Smeltkroes van sferen en muziekstijlen
Voor velen betekent het TakeRoot-festival een jaarlijkse terugkeer naar De Oosterpoort in Groningen. Echte liefhebbers, noemt men ze wel, het publiek dat TakeRoot weet te vinden. Liefhebbers van niet altijd even alledaagse muziek uit het land van de onbegrensde mogelijkheden: Amerika.
Tegen het eind van de middag is het aan Doug Paisley als eerste het podium van de kleine zaal te betreden. In de aankondiging van popjournalist Jan Donkers wordt de Canadees gezegend met de woorden dat, als het aan hem ligt, de stem van Paisley misschien wel de mooiste is die het publiek de vijftiende editie van TakeRoot te horen krijgt. Wel, Donkers zit er niet ver naast. In een volgepakte zaal geeft de singer-songwriter een ijzersterke show weg. Het geraffineerde gitaarspel en beheerste countrystem zijn voor het publiek reden genoeg om zwijgzaam naar de Canadees te luisteren. Met een ietwat melancholische sfeer, maar zeker geen ongemakkelijke, is het optreden van Doug Paisley een uitstekend begin van TakeRoot.
Champagne en psychedelische rock
Van de countryfolk van Paisley belanden we in de grote zaal bij de jazz van Meschiya Lake & The Little Big Horns, een compleet andere sfeer. De muziek van dit gezelschap, New Orleans jazz, een muzieksoort die teruggrijpt op de ‘roaring twenties‘, is even swingend als karakteristiek. Vooral juffrouw Lake imponeert met haar stem, die een buitengewoon bereik kent. Met haar fles champagne lijkt deze zangeres, die met haar stem en haar met tatoeages versierde lichaam doet denken aan wijlen Amy Winehouse, het prima naar de zin te hebben op het podium. Het publiek toont zich bij het optreden nog wel wat stijfjes. Wellicht dat een programmering later op de avond voor wat meer swing had kunnen zorgen.
Om zes uur zijn het de Californische heren van Sleepy Sun die hun psychedelische rock in de foyer tentoonspreiden. Gitaren zijn ruimschoots aanwezig bij deze groep, in een handje vol nummers soms wat oververtegenwoordigd. Hoewel de band zijn liedjes netjes afwerkt, ontbreekt het ze aan overtuiging. Door het experimentele karakter van hun psychedelica blijven ze wat op afstand en de eigenzinnige zanger lijkt weinig interesse te hebben in zijn publiek.
Tienerjaren en handelaar in gitaarliedjes
Terug in de grote zaal is het Jamie N Commons die de blues vertegenwoordigt, een genre dat natuurlijk niet kan ontbreken als het aankomt op Amerikaanse muziek. Commons bewijst dat je helemaal geen vijftiger hoeft te zijn om de blues te spelen. Commons heeft zijn tienerjaren nauwelijks achter zich gelaten, maar op het podium is daar niets van te merken: hij laat een vakkundig staaltje blues horen dat jarenlange ervaring doet vermoeden. Zijn doorleefde stem is daar onmiskenbaar de oorzaak van. Hoewel het binnen het genre niet echt vernieuwend is wat hij en zijn band laten horen, weet Jamie N Commons het publiek met een energiek optreden kostelijk te vermaken en is het een van de hoogtepuntjes van TakeRoot 2012.
In de kleine zaal, bij singer-songwriter Sam Baker kom je in een heel andere atmosfeer terecht. Veel mensen komen op het idee een kijkje te nemen bij deze handelaar in verhalende gitaarliedjes; een rij vormt zich voor de ingang van de zaal. Baker straalt vooral veel rust uit. Met zijn hese stemgeluid en kalme luisterliedjes weet hij, samen met Chip Dolan die hem begeleidt op piano en accordeon, het publiek te pakken. Vooral de oudere luisteraars lijken deze muzikant, die in 1986 een bomaanslag overleefde en daardoor met doofheid te maken kreeg en linkshandig gitaar leerde spelen, te waarderen.
Teleurstelling en slotakkoord
Van de bedaarde sfeer waarop Sam Baker het publiek trakteerde is vrijwel niets over eenmaal aangeschoven bij de band Wovenhand, dat staat geprogrammeerd als een van de headliners. Donkere folk, rock en americana werd beloofd, maar wat Wovenhand deze avond vooral verspreidt is knoestharde rock. De show van de band stelt daardoor wat teleur, vooral omdat het geluid bij dit optreden wel erg hard is. Voor enkele bezoekers is dit reden om de zaal weer te verlaten of de vingers in de oren te stoppen. Jammer is ook dat de instrumenten de vocalen overstemmen. Mede daardoor maakt Wovenhand nauwelijks indruk.
De teleurstelling opgelopen bij Wovenhand is echter maar van korte duur, want met Calexico heeft de organisatie van TakeRoot het beste voor het laatst bewaard. De band brengt een mix van country, jazz en indie-pop met een flinke dosis Zuid-Amerikaans temperament. De trompetten van deze band, afkomstig uit het Amerikaanse zuiden, niet ver van de Mexicaanse grens, werken opzwepend. Zanger en gitarist Joey Burns maakt een levendige indruk; met veel geestdrift staat hij op het podium en weet hij het publiek voortreffelijk te bespelen. Het applaus klinkt dan ook groots als de toegift van Calexico erop zit. En dat hebben de mannen dik verdiend.
Met het slotakkoord van Calexico komt er om middernacht een einde aan de vijftiende editie van TakeRoot. Vooralsnog zijn er redenen in overvloed om volgend jaar voor dit eendaags festival weer terug te keren naar De Oosterpoort. Wat TakeRoot voornamelijk tot een aangename ervaring maakt: de smeltkroes van sferen en muziekstijlen.