Boeken / Fictie

Voetbalvreugd op versvoeten

recensie: Anna Enquist - Kool!

.

De bundel Kool! Alles over voetbal van Anna Enquist behandelt verregende velden op zaterdagmiddag, beschrijft blessure en revalidatie, en portretteert, dicht en vertelt zich een weg tot een afwisselend geheel dat de schoonheid, romantiek en vreugde van het voetbal najaagt. 

Observaties en portretten
Het moge bekend zijn dat Anna Enquist een zeer gevierd, breed gewaardeerd, of in ieder geval veel gelezen schrijfster is, zoals ook haar voorliefde voor Feyenoord en voetbal in veel gevallen vermeld wordt. Maar pak het idee dat de bundel Kool! een voetbalboek zou zijn met beide handen vast, en gooi het uit het raam. De bundel is weliswaar opgehangen aan voetbal als een algemeen thema, maar verwacht geen boek dat alleen maar inhaakt op voetbalgeschiedenis, of alleen op de ervaring daarvan. Het is veel meer een showcase van de veelzijdigheid van Anna Enquist als schrijfster, afwisselend poëzie en proza, van Oranjegekte tot discoursanalyse, van voetbalvrouw tot voetbalmoeder, van plasvaas tot Dirk Kuyt Foundation.

Zo interviewt ze voetbalgrootheden (en mindere goden) uit heden en verleden, maar werkt ze haar materiaal niet uit langs de geijkte paden van een specialistisch interview: ze schetst sfeerverslagen, de context van portretten van de mens in de voetballer. En waar ze in die portretten af en toe langs iets feitelijker kanten van sportief verleden streelt, zal ze nooit verzanden in opsommingen of al te technische sportpraat. De interviews zijn vermakelijk voor allerhande lezers zonder sportieve voorkennis of weet van het onderwerp, simpelweg omdat Enquist te goed schrijft om te laten liggen: ze observéért bijvoorbeeld Winston Bogarde, en het zelfvertrouwen dat hij ademt is niet alleen voelbaar uit zijn woorden, maar ook door de manier waarop zijn gespreksbeurten en -handelingen worden georkestreerd. Portretten, maar geen voetbalportretten. 

Literaire ziel
De korte verhalen in het boek zijn evenmin aan te merken als voetbalverhalen, maar nogmaals, dat is geen enkel probleem. Of het een liefdesgeschiedenis van vroege tienermeisjes betreft, ongepaste dramatische vakantieliefdes of de door wrevel verwrongen trots van een schoolmeester op een polder in ontwikkeling: Enquist schrijft heel eerlijk, rauw, laat na om al te expliciet verbanden voor de lezer te leggen, beschrijft zonder overbodige duiding van de verhaalwerkelijkheid. Haar verhalen zijn bovendien zonder uitzondering, en juist door die subtiliteit, sfeervol, en zijn op zich al reden genoeg om de bundel te lezen: ze presteert naar verwachting, en dat is gewoon goed. 

Maar haar literaire ziel breekt haar in andere opzichten ook op, in deze bundel althans. Enquist lijkt zich, door haar blik als ogenschijnlijke buitenstaander in de (prof)voetbalwereld, de blik van ‘de ander’, te presenteren als mens met oog voor de schoonheid van het kleine, de schoonheid van wat  doorgewinterde voetballers (of liever, doorgewinterde Nederlanders) ontgaat. En die heel normale, alledaagse zaken, zoals het lezen van een krantenberichtje, tv-beelden van John Guidetti, of roken met Ove, worden heel eerlijk en zonder veel opsmuk opgetekend, in zekere zin overeenkomstig met haar schrijfstijl in het proza van de bundel. Maar het komt meermaals voor dat van feiten die estetisch gezien niet voor zichzelf spreken, wordt verwacht dat ze dat juist wel doen.

Hard Gras-bus
Dat geldt net zozeer voor de poëzie. In ruim twintig gedichten worden (foto’s van) spelers geprezen of vermenselijkt, wordt familiegeluk in al zijn vormen geprezen en worden moeders in hun rookpauze bezien. Maar veel gedichten zoeken schoonheid in normale voetbaltaferelen of wedstrijdmomenten, of lijken, erger nog, er een soort kunstzinnigheid of schoonheid óp te plakken: een kopbal als heldendaad der gladiatoren, supporterschap als romantische, masochistische verzoeking. 

Een kwade tong zou dat literaire Instagram kunnen noemen (foto’s uit het café die met een druk op de iPhone kunstwerken worden), en een paar uitzonderingen daargelaten is het als lezer dan ook moeilijk om te ontkomen aan de hoop dat Enquist elders betere poëzie heeft gepubliceerd. Een minder kwade tong wijst dan echter op haar actieve participatie in literair voetbaltijdschrift Hard Gras, waarin wel vaker die voetballerskunst, en de daarmee gepaard gaande ijver om schoonheid in sport te willen zien, te lezen valt: de poëzie is dan prijzenswaardige inspanning die misschien juist veel lezers aan zal trekken. Sterker nog, het beoogd publiek voor de bundel laat zich, met de Hard Gras-familie (en haar tourbus) die bij herhaling wordt vermeld, niet moeilijk raden.

Raak schieten
Dat de vaste lezer van bovenvermeld blad weinig nieuws onder ogen krijgt mag dan ook geen verrassing heten, maar de voetbalfanaat zal misschien te weinig diepgang of focus zien om een honger naar feitjes en anekdotes te stillen. Maar ondanks kanttekeningen is de bundel moeite waard. De liefhebber van Anna Enquist (en zeker als die weinig met voetbal heeft) zal blij verrast zijn als hij/zij de bundel toch een kans geeft, want met name in de korte fictieverhalen schiet ze, om in thema te blijven, meermaals prachtig raak. Dat sommige acties minder goed uit de verf komen, en dat daardoor het samenspel tussen de verschillende stukken op zich soms niet helemaal soepel loopt, is Enquist vergeven: het uiteindelijke resultaat, verkregen uit meerdere hoogtepunten, is wat het publiek uiteindelijk zal herinneren. Net als een hedendaagse Nederlandse voetbalwedstrijd, eigenlijk.