Tag Archief van: recensie

Latijn - Jan Bloemendal
Boeken / Non-fictie

Dode taal, wegkwijnend boek

recensie: Jan Bloemendal - Latijn. Cultuurgeschiedenis van een wereldtaal
Latijn - Jan Bloemendal

Latijn is wellicht de taal met de rijkste geschiedenis en de grootste impact: zowel het christendom en het Romeinse Rijk als de literatuur en wetenschap van de middeleeuwen en renaissance hebben er alles aan te danken. Maar dit boek slaagt er niet in die allesbepalende rol te vatten.

Hoe het Latijn erin slaagde om te evolueren van taal van een lokale boerengemeenschap tot een absolute wereldtaal die anno 2016 nog steeds wordt gebruikt (zij het uiteraard in véél bescheidener mate), blijft een heel fascinerend gegeven. Auteur Jan Bloemendal slaagt er in de eerste drie hoofdstukken van Latijn mooi in die evolutie te schetsen. Hier toont het boek ook zijn grootste sterkte: anekdotes. Zo is bijvoorbeeld te lezen dat boeken vroeger zonder uitzondering hardop werden gelezen. Toen bisschop Ambrosius van Milaan als eerste een boek in stilte las, verbaasde hij dan ook vriend en vijand. En wist je dat de handen van middeleeuwse monniken tijdens het kopiëren het perkament niet mochten raken zodat het niet vettig zou worden? Dit maakte het nog meer tot monnikenwerk! Ook een interessant feitje is dat de nonsensicale uitdrukking ‘hocus pocus’ (wellicht) is afgeleid van het Latijnse ‘Hoc est enim corpus meum’ (‘Dit is mijn lichaam’).

Prediken

Helaas staan er in het boek veel te weinig van dergelijke leerrijke weetjes. Mede daarom boeit Latijn minder dan verhoopt. Maar er zijn nog enkele oorzaken. Ten eerste vervalt de auteur al te vaak in herhalingen en – toegegeven – onvermijdelijke overlappingen. Dat een bepaald woord uit de administratie is afgeleid van het Latijn kan nog eens een boeiend weetje zijn. Als vervolgens tientallen van die woorden worden opgesomd, vraag je je echter al snel af wat daar het nut van is. Ook de opsomming van hele reeksen boekwerken over een bepaald thema gaat vervelen, zeker als enkele voorbeelden volstaan.

Ten tweede gebruikt de auteur zijn onderwerp regelmatig als springplank om een heus belerend toontje aan te slaan. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer hij het over het begrip ‘humanitas’ (menselijkheid) heeft. Pagina’s lang wijdt hij uit over charitas, de Barmhartige Samaritaan, de waarden van de Europese Unie, enzovoort. Het lijkt wel alsof hij de lezer wil aansporen beter te gaan leven. Zou het feit dat zijn vrouw, die bedankt wordt in het nawoord en theoloog en predikante is, daar iets mee te maken hebben? In elk geval geeft het de indruk dat Bloemendal niet voldoende stof had om zijn bladzijden te vullen. En dat voor een taal met een geschiedenis van ruim 2500 jaar.

SPQR

Kortom, een boek over een dode taal dat opleeft wanneer er fijne anekdotes aan bod komen, maar weer wegsterft als de preekstoel of herhalingen worden bovengehaald. Het resultaat is een gemiste kans. Voor liefhebbers van de Latijnse cultuur raden we dan ook veeleer het alomvattende en fantastisch geschreven, recent verschenen SPQR van Mary Beard aan.

 

Latijn - Jan Bloemendal
Boeken / Non-fictie

Dode taal, wegkwijnend boek

recensie: Jan Bloemendal - Latijn. Cultuurgeschiedenis van een wereldtaal
Latijn - Jan Bloemendal

Latijn is wellicht de taal met de rijkste geschiedenis en de grootste impact: zowel het christendom en het Romeinse Rijk als de literatuur en wetenschap van de middeleeuwen en renaissance hebben er alles aan te danken. Maar dit boek slaagt er niet in die allesbepalende rol te vatten.

