Boeken / Fictie

Tussen kunst en kerkhoven

recensie: Carlos Ruiz Zafón (vert. Nelleke Geel) - Marina

De clichés zijn niet van de lucht in Marina, een gotisch sprookje over de schimmige onderwereld van Barcelona. Maar de overdaad aan kerkhoven, zwarte katten en vervallen villa’s staat Zafóns verteltalent niet in de weg.

Carlos Ruiz Zafón kennen we van zijn wereldwijde bestseller De schaduw van de wind, maar voor hij naam maakte als volwassen romanschrijver schreef hij een reeks boeken die in het young adult–schap belandden. Zafóns vierde en voorlopig laatste werk in dit genre, Marina, dateert uit 1999 en verschijnt nu in een Nederlandse vertaling.

Mysterie en misdaad


Op een dag raakt de 15-jarige Oscar verzeild in een verlaten huis nabij zijn kostschool. Via een gouden horloge dat hij daar vindt, komt hij in contact met de bewoners: de oude schilder Germán en zijn beeldschone dochter Marina. Nog voor Oscars hormonen tot bedaren zijn gekomen, neemt Marina hem mee naar een kerkhof diep in de oude binnenstad van Barcelona.

Vanaf dat moment raken de twee verstrengeld in een web van mysterie en misdaad dat zich uitstrekt rond een uitvinder van kunstmatige lichaamsdelen. De spanning loopt danig op als Oscar en Marina in bezit komen van een fotoverzameling van misvormde lichamen, die allerlei onplezierig gespuis aantrekt. Langzaam maar zeker ontdekken ze waarom zo veel mensen – of laten we zeggen: wezens – deze foto’s willen ontvreemden.

Ondertussen is Oscar druk bezig zijn eigen opwinding in bedwang te houden. Voor zover nog niet duidelijk: Marina is behalve een mysterieroman ook een verhaal over ontluikende liefde. In Marina heeft Oscar het meisje van zijn dromen gevonden: hij aanbidt haar geheimzinnige glimlach en breekbare schoonheid. Helaas lijkt Marina zijn verlegen avances niet altijd op waarde te schatten.

Bloemrijke stijl


Toegegeven: ik had enige obstakels te overwinnen voor ik me aan Marina kon overgeven. Om te beginnen wordt het ‘Victoriaanse’ omslag gesierd door een wel erg kitscherige roos. Daarbij komen de dialogen soms gekunsteld over, en bezwijkt Zafóns bloemrijke proza soms onder de weelderige overdaad: ‘Hier vormden kathedralen en uit fabels ontsprongen huizen in de naklank van niet langer bestaande straten het decor van deze geschiedenis’.

Maar de verteller in Zafón neemt het al gauw over van de mooischrijver. Als het verhaal eenmaal op gang is, gidst hij de lezer vakkundig door de duistere steegjes van Barcelona. De wereld van spanning en liefde die zich daar ontvouwt, is de moeite van een uitstapje uit serieuzere leesstof waard. Marina is een gedenkwaardig sprookje voor jongvolwassene en oudere lezers met heimwee naar de tijd dat ieder verhaal – hoe onheilspellend ook – nog op z’n pootjes terechtkwam.