Muziek / Concert

Oorverdovend

recensie: Tomahawk

Tomahawk bracht begin dit jaar zijn vierde album Oddfellows uit. In Paradiso blijkt dat de band het predicaat supergroep verdient, ook al worden er geen hits gescoord of arena’s uitverkocht.

De Amsterdammers van Seeka trappen de avond af. Pas een week geleden zijn ze gevraagd om als voorprogramma op te treden en het lijkt alsof de band het nog niet helemaal gelooft. Seeka speelt een eclectische mix van stijlen; elementen van hiphop, jazz, blues en soul vinden hun weg in de stevige rock van het trio. Vooral het nummer ‘Medicine’ maakt indruk, door de gedreven manier waarop het gebracht wordt. De mannen leven zich in en laten zich gaan. Waarschijnlijk zijn ze binnenkort op meer podia te vinden.

Een veelkoppig monster

~

Tomahawk bestaat uit Mike Patton (Faith No More, Mr. Bungle, Fantômas, Peeping Tom), Duane Denison (Jesus Lizard), John Stanier (Helmet, Battles) en Trevor Dunn (Mr. Bungle, Secret Chiefs 3). De verzamelde staat van dienst van deze vier heeft Tomahawk het label ‘supergroep’ opgeleverd, maar dat is een relatief begrip. Qua publiciteit en commercieel succes valt het wel mee. Maar in hun optreden maakt Tomahawk de kwalificatie wel waar. De vocale reikwijdte van Patton wordt ten volle benut en Denison en Dunn voelen elkaar naadloos aan, onder de strakke begeleiding van Stainier die geen slag mist in het optreden.

Vanaf de opening, ‘God Hates a Coward’, eist Tomahawk de aandacht van de zaal op. Typerend voor de band is een hang naar het experiment vanuit de  metal, door de toevoeging van effecten, afwijkende ritmes en de stemkunsten van Patton. Mathcore, met een knipoog, dat wel. De sfeer op het podium is ontspannen, hoewel Patton even ruzie lijkt te zoeken met de zaal als die niet op de gewenste manier reageert wanneer Dunn opmerkt dat hij met een Nederlands meisje gaat trouwen. De grote glimlach van Patton maakt duidelijk dat hij met de zaal speelt. Ook de onverwachte opmerking dat Stanier iets wil zeggen (‘No, I don’t’) is een goede indicatie.

Kort en krachtig

~

Tomahawk staat slechts een uur op het podium, maar speelt een gevarieerde mix van nummers van al hun albums. De band is goed op elkaar ingespeeld en schat het publiek juist in. Het viertal legt op de goede momenten de nadruk en laat de zaal tot rust komen alvorens het een volgend, heftiger nummer inzet. Tijdens de toegift speelt Tomahawk ‘How Low Can a Punk Get (Bad Brains)’, waarbij niet eens opvalt dat het een cover betreft. Dat geldt niet voor het afsluitende ‘Just One More’, een George Jones-bewerking. Patton belooft dat iedereen voor het vertrek een glimlach op zijn gezicht heeft en hij spreekt de waarheid; in tegenstelling tot de rest van de avond is dit een countrynummer ten top met boemelbas, tokkelgitaar en trommels. Het is jammer dat het Patton niet lukt om een échte Dolly Parton-snik in zijn stem te krijgen. Deze beproeving van Pattons zangtalent is echter een prima afsluiting na een uur oorverdovende metal.