Hoe het Latijn erin slaagde om te evolueren van taal van een lokale boerengemeenschap tot een absolute wereldtaal die anno 2016 nog steeds wordt gebruikt (zij het uiteraard in véél bescheidener mate), blijft een heel fascinerend gegeven. Auteur Jan Bloemendal slaagt er in de eerste drie hoofdstukken van Latijn mooi in die evolutie te schetsen. Hier toont het boek ook zijn grootste sterkte: anekdotes. Zo is bijvoorbeeld te lezen dat boeken vroeger zonder uitzondering hardop werden gelezen. Toen bisschop Ambrosius van Milaan als eerste een boek in stilte las, verbaasde hij dan ook vriend en vijand. En wist je dat de handen van middeleeuwse monniken tijdens het kopiëren het perkament niet mochten raken zodat het niet vettig zou worden? Dit maakte het nog meer tot monnikenwerk! Ook een interessant feitje is dat de nonsensicale uitdrukking ‘hocus pocus’ (wellicht) is afgeleid van het Latijnse ‘Hoc est enim corpus meum’ (‘Dit is mijn lichaam’).

Prediken

Helaas staan er in het boek veel te weinig van dergelijke leerrijke weetjes. Mede daarom boeit Latijn minder dan verhoopt. Maar er zijn nog enkele oorzaken. Ten eerste vervalt de auteur al te vaak in herhalingen en – toegegeven – onvermijdelijke overlappingen. Dat een bepaald woord uit de administratie is afgeleid van het Latijn kan nog eens een boeiend weetje zijn. Als vervolgens tientallen van die woorden worden opgesomd, vraag je je echter al snel af wat daar het nut van is. Ook de opsomming van hele reeksen boekwerken over een bepaald thema gaat vervelen, zeker als enkele voorbeelden volstaan.

Ten tweede gebruikt de auteur zijn onderwerp regelmatig als springplank om een heus belerend toontje aan te slaan. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer hij het over het begrip ‘humanitas’ (menselijkheid) heeft. Pagina’s lang wijdt hij uit over charitas, de Barmhartige Samaritaan, de waarden van de Europese Unie, enzovoort. Het lijkt wel alsof hij de lezer wil aansporen beter te gaan leven. Zou het feit dat zijn vrouw, die bedankt wordt in het nawoord en theoloog en predikante is, daar iets mee te maken hebben? In elk geval geeft het de indruk dat Bloemendal niet voldoende stof had om zijn bladzijden te vullen. En dat voor een taal met een geschiedenis van ruim 2500 jaar.

SPQR

Kortom, een boek over een dode taal dat opleeft wanneer er fijne anekdotes aan bod komen, maar weer wegsterft als de preekstoel of herhalingen worden bovengehaald. Het resultaat is een gemiste kans. Voor liefhebbers van de Latijnse cultuur raden we dan ook veeleer het alomvattende en fantastisch geschreven, recent verschenen SPQR van Mary Beard aan.

 

Boeken / Non-fictie

De onmisbaarheid van Churchill

recensie: Boris Johnson
 - De Churchill factor

Er zijn twee soorten historici: zij die menen dat vooral economische krachten of technologische ontwikkelingen de geschiedenis bepalen en zij die denken dat individuen dat doen. Volgens Boris Johnson is Winston Churchill het ultieme bewijs dat die laatste groep gelijk heeft: “Hij – en hij alleen – heeft het verschil gemaakt.”

Aan de vooravond van de afgelopen eeuwwisseling verkoos Time Magazine Albert Einstein tot persoon van de eeuw. De beroemde Amerikaanse columnist Charles Krauthammer was het daar niet mee eens. Niet Einstein maar Winston Churchill was volgens hem de belangrijkste man van de twintigste eeuw. Hij beschikt namelijk, in tegenstelling tot Einstein, over een essentieel criterium: onmisbaarheid.

Einsteins bijdragen aan de wereld zouden zonder zijn bestaan door andere mensen gedaan zijn – hetzij wat later. Maar zonder Churchill zou de wereld er heel anders (lees: slechter) hebben uitgezien.

De Churchill factor

Boris Johnsons De Churchill factor is één grote onderbouwing van de onmisbaarheid van Churchill. Wat maakte hem zo belangrijk? Volgens Johnson ligt een groot deel van dat antwoord besloten in Churchills persoonlijkheid, in wat hij de Churchill factor noemt. Het was een man met een enorme geldingsdrang en groot doorzettingsvermogen. Hij was moedig, koppig en onvermoeibaar: hij bekleedde verschillende ministerposten, was twee keer premier van het Verenigd Koninkrijk, schreef meer dan Dickens en Shakespeare samen en won de Nobelprijs voor de Literatuur.

