Kind van de Koude Oorlog
EYE vertoont in het kader van het programma Absolute Power de gerestaureerde versie van John Frankenheimers The Manchurian Candidate. Een intrigerende film: product van de Koude Oorlog en een van de voorlopers van de paranoiathrillers die in de jaren zestig en zeventig in de Amerikaanse cinema school maakten.
In The Manchurian Candidate uit 1962 (gebaseerd op de gelijknamige roman van Richard Condon van drie jaar eerder), wordt een Amerikaanse patrouille tijdens de Koreaanse Oorlog (1950-1953) ontvoerd door een Sovjeteenheid en naar de nabijgelegen regio Mantsjoerije overgebracht. Hier worden de soldaten, waaronder Kapitein Marco (Frank Sinatra) en Sergeant Shaw (Laurence Harvey), grondig gehersenspoeld.
Bij terugkeer krijgt Shaw op aanbeveling van Marco de hoogste militaire onderscheiding en wordt hij in de VS als held binnengehaald. Shaw is niet zomaar iemand: zijn moeder is getrouwd met een invloedrijke senator, een fel anticommunistische demagoog. Na enige tijd krijgt Marco te maken met steeds dezelfde terugkerende nachtmerrie en hij blijkt niet de enige van zijn peloton. Shaw lijkt de onwetende spil van een complot en Marco probeert erachter te komen wat er precies aan de hand is.
Koude Oorlog
The Manchurian Candidate is een kind van de Koude Oorlog: de film speelt zich af tijdens de Koreaanse Oorlog, hint overduidelijk naar de communistische heksenjacht van senator McCarthy, en werd bovendien – toevallig – uitgebracht op het hoogtepunt van de Cubacrisis. Het gerucht ging lange tijd dat hoofdrolspeler Frank Sinatra ervoor zou hebben gezorgd dat de film na de moord op president Kennedy uit roulatie werd genomen. De reden dat de film na 1963 echter niet vaak te zien is geweest blijkt eerder van financiële aard dan ethische: hij deed het bij het publiek een stuk minder goed dan bij critici. Nog zo’n misverstand: in een scène tussen Marco en Shaw is Marco opvallend onscherp in beeld is gebracht. Een bewust stijlmiddel om de onheldere geestesgesteldheid van Shaw in beeld te brengen? Nee. Frankenheimer besloot deze imperfecte repetitieopnamen te gebruiken toen bleek dat dit Sinatra’s beste vertolking was en de acteur het niet beter kreeg.
Regisseur John Frankenheimer begon zijn carrière als regisseur van live-televisie bij CBS. De opvallende manier waarop in The Manchurian Candidate een persconferentie is geënsceneerd – waarbij de actie zowel in de zaal als op aanwezige televisies zichtbaar is – hint hier op een speelse manier overduidelijk naar. Ook in zijn volgende film Seven days in May (1964) waarin ook al sprake is van een complot tegen de achtergrond van het Oost-Westconflict, pastte hij deze techniek toe. De reputatie van klassieker ten spijt is de film niet vlekkeloos. Zo ligt het tempo bij vlagen wel heel laag en doet ook de toevallige ontmoeting van Kapitein Marco met een aantrekkelijke dame (Janet Leigh) gekunsteld aan. Het impliceert een diepere betekenis (is zij op een of andere manier bij het complot betrokken?), maar dat wordt niet verder uitgewerkt zodat er niets anders overblijft dan een redelijk overbodig liefdessubplot.
Paranoïde
De film, waarin met name Frank Sinatra en Angela Lansbury als Shaws manipulatieve moeder overtuigen, is kritisch met een surrealistisch laagje en zelfs een vleugje humor: de McCarthy-achtige pleegvader van Shaw is in zijn onnozelheid erg grappig. De surrealistische scènes waarin de Amerikaanse soldaten door hun Russische hersenspoeler trots aan de communistische bondgenoten worden ‘gedemonstreerd’ (taferelen die in de nachtmerries van de Amerikaanse soldaten regelmatig terugkeren) zijn door Frankenheimer met visuele flair vastgelegd, waarbij een optimaal unheimisch gevoel wordt bewerkstelligd. De film wordt in al zijn paranoia niet al te zwaar op de hand, iets waar bijvoorbeeld de films van Frankenheimers ‘opvolger’ in de jaren zeventig, Alan J. Pakula (Klute, The Parrallax View, All the President’s Men) meer last van hadden. Die films zijn een stuk serieuzer en cynischer, maar toen hadden de Amerikanen onder andere diverse moordaanslagen op kopstukken, de oorlog in Vietnam en het Watergate-schandaal voor hun kiezen gehad.