Boeken / Fictie

Tijdloos en met een feilloos gevoel voor sfeer

recensie: Oek de Jong - Pier en oceaan

.

In het vermakelijke boekje Hoe Proust uw leven kan veranderen raadt de Engelse filosoof Alain de Botton de lezer aan ‘niet met eigen ogen naar de plaatsen en voorwerpen uit de herinnering van Proust te kijken, maar met de ogen van Proust naar voorwerpen en plaatsen uit de eigen herinnering’. Het is tegelijk makkelijk en moeilijk om zich als auteur te laten inspireren door Op zoek naar de verloren tijd, het monumentale werk van Proust. Vrijwel iedereen kent de sensatie van een geluid, een smaak of een geur die plotseling een jeugdherinnering  oproept. Terwijl het verleden zich openvouwt ontstaat soms een raadselachtige ervaring van de eigen identiteit. Iets heel anders is het om deze ervaring zo na te vertellen dat de herinneringen een verhaal van vlees en bloed worden. Het is Oek de Jong gedeeltelijk gelukt.

Geluk was nooit gewoon
Het beeld van Nederland na de oorlog bestaat doorgaans uit clichés. Wederopbouw, conformisme en onderdrukking van alle individuele gevoelens onder de dwang van een streng religieuze levenshouding. Ondertussen is er, ruim vijftig jaar later, als reactie een nostalgische hang ontstaan naar het eenvoudige geluk van een nog niet bedorven samenleving. Het beeld van een gesloten, uitsluitend repressieve omgeving, wordt in Pier en oceaan overtuigend genuanceerd, evenals de tegenhanger  van een verloren paradijs. Ook toen was geluk zeker niet gewoon.

Het verhaal begint in de eerste naoorlogse jaren. Dina Houttuyn, dochter van strenggereformeerde ouders, beleeft een lesbische liefde met een collega uit het kindertehuis waar ze werkt. Deze geheime, destijds buiten de maatschappelijke orde staande relatie vormt haar voor altijd. De Jong beschrijft de twee vrouwen sensueel en van binnenuit door Dina’s herinnering, wanneer ze hoogzwanger van haar verloofde op een zomerdag terugkeert naar de duinen bij Zandvoort, waar alles zich afspeelde. Ze wordt in een mooie scène gevonden door de hond van haar geliefde, en later door de geliefde zelf. Tijdens een toevallige ontmoeting met haar heerszuchtige ouders diezelfde middag blijkt haar verzet echter voorgoed geknakt. Dina onderwerpt zich na een vernederende religieuze boetedoening voor haar buitenechtelijke zwangerschap aan de huwelijkse staat.

Conflictueuze driehoek
Haar in de kiem gesmoorde gevoelsleven en afgedwongen opoffering lijken zich te herhalen in Abel, de eerste van een stel kinderen, die overigens verder nauwelijks een rol in het verhaal spelen. De driehoek Dina, echtgenoot Lieuwe en zoon Abel vormt de kern van de vertelling. De Jong lijkt aan te sturen op een klassieke tragedie, waarin erotiek en geweld langzamerhand een steeds grotere rol spelen. Klemgezet tussen zijn machteloze, boze moeder en zijn ambitieuze vader kan Abel noch zijn woede jegens zijn strenge ouders noch zijn fascinatie voor de onderdrukte verleidelijkheid van zijn moeder de baas.

Zijn gewelddadige uitbarstingen vervullen hem met angst en schaamte. Hij trekt zich terug in dromerijen, wachten op ‘een stem uit de hemel’ en eenzame tochten in de natuur. Hier is De Jong op zijn best;  autobiografische elementen komen hier het sterkst naar voren. Door te lopen, te zwemmen en te peinzen hervindt Abel het contact met zichzelf en wordt de dreiging afgewend. De zelfmoord van een medescholier vormt hiermee een fel contrast.

Mondriaan
De gedetailleerde natuurbeschrijvingen, waarin wind, water en oeverlandschappen bij Abel een stemming van verwachting en mysterie opwekken, zijn een ode aan het ‘onbedorven’ Nederland. Zijn favoriete bestemmingen zijn ‘uiterste punten’: een strekdam, een havenhoofd, een pier. Van zijn vriendin Digna – één letter verschil met de naam van zijn moeder – die op de kunstacademie zit, krijgt hij een reproductie van Pier en Oceaan, een schilderij van Mondriaan. Ondertussen probeert hij op te schrijven wat hij ziet, hoort en voelt.  Net als de roman zelf is dit niet een echt verhaal, eerder  een innerlijk traject. Een aarzelend begin van zijn artistieke ambities.

‘Het was eigenlijk geen verhaal, want er gebeurde niets.’

Uiteindelijk, als hij verantwoordelijkheid begint te nemen in zijn verhouding met Digna, beseft Abel dat hij wel degelijk schrijver wil worden. Een kampeervakantie op de uiterste punt van Bretagne wordt de springplank voor een waarachtige losmaking van zijn ouders en de start van een volwassen leven. Zo eindigt de roman.

Show, don’t tell…
De hoofdstukken zijn verdeeld in heel korte, als het ware ‘herinnerde’ scènes. Dat werkt niet altijd even goed in de voortgang van een roman met een dergelijke lange adem. Ook De Jongs pogingen om de jaren vijftig zo authentiek mogelijk neer te zetten door middel van taalgebruik uit die tijd doen soms potsierlijk aan. ‘Een nat pak halen’, ‘een pak slaag dat je zal heugen’ en ‘een vleug aftershave’ passen heel slecht bij de openlijke beschrijving van erotische gevoelens.

Wanneer de roman, die chronologisch is opgezet, is aangekomen bij de gebeurtenissen van rond 1968 lijkt het of De Jong zich beter thuis gaat voelen in zijn verhaal. Zijn herinneringen uit die tijd zijn misschien gemakkelijker toegankelijk geweest dan die uit zijn vroegste jeugd. Overigens past een alwetende verteller slecht bij het concept van een stroom herinneringen. Alleen bij de jonge Dina en Abel zelf is soms sprake van een soort monologue intérieur – de andere personages blijven van buitenaf beschreven en komen daardoor binnen de gekozen vorm niet echt tot leven.

Ten slotte was het hele verhaal sterker geworden als hier de gouden regel ‘Show, don’t tell’ wat consequenter was toegepast. Voortdurend wordt de gang van zaken stilgezet om uit te leggen en te interpreteren wat de personages ervaren en voelen. Met name voor de bekende cultuur van schuld en schaamte die nauw verbonden is met het orthodox-religieuze gedachtegoed is al die uitleg overbodig. De protestantse akker is al door een hele generatie Nederlandse schrijvers uitputtend omgeploegd.

Meer dan nostalgie
Wat overblijft na het lezen van Pier en oceaan is meer dan nostalgie. Het innerlijk traject van Abel is in veel opzichten typerend voor de hoofdpersoon uit een Nederlandse ontwikkelingsroman. Een gevoelige – soms overgevoelige – jongen die gelukkig ook met zijn benen in de klei en de branding staat en ten slotte de weg naar volwassenheid inslaat. Dit innerlijk traject is tijdloos en met een feilloos gevoel voor sfeer geplaatst in een (nog) niet helemaal verdwenen landschap. Daar doen de paar tekortkomingen in vorm en stijl niets aan af.