Op zoek naar geluk: nature or nurture
‘Nature or Nurture’, is de onderliggende vraag van Eugene O’Neills avondvullende werk Strange Interlude (1928). Net als in Ibsens werken is de hoofdpersoon een vrouw die haar leven against the grain in eigen hand wil houden: een onmogelijke opgave.
in eigen hand wil houden: een onmogelijke opgave.
Tussen verrijdbare kamerschermen in vele grijstinten en een set uit de kluiten gewassen banken ontrafelt zich het leven van Nina Leeds (Ariane Schluter). Het publiek wordt deelgenoot van haar levenswandel. De bruine lederen fauteuil van vader blijft meeverhuizen en herinnert zo aan de constante aanwezigheid van vader en zijn moralistische opvoeding. Deze zal bepalend zijn voor Nina’s verdere leven. Nina’s grote liefde – piloot Gordon – is verongelukt. Haar vaders moraal stond een huwelijk in de weg en Nina blijft zodoende achter met een onvervulde liefde en wrok tegenover haar vader. Drie mannen cirkelen om haar heen: de schrijver good old Charlie (Jappe Claes) is huisvriend en stiekem verliefd op Nina. De dandy arts Ned (Mark Rietman), is een player en wil zich niet binden. Echtgenoot en zakenman Sam (Dries Vanhegen) heeft een wat labiele persoonlijkheid, erfelijk belast door generaties psychiatrische patiënten. Alle drie zijn zij ‘begeesterd’ door Nina, maar twee andere mannen – de verongelukte Gordon en haar overleden vader – blijven aan de touwtjes trekken. Kiezen voor één van de drie is onmogelijk. Als het uiteindelijk toch tot een huwelijk komt met Sam, is schoonmama snel ter plekke om Nina in te fluisteren: ‘Gelukkig zijn, is streven naar het goede,’ meer niet. ‘Het goede’ is het verwekken van een gezond kind, niet behept met de ‘zwakke genen’ van de familie. Ned is de ideale donor; zo geschiedt het. Hoewel Ned tijdelijk uit haar leven verdwijnt, Sam carrière maakt en Charlie voor eeuwig huisvriend blijft, vindt Nina geen rust. In de nadagen van haar leven, berust zij en blijft ze achter met Charlie, (huis)vriend, kameraad en tegelijkertijd ‘vader’.