Historisch kook- en liefdesverhaal
.
Op het platteland van het midden zeventiende-eeuwse Engeland blijkt de jonge John Saturnall een ongekend kooktalent. Als een groep radicale protestanten uit zijn geboortedorp hem van hekserij beticht, vlucht hij naar een nabijgelegen landgoed. Daar schopt hij het tot meesterkok en vraagt zelfs koning Karel hem een feestmaal te bereiden. Maar de Engelse Burgeroorlog gooit roet in het eten. Ingrijpend veranderde machtsverhoudingen aan het hof en voedselschaarste halen Johns leven overhoop. Toch blijft hij stug verder koken en wordt ook nog eens verliefd op de dochter van zijn Lord, die net is uitgehuwelijkt aan een ongemanierde boerenpummel van adel.
Historische kookboeken
Voor Lawrence Norfolk (voormalig literatuurcriticus voor onder meer Times Literary Supplement) dienen die politieke omwentelingen vooral als decor voor een kook- en liefdesverhaal. Een enkele keer valt de naam van Cromwell ‘de verrader’, voor koning Karel wordt gekookt of gevochten, en ontwikkelingen elders in Engeland drukken hun stempel op de levens van de hoofdpersonen. Het is echter John die de toon zet: als meesterkok of door zijn onmogelijke verhouding met de dochter van de kasteelheer.
Niet dat met die bredere blik op de periode iets mis is. Integendeel, het verleden is meer dan een aaneenschakeling van veldslagen en krijgsheren. De afgelopen decennia kregen cultuurhistorici meer oog voor de alledaagse levens van gewone mensen, waaronder hun eetgewoonten. In uiteenlopende landen en regio’s doken eeuwenoude kookboeken op. Deze legden het ontstaan van nationale keukens bloot, of toonden juist hoe ingrijpend die veranderden. Ook Norfolk beriep zich op de heruitgaven van een aantal zeventiende-eeuwse kookboeken en recente studies naar Engelse eetculturen.
Geuren en kleuren
Norfolk’s visuele beschrijvingen van historische gerechten en locaties brengen het culinaire Engeland van de zeventiende eeuw tot leven. In geuren en kleuren – letterlijk – schrijft hij die recepten aaneen tot een verhaal:
John zette het dienblad op tafel en brak de korst voorzichtig open om eronder een doosje van roggedeeg te onthullen. Dat tilde hij eruit en brak hij met een lepel open. Uit de opening steeg een wolkje geurige damp op. Hete, donkere sappen stroomden eruit en kolkten rond verkruimelde brokken donkerrood vlees.
Al even bedreven is Norfolk als verteller. Sinds zijn debuut, Het woordenboek van Lemprière uit 1991, staat hij bekend om zijn doordachte verhaalstructuren. Ook zijn nieuwste boek ontvouwt zich in parallel lopende verhaalsegmenten die, dankzij flashbacks en wisselende perspectieven, feilloos in elkaar schuiven. De verschillende hoofdstukken worden gescheiden door fragmenten uit een kookboek dat door John zelf is nagelaten, en dat op zijn beurt weer de ontwikkelingen in het verhaal reflecteert.
Die ingenieuze verhaalstructuur dreigt zelfs het eigenlijke verhaal te ontstijgen. Betreurenswaardig is dat niet. Want bij tijd en wijle lijkt Het feestmaal van John Saturnall haast als filmscript geschreven. De plot ontvouwt zich gestaag en het sentiment krijgt op nauwgezette momenten de overhand. Maar waar een film kan steunen op muziek, decors en kostuums om de kijker mee het verleden in te trekken, mist dit boek iets dat de lezer voor het verhaal vangt. Personages blijven vlak en oninteressant, verhaallijnen te voorspelbaar. Kortom, een kundig geschreven en goed gedocumenteerd boek, maar met een verhaal dat te weinig kleur heeft om te beklijven.