Dat ben jij dus
Soms krijg je een boek thuisgestuurd. Daar moet je dan een stukje over schrijven. Je leest het boek. Je schrijft het stukje. En dat was het dan. Soms ook gebeurt er meer dan dat.
Thuiskomen en zien dat er een dikke envelop in de brievenbus zit. Je naam en adres staan erop, evenals naam en adres van de afzender, een uitgever uit de hoofdstad. Je bent vergeten welk boek er zou komen en heel even is het pakjesochtend.
Een boek met een harde kaft en solide rug lezen. Een dun boekje langzaam lezen, zodat je het niet te snel uit hebt. Het best consumeer je het in kleine hapjes, zoals chique diners. Die duren ook altijd erg lang.
Lezen en plotseling door de bliksem van het begrip getroffen worden: dit is iets bijzonders, zoiets heb je zelden of nooit gelezen. En je hebt er nog niemand over gehoord. Het is net alsof er niet duizenden mensen in Italië fan zijn van de auteur en zijn unieke stijl en opmerkzaamheid. Alsof er geen Nederlandse uitgever bestaat die het het waard vond om de vertaalrechten aan te schaffen en er vervolgens een vertaler op te zetten en het daarna prachtig vormgegeven – als een kistje voor al je geheimen – in de winkel te leggen. Nee, zolang je het leest, is dit jouw eigen ontdekking. Niemand begrijpt dit boek zo goed als jij.
Een boek lezen waarvan je niet weet wat het precies is. Het is geen verhalenbundel, geen roman, het zijn geen dagboekaantekeningen. Maar tegelijk is het dat ook allemaal wel, in nauwelijks 140 pagina’s. Je zoekt naar een term voor het boek en komt niet verder dan ‘proza’. Dat dekt iedere lading, dus ook deze. Tevreden sla je het boek dicht en bewaart de rest voor later.
Zinnen lezen die je niet voor je kunt houden, omdat ze zo precies lijken te verwoorden wat jij probeert te verwoorden op de momenten waarop je uiteindelijk toch altijd maar zwijgt. Zoals het openingsverhaal, over de man die een stuk leest over een film en weet: daar ga ik naartoe. En dat dan de onrust volgt. Wanneer? Steeds stelt hij zijn bioscoopbezoek uit, steeds ongeloofwaardiger wordend zijn eigen excuses. Tot de dag dat de film weer uit de zalen verdwijnt. Dan wordt hij weer kalm.
Ja, die man, dat ben jij dus, ook al ben je een vrouw, ook al houd je niet van films. Je herkent hem niet alleen; je bent het. Het moment dat je voor het eerst nadenkt over het waarom van borstzakjes op pyjamajasjes, of over vrienden die je vragen een stap naar achter te doen als ze hun pincode ergens invoeren. Begrijpen dat het niet per se leuke dingen hoeven zijn die een moment van onverwacht geluk kunnen opleveren. Het moment dat je iets leest en je voorneemt: vanaf nu koester ook ik het moment dat de wasmachine stopt met centrifugeren als een moment van onverwacht geluk.
Een boek toch gulziger uitlezen dan de bedoeling was. Je hebt wel iets beters te doen, eigenlijk. Werk, hobby’s, en andere boeken en afspraken met vrienden. Maar eerst lees je, sneller, steeds sneller. Wanneer mensen je vragen wat je aan het doen was, zeggen: ‘Ik wilde per se eerst mijn boek uitlezen.’ Dan noem je de titel: ‘Momenten van onverwacht geluk.’ En daarna de naam van de schrijver, die de ander niet zal kunnen onthouden, maar je doet het toch: ‘Francesco Piccolo.’ En ten slotte zeg je: ‘Moet je echt lezen.’
De ander belooft het, maar gaat het vermoedelijk nooit doen.
Geeft niet, je hebt het toch maar gezegd.