiend aantal (gereïficeerde) stoornissen een behandelmethode, hetgeen de zorgkosten weer doet stijgen.
Dystopie
In haar vorige boek De depressie-epidemie haalde Dehue een voordracht van Aldous Huxley aan. Een voordracht uit 1959, waarin Huxley teruggrijpt op zijn Brave New World. Door Dehues betrokkenheid en geestdrift leest dit boek ook af en toe als een dystopische roman. Hierin is de auteur niet de enige. Ze is voorgegaan door hoogleraren en psychiaters als Paul Verhaeghe (Einde van de psychotherapie en Identiteit) en Dirk de Wachter (Borderline Times).
Het verschil met deze boeken is de mildere toon die Dehue aanslaat. Ze ziet weinig kwaadwillendheid in de commercialisering van wetenschap, stoornis en medicatie. Hierin doet ze soms zelfs naïef aan, bijvoorbeeld wanneer ze het hoofd marketing van farmaciebedrijf Shire oprecht noemt in zijn frustratie over de moeilijkheid op de Europese markt te komen, evenals hun ethische verklaringen rondom mensenrechten, gelijke kansen, verantwoordelijkheid en duurzaamheid. De mensenrechten lijken tegenstrijdig met de bedrijfseconomische wens zoveel mogelijk winst te maken, wat neerkomt op zoveel mogelijk klanten werven.
Wetenschap
Dehue blinkt uit in haar kritische kijk op hoe wetenschap wordt geleerd aan universiteiten en uitgevoerd in de laboratoria. In een tijd waarin er door bezuinigingen steeds minder geld beschikbaar is voor het ‘kweken’ van kritische studenten is haar perspectief uiterst relevant. Veel onderzoek wordt bijvoorbeeld gesponsord door een belanghebbend bedrijf, waarbij steeds vaker deze sponsor onvermeld blijft.
Aan de hand van een aantal wetenschapsfilosofen legt Dehue uit hoe je kritisch naar wetenschap en haar resultaten kunt kijken. Ze gebruikt de idee van wetenschapsfilosoof Bruno Latour over het ontstaan van hedendaagse wetenschap. Latour beschreef de wetenschappelijke wereld als een wereld waarin bondgenoten belangrijk zijn. De wetenschapper met de invloedrijkste bondgenoten krijgt zijn resultaten het breedst gepubliceerd.
Over vrijheid
Het tegengif dat Dehue tegen alle ons bepalende ontwikkelingen inbrengt is de Verlichtingsfilosoof en liberaal John Stuart Mill. Haaks op de leefstijlpolitiek staat zijn uitspraak dat ‘iedereen ergens voor in de wieg is gelegd en dat een ieder dit zou moeten mogen ontdekken en ontwikkelen, of het nu om kleine of grote talenten gaat’. Daarnaast houdt Mill een hartstochtelijk pleidooi voor non-conformisme en excentriciteit: ‘Als we wachten totdat bijna alle mensen identiek zijn gemaakt is het te laat. Als je lange tijd geen afwijkende mensen hebt gezien, wordt variatie iets onvoorstelbaars en zelfs griezeligs.’ Met de afsluitende woorden van Mill sluit dit boek hoopgevend af.
In het kader van transparantie kan ik melden dat ik genoten heb van de colleges van Trudy Dehue in 2002, tijdens mijn studie psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.