Churchills karaktereigenschappen resulteerden ook vaak in roekeloosheid en schaamteloos opportunisme. Hij maakte diverse politieke blunders door zijn roekeloze optredens: de militaire catastrofe van Gallipoli waarbij honderdduizenden geallieerden het leven lieten zonder enig succes te boeken is hiervan slechts één voorbeeld (Johnson somt een hele lijst op).

Ook was Churchill niet altijd even loyaal – zeker niet richting zijn conservatieve partij, de Tory’s. Het eigenbelang ging boven dat van de partij. Als het hem beter uitkwam, stapte hij over naar de liberalen. Het ging Churchill, zo zegt Johnson, met name om Churchill. Maar op het belangrijkste moment van zijn politieke bestaan (en misschien wel van de hele twintigste eeuw), kwamen deze karaktereigenschappen erg goed van pas.

Op het juiste moment op de juiste plaats

De omstandigheden maken niet de man, zoals een bekend gezegde luidt, ze leggen slechts zijn kwaliteiten bloot. Dat gold zeker voor Churchill. Toen Hitler aan zijn opmars in Europa bezig was en niet te stuiten leek, waren veel hooggeplaatste Britse politici ervan overtuigd dat met de nazi’s een akkoord gesloten moest worden. Churchill, de kersverse premier, weigerde. Dat stuitte op veel verzet – ook binnen zijn eigen partij. Churchill hield koppig vast aan wat hij wist dat het beste was, ondanks de risico’s die daaraan verbonden waren. Johnson benadrukt dat we het aan Churchill te danken hebben dat die deal met Hitler nooit gesloten werd.

Met die koppigheid heeft Churchill een stevige stempel op de geschiedenis gedrukt. Als de Britten hadden opgegeven, zouden de nazi’s zich volledig op de Sovjet-Unie hebben kunnen richten en, ontlast van militaire inspanningen tegen de Britten, wellicht hebben kunnen zegevieren. Johnson acht het onwaarschijnlijk dat de Amerikanen zich dan nog zouden hebben ingezet voor de bevrijding van Europa. Dat het zover niet heeft kunnen komen danken we aan de vastberadenheid van Churchill.

Kritiek

Na lange tijd als een soort heilige te zijn behandeld, is er de laatste jaren weer meer kritiek op Churchill. Vooral zijn neerbuigende uitlatingen over andere volkeren en vrouwen zorgen, op z’n zachtst gezegd, voor een hoop ongemak. Johnson geeft inderdaad toe dat Churchill dingen heeft gezegd die vandaag de dag niet meer door de beugel kunnen. Maar alle emancipatoire vooruitgang in de laatste decennia was zonder Churchill niet mogelijk geweest, zo pareert Johnson de kritiek. Juist het feit dat we in een liberale democratie leven heeft ervoor gezorgd dat we zijn uitspraken over vrouwen, laagbegaafden en andere volkeren niet meer vinden kunnen. Johnson: “En dat is afdoende om zijn critici voorgoed de mond te snoeren: geen van die veranderingen zouden vanzelfsprekend zijn geweest als Engeland bezweken was voor de dreiging van de nazi’s.”

Op eenzelfde manier pareert Johnson de kritiek op Churchills onbuigzame imperialisme (hij was een tegenstander van de onafhankelijkheid van India). Paradoxaal genoeg heeft de overwinning van de idealen van vrijheid en democratie, waar Churchill zo hard voor vocht, ook het einde van het imperialisme ingeluid.

Dat Churchill zo’n belangrijke rol heeft gespeeld in de overwinning van vrijheid en democratie, pleit hem natuurlijk niet volledig vrij. Maar het plaatst alle kritiek wel in perspectief. Want is er iemand die serieus gelooft dat democratie tegenwoordig de meest voorkomende bestuursvorm zou zijn als Hitler of Stalin had gewonnen? Churchill mag dan bij tijd en wijle een onbeschaafd man zijn geweest, dat hij een cruciale bijdrage heeft geleverd aan de overwinning van de beschaving is wat werkelijk telt.

Meeslepend pleidooi

Johnsons boek is geen academisch werk maar een bevlogen pleidooi voor de grootsheid van zijn persoonlijke held. Dat levert een zeer leesbaar boek op dat met een enorme vaart geschreven is. Met zijn enthousiaste schrijfstijl wil hij de lezer in de huid van Churchill laten kruipen. Soms schiet hij hierin door en wordt het een beetje kinderlijk, zoals wanneer hij ons deelgenoot wil maken van Churchills huwelijksaanzoek: “Laten we op onze tenen over het mos achter het gebouw lopen en kijken of we kunnen horen wat ze zeggen. Sssst.”

