Ademhalen komt later wel
De Belgische regisseur Luk Perceval geeft je geen seconde de tijd om te bedenken hoe en óf je de voorstelling FRONT wel weg kunt slikken. Terecht, want voelen hoe absurd en afschuwwekkend een oorlog is, is precies wat hij van ons wil. Perceval overspoelt met klank, beeld en woord. Tegelijkertijd is alles zo fragiel dat je je laat opzuigen in de perfectie. Het happen naar adem komt later: na 120 minuten en één minuut stilte, om precies te zijn.
Doordat Nederland neutraal bleef in de Eerste Wereldoorlog zijn er maar weinig verhalen hierover in ons geheugen vastgeklampt, in tegenstelling tot de herinneringen van de Vlamingen, die nog geen veertig kilometer van Gent in hun loopgraven lagen. Het is niet lang geleden dat er in diezelfde omgeving nog gifgasgranaten gevonden werden. Ook al is het voor ons minder herkenbaar, de taalstrijd die tijdens de oorlog een groot spel speelde gaat niet aan deze voorstelling voorbij. Percevel noemt het zelf een polyfonie. Het begrip uit de muziek komt in de voorstelling voornamelijk tot stand door middel van diverse stemmen in diverse talen (Brits, Duits, Vlaams en Frans) die samen het leed van mensen uitdrukken. Het verklaart niets en echt begrijpen wat er gebeurt is eigenlijk onmogelijk, maar het mag duidelijk zijn dat elk moment de hel los kan breken.
Perceval heeft bewust alle uiterlijke tekens die ook maar enigszins naar oorlog verwijzen weggelaten: ‘Enerzijds omdat ik het uiterst belachelijk vind wanneer acteurs voor soldaatje spelen, maar anderzijds ook omdat ik niet geloof dat imitatie bij het publiek tot identificatie leidt.’ Dit zien we ook terug in de vormgeving van de Duitse decorontwerpster Annette Kurz. Het ontwerp is intens en werkt ongelofelijk benauwend. Zij is zonder twijfel mede verantwoordelijk voor de schone stilte in de zaal.
Door merg en been
Kurz liet zich inspireren door de Titanic, die in 1912 zonk. Het schip is een symbool voor het toenmalige vertrouwen in technologie en de vooruitgang, ‘net zoals de geestdrift van de oorlog.’ Het metaal en staal uit het decor is veelvuldig gebruikt in de Eerste Wereldoorlog. In de voorstelling wordt dit materieel ingezet om indrukwekkende klanken te produceren. De acteurs gaan als krijgers tekeer tegen de platen en veroorzaken een enorm kabaal. Met elf man in totaal wordt er geschreeuwd, gelachen, gekotst, gefluisterd, gekust en gedanst, voorbij het moment dat je er zelf misselijk van wordt. De oorlog gaat door merg en been.
De enorme installatie krijgt een extra dimensie door de projectie van de videokunstenaar Philip Bussmann. In de Eerste Wereldoorlog hadden soldaten voor het eerst zelf een camera bij zich. De hoeveelheid privé-beeldmateriaal is hierdoor enorm en is in de voorstelling gebruikt om een gelaagd effect te creëren. Het beeld staat niet in dienst van de acteurs, maar de acteurs leveren een levensechte soundtrack bij het beeld.
FRONT is een adembenemende productie die hopelijk nog veel meer van de wereld gaat zien. In deze vorm mag Perceval zijn wens om zijn publiek deelgenoot te maken van dusdanig menselijk leed nog lang nastreven.