Ma reine d’alcool
Dat drank meer kapot maakt dan je lief is, wist Hans Fallada als geen ander. Vlak voordat hij zelf ten onder ging aan zijn verslaving leverde hij in 1947 het sterk autobiografische manuscript van De drinker af bij zijn uitgever. Een schokkend verslag van een zwakke persoonlijkheid.
In de persoon van burgerman Erwin Sommer beschrijft Fallada gedetailleerd zijn Werdegang in een periode van excessief alcoholgebruik, de daaropvolgende gevangenisstraf en het verblijf in een psychiatrische kliniek. Sommer zit in een slecht huwelijk en met zijn bedrijf in landbouwproducten gaat het – vooral door zijn eigen toedoen – ronduit slecht. Hij drinkt eens een paar glazen rode wijn, geheel tegen zijn gewoonte in, en geeft zich vervolgens willoos over aan de nieuwe omarming van de alcoholroes. Het is een eenvoudige vlucht, een weglopen van moeilijke verantwoordelijkheden. Hij verliest zich in de warmte van de jenever en vervolgens in de blauwe ogen van de stevig doorschenkende barmeid – zijn reine d’alcool. Na ook nog te zijn kaalgeplukt door een doortrapte oplichter ontwaakt hij op een ochtend achter de tralies van een politiecel.
Aanjager
Drank is hier niet de aanstichter van het kwaad, maar een simpele katalysator voor een man die toch al vindt dat de hele wereld tegen hem is. De verdenkingen tegen zijn vrouw, het wantrouwen in zakelijke contacten, de overtuiging dat hijzelf als keurige middenstander recht heeft op alles wat hem toekomt, al deze aspecten zijn aanwezig in Erwin Sommer. De alcohol is slechts een aanjager die alles tot in het extreme uitvergroot en in het warme bad van zelfgenoegzaamheid de overtuiging van het eigen gelijk levert. Hans Fallada beschrijft indringend de gedachten van de dronkaard die niet bestaan uit een onsamenhangend gelal maar juist uit een langzaam omhoogkomende woede die niet meer in te dammen is.
Na zijn arrestatie en voorarrest wordt Sommer tot zijn eigen verbazing niet vrijgelaten maar doorgestuurd naar een streng bewaakte kliniek waar hij zonder verzorging of behandeling voor onbepaalde tijd wordt ondergebracht. Wat volgt is een nauwkeurige omschrijving van de bizarre onmenselijkheid in dit ‘dodenhuis’, zoals hij het noemt, waar mensen samenleven als beesten in een gemeenschap waar het recht van de sterkste geldt. Na zijn walging en weerzin te hebben overwonnen blijkt zelfs Eric Sommer zich een plaats te kunnen verwerven in deze onderwereld.
De hoop van een mens is onverwoestbaar; ik denk dat het allerlaatste wat een stervende verliest, zijn hoop is.
Nuchter
De drinker is geschreven in een tijd dat in Duitsland iedereen die tegenstand bood of andersgezind was door de nazi’s werd vastgezet of weggestopt met het predikaat Untermensch. Fallada heeft bewust gekozen hier geen enkel woord aan vuil te maken. Het verhaal staat volledig los van de tijd alsof hij, niet gestoord door enige politieke actualiteit, slechts de aandacht wil vestigen op zijn eigen persoonlijke drama. Zelden is er zo nuchter over drankmisbruik geschreven als in deze roman. Geen gewelddadige uitbarstingen als bij Gerard Reve en geen gelukzalige roes van de consul in Malcolm Lowry’s Under the volcano. Hier is een man aan het woord die minutieus wil uitleggen hoe hij telkens weer de foute keuzes maakt en zeker weet dat hij niet schuldig aan de gevolgen is.
Als er eindelijk sprake is van een mogelijke vrijlating, door goed gedrag en tussenkomst van zijn vrouw, blijkt dat Erwin Sommer, in tegenstelling tot zijn eigen overtuiging, in het geheel niet veranderd is. In een hevige uitbarsting van zelfbeklag wordt in één klap duidelijk dat hij niet een gevangene is van het door hem zo verfoeide systeem. Hij is vooral de gevangene van zichzelf.