De vrije wil is even echt als kleuren
De Gereedschapskist voor het Denken leest als een samenvatting van al het eerdere werk van de Amerikaanse filosoof Daniel C. Dennett. Hoewel dit boek een brede doelgroep beoogt, namelijk mensen zonder een universitaire achtergrond in de filosofie, vragen de afzonderlijke hoofdstukken toch de nodige voorkennis.
Het boek is opgebouwd uit elf hoofdstukken, die thema’s als evolutie, vrije wil, bewustzijn en kunstmatige intelligentie aansnijden. De belangrijkste boodschap van dit boek is dat je je intuïtie moet gebruiken wanneer iemand je iets wil aanleren (of aansmeren). Dennett weet de lezer met prachtige, humoristische vondsten en metaforen na te laten denken over zaken die gelovigen of zogenaamde ‘onwetenden’ voor waar hebben aangenomen. Wanneer er bijvoorbeeld wordt teruggeblikt op de oorsprong van het zoogdier, komt Dennett met het oerzoogdier, om vervolgens uit te komen bij de uitgestorven therapsida, dat een overgangsdier was.
Fouten
De essentie van dit boek is de lezer te wijzen op de fouten van anderen. Die anderen, dat zijn bij Dennett veelal filosofen, maar ook neurowetenschappers, psychologen, biologen, evolutionisten en natuurlijk creationisten moeten er aan geloven. Dennett gaat echter niet te werk vóórdat hij nadrukkelijk benoemt dat ook hij een ervaren foutenmaker is. Hiervan staan enkele voorbeelden in dit boek, waarvan sommigen hilarisch, zoals een 1 aprilgrap waar Dennett ooit met open ogen in trapte. Volgens Dennett kun je dan ook maar beter goede fouten maken. Want goede fouten maken de weg vrij voor anderen.
Een eveneens interessant hoofdstuk handelt over de Chinese Kamer. In de filosofie is dit een bekend gedachte-experiment van de taalfilosoof John Searle. Het is een experiment in de categorie van de goede fout, dat Dennett met veel enthousiasme en plezier onderuit haalt. Hij doet dit overtuigend door gebruik te maken van een aantal humoristische reconstructies van Chinese karakters.
Mens en machine
In een recent interview in Trouw kwam de discussie over bewustzijn naar aanleiding van Dennett vanuit meerdere invalshoeken aan de orde. Kritiek op zijn visie, daar wordt Dennett alleen maar zekerder van. Dit werkt in zijn boek goed. Het is prettig om een zelfverzekerde docent voor je te hebben, die je helpt de wereld om je heen te begrijpen. De keerzijde van deze zelfverzekerdheid is het gevaar dat er slechts één waarheid overblijft: de materialistische waarheid, waar Dennett een exponent van is.
Wanneer het thema over de vrije wil of ons bewustzijn aan bod komt, weet Dennett overtuigend uit te leggen dat er niet zoveel verschil is tussen mens en machine. Hij gebruikt hiervoor enkele gedachte-experimenten over de uitvinding van de diepe hersenstimulatie. Met diepe hersenstimulatie kan men mensen programmeren tot goede of slechte mensen. Dennett werpt dan de volgende ethische vraag op: hoe kun je weten of je wel of niet geprogrammeerd bent? Het antwoord laat zich in zijn boek lezen.
De vraag is uiteindelijk of dit boek, dat voor een breed publiek is bedoeld, wel toegankelijk genoeg is voor dit publiek. Ook voor een ingewijde leek, iemand zonder universitaire achtergrond in de filosofie, is dit boek her en der lastig te volgen. Enerzijds zit er veel vaart in dit boek, anderzijds verwacht de schrijver voorkennis van de materie. Hierin schiet dit boek zijn doel voorbij. Desondanks is De Gereedschapskist voor het Denken een stevige inleiding in het materialisme, een filosofische stroming die alles tot materie herleidt. Het is een materialisme waarin de discussie over de vrije wil creatief geformuleerd wordt in de gevleugelde uitspraak: ‘de vrije wil is even echt als kleuren’.