Dit mag echter geen beletsel zijn om het boek te lezen. Johnson slaagt er namelijk wel degelijk in de lezer kennis te laten maken met de persoon Churchill en laat tevens zien dat er tussen persoon en politicus geen verschil zit: “Met zijn belachelijke hoeden, hansoppen, sigaren en excessieve alcoholgebruik zag Churchill fysiek kans om de kern van zijn politieke filosofie te vertegenwoordigen: het onvervreemdbare recht van de Britten om hun leven in vrijheid te leven, om hun eigen gang te gaan.”

Boeken / Non-fictie

De wereld heeft ook alfa’s nodig

recensie: Fareed Zakaria
 - Lof van de geesteswetenschappen

De geesteswetenschappen staan steeds meer onder druk. Wie succesvol wil zijn, kan beter een echt vak leren, zo luidt de dominante opvatting. Onterecht volgens Fareed Zakaria. Een brede studie, waar ook de geesteswetenschappen deel van uitmaken, is juist vandaag de dag onmisbaar.

Liberal education is een Amerikaans verschijnsel. In de titel van Zakaria’s boek wordt het vertaald met ‘geesteswetenschappen’ maar het is meer dan dat: ook sociale en exacte wetenschappen, zoals wiskunde, horen bij het curriculum. Behalve in de titel wordt ‘liberal education’ in het boek dan ook niet vertaald.

Denken en schrijven

Wat zijn de voordelen van zo’n liberal education? Fareed Zakaria, onder andere columnist bij The Washington Post en presentator bij CNN, noemt er drie. Ten eerste leer je denken en, zo benadrukt Zakaria, schrijven. Die twee zijn volgens hem onlosmakelijk met elkaar verbonden: ‘Als je gedwongen wordt om duidelijk te schrijven, betekent dat automatisch dat je duidelijk moet denken.’ Zakaria, die zijn brood verdiend met schrijven, spreekt uit eigen ervaring: ‘pas als ik ga schrijven, weet ik wat ik van een bepaald onderwerp vind’.

Zakaria zoekt – en vindt – bevestiging voor zijn standpunt in het bedrijfsleven. Zo haalt hij Norman Augustine, CEO van Lockheed Martin, aan die zegt tot de conclusie te zijn gekomen dat ‘iemands vermogen zijn of haar gedachten duidelijk op papier te zetten een van de voorwaarden was voor een carrière in de hoogste echelons’.


Spreken en leren

Het tweede grote voordeel van een liberal education is dat je leert in het openbaar te spreken. In de klassieke oudheid stond de retorica hoog in aanzien. In de afgelopen eeuwen werd met de komst van de boekdrukkunst het gesproken woord naar de achtergrond gedrukt. Met boeken kon je immers veel meer mensen bereiken. Door opkomst van de video, en met name sinds het internet, maakt het gesproken woord weer een come-back.

Als laatste grote voordeel noemt hij het feit dat je leert hoe je moet studeren: ‘Ik realiseer me nu pas dat het dit is wat ik echt heb meegekregen van de universiteit, meer dan welke feitelijke kennis ook: dat ik weet hoe ik zelf iets kan leren.’ Nauwkeurig lezen, bronnen zoeken, hypotheses bewijzen of ontkrachten en de aannames of vooroordelen van auteurs blootleggen: onmisbare kwaliteiten voor een goede lezer. De Nederlandse historicus Willem Otterspeer zei eens dat je in je leven twee keer leert lezen: een keer op de basisschool en een keer op de universiteit waar je leert wat echt lezen is.


Onmisbaarheid

Wat heb je aan deze voordelen op de arbeidsmarkt? Heel veel, meent Zakaria. De hedendaagse economie verandert zo snel dat als je bijvoorbeeld tien jaar geleden computercodes hebt leren schrijven, je nu alweer heel iets anders moet kunnen, namelijk: apps bouwen. Dat je snel nieuwe dingen onder de knie krijgt en je snel aanpast: dát is de kwaliteit die je in de eenentwintigste eeuw moet bezitten.

Natuurlijk pleit Zakaria er ook niet voor dat iedereen uitsluitend een liberal education moet gaan volgen. Technici en programmeurs zijn bijvoorbeeld onmisbaar. Maar liberal education is evengoed onmisbaar, zo luidt het pleidooi van dit boek. De succesvolle bedrijven van vandaag zijn een combinatie van beide richtingen. Zo legde voormalig CEO van Apple, Steve Jobs, uit dat ‘het in het DNA van Apple verankerd ligt dat technologie alleen niet genoeg is. Alleen als technologie gekoppeld is aan de liberal arts én humaniora, levert ze iets op dat ons hart doet opspringen.’

En denk aan Facebook. Oprichter Mark Zuckerberg is een klassieke liberal arts-student: buiten dat hij een passie had voor computers leerde hij Oudgrieks en studeerde psychologie. Zuckerberg heeft internet getransformeerd van een gebied waarin iedereen anoniem was en wilde zijn, naar een domein van vrijwillige persoonlijke openheid. Zoals Zuckerberg zelf zegt, is Facebook ‘niet alleen technologie, maar vooral ook psychologie en sociologie.’

Overtuigend

Zakaria is zelf ook een duidelijk bewijs van de meerwaarde van liberal education. Zijn betogen, of die nu in sprekende of schrijvende vorm gegoten zijn, zijn altijd helder en precies – hetgeen ongetwijfeld heeft bijgedragen aan zijn succes. Ook dit boek is een uiterst leesbaar én overtuigend betoog dat ook in Nederland, waar de geesteswetenschappen steeds meer geld en plaats in moeten leveren ten gunste van de bètawetenschappen, nodig gehoord moet worden.

Boeken / Non-fictie

China’s plaats op het wereldtoneel

recensie: Henk Schulte Nordholt - China & de barbaren

Zal de opkomst van China leiden tot een oorlog met Amerika? Zal China naarmate het rijker wordt, democratiseren? Deze grote vragen behandelt Henk Schulte Nordholt in zijn boek China en de Barbaren.

‘Als je vandaag wilt begrijpen, moet je op zoek gaan naar gisteren’, zo zei de Amerikaanse schrijfster Pearl S. Buck. Niet geheel toevallig leefde zij een groot deel van haar leven in China. Wellicht is in geen ander land het verleden zo actueel als in China. In China en de barbaren duikt sinoloog en zakenman Henk Schulte Nordholt de geschiedenis in om het huidige China uit te leggen.

Superieure beschaving


Schulte Nordholt behandelt de rijke geschiedenis van het land, een geschiedenis die ervoor zorgt dat de Chinezen overtuigd zijn van de superioriteit van hun beschaving. Tijdens de Eeuw van Vernedering (1839-1949) werd de soevereiniteit van dat superieur geachte China geschonden door Europeanen en Japanners. Deze periodes van trots en schaamte (rancune) verklaren voor een groot deel de beweegredenen van de Chinese politieke elite.

De legitimiteit van de Communistische Partij is ook gegrondvest in het verleden. Na de Tweede Wereldoorlog herstelde de Communistische Partij, na een bloedige burgeroorlog te hebben uitgevochten, weer de Chinese soevereiniteit. De Eeuw van Vernedering was afgelopen.

Na de dood van Mao Zedong in 1976 maakte de Partij langzaam de stap van een communistische naar een kapitalistische economie. De enorme groeicijfers die China daarna wist te bewerkstelligen hadden als resultaat dat honderden miljoenen Chinezen uit de absolute armoede werden getrokken.

Nationalisme


Inmiddels hapert de Chinese economische groei en is de Partij op zoek naar een nieuwe bron van legitimering van haar machtspositie. Die zoekt men in het nationalisme. Zo wordt schoolkinderen niet alleen over de rijke geschiedenis van China geleerd, maar wordt in de lesboeken ook de nadruk gelegd op de misdaden die de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog in China hebben begaan. De Japanse oorlogsmisdaden worden telkens opgerakeld wanneer Tokio en Beijing weer eens in de clinch liggen over een door beide landen geclaimde eilandengroep in de Zuid-Chinese Zee.

Volgens Schulte Nordholt speelt de Partij met vuur. Hoewel ze er niet op uit is, neemt het risico op oorlog toe als de Partij de toevlucht blijft nemen tot nationalisme. Mocht China democratiseren zal de kans op oorlog sterk verminderen, zo meent Schulte Nordholt. Dan zou de regering het nationalisme niet nodig hebben om zijn machtspositie te legitimeren.

Derde weg


Maar is een democratisch China realistisch? Schulte Nordholt ziet het niet gebeuren. De Partij is in staat te hervormen zolang het haar machtspositie verstevigt, niet wanneer het die ondermijnt. De huidige koers zal worden voortgezet, hetgeen de kans op een democratische revolutie alleen maar groter maakt. Dat zal hoogstwaarschijnlijk tot chaos leiden, zo meent Schulte Nordholt, omdat er geen democratisch kader bestaat om dat in goede banen te leiden.

Schulte Nordholt ziet een derde weg als het meest realistisch – en wenselijk. Hij baseert zich hierbij op een systeem van de neoconfucianist denker Jiang Qing. Drie kamers zouden volgens hem de macht in handen moeten hebben: het Huis van het Volk, het Huis van Uitmuntende Personen en het Huis van de Natie. Het eerste is een soort parlement en wordt door het volk gekozen. In het tweede Huis nemen wijzen plaats, vooral confucianisten maar ook taoïsten, boeddhisten, moslims en christenen. Het laatste Huis bestaat uit cultuurdragers zoals dichters en kalligrafen. Wetten worden pas aangenomen als twee van de drie Huizen het ermee eens zijn.

China doorgronden


China’s enorme geschiedenis en de rijke spirituele en filosofische tradities: alles komt in dit boek aan bod. Het probleem is dat het allemaal vrij ongestructureerd gebeurt. Schulte Nordholt springt van de hak op de tak waardoor de informatie minder goed beklijft en je je afvraagt waar de Tweede Opiumoorlog ook alweer over ging, hoewel hij het al meerdere keren (kort) behandeld heeft.

Toch zou het zonde zijn om het boek daarom te laten liggen. Schulte Nordholt heeft lang in China gewoond, sinologie gestudeerd en honderden boeken over het land gelezen. Nog steeds, zo bekent hij in de inleiding, heeft hij China niet ten diepste kunnen doorgronden. Na lezing van dit boek zal ook de lezer China niet doorgronden, maar het helpt wel te begrijpen waar het land vandaan komt en waar het naartoe gaat.

Kunst / Expo binnenland

GESPREK OVER VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST

recensie: Sonsbeek ’16

Op het eerste gezicht lijkt het erop dat bij de kunstmanifestatie Sonsbeek ’16: transACTION de environment art uit de jaren zestig nieuw leven wordt ingeblazen. Maar bij nadere beschouwing is er meer aan de hand.

Sonsbeek16

Bakehouse van Alphons ter Avest. Foto: Maurice Boyer

Natuurlijk, de installaties in de twee centrale plekken, het park, dat is omgetoverd tot een heuse stad met dito gebouwen, en de kunstwerken in Museum Arnhem, reageren op de omgeving en de geschiedenis van de stad. Natuurlijk, er is gebruik gemaakt van bijvoorbeeld bomen uit de omgeving die toch gekapt hadden moeten worden. Zeker: bij zowat elk kunstwerk in park Sonsbeek staat iemand van de organisatie waarmee je in gesprek kunt gaan. En tenslotte: de tijdelijkheid van bijvoorbeeld Bakehouse van Alphons ter Avest gaat zover, dat het zichzelf in de loop van de expositie opstookt omdat het plataanhout ervan als stookhout wordt gebruikt wanneer er brood wordt gebakken en gedeeld.

Park Sonsbeek: transACTION

Het schepje dat er echter bovenop wordt gedaan, is de thematiek die het Indonesische curatorencollectief ruangrupa inbracht. Zij stellen gevoelig liggende thema’s aan de orde waarover in Nederland het gesprek nog niet echt wil vlotten. Wie weet dat één van de eerste reservaten van de Aboriginals in Australië ‘Arnhemland’ heet? Richard Bell refereert eraan met zijn Aboriginal embassy en White elephant. ‘Het zijn geen politieke statements, maar met deze kunstwerken wordt wel het gesprek op gang gebracht’, zegt één van de mensen bij de werken in het park.

Sonsbeek 16

Tiffany Chung: Lightboxes

Museum Arhem: transHISTORY

Het gaat ook verder dan wat Indonesiërs ‘nongkrong’ noemen, een woord dat terugkomt in een overdruk uit de Jakarta Post die in Museum Arnhem voor het grijpen ligt. Een woord dat oorspronkelijk louter ‘babbelen, kletsen’ betekent. In het museum vallen enerzijds werken op die onder meer het westerse kapitalisme bekritiseren, en anderzijds bijvoorbeeld de multimedia-installatie van Tiffany Chung, die zonder oordeel te geven foto’s toont van onder andere het verwoeste Homs.

Sonsbeek 16

Zbigniew Libera: Sensitive Police Officer

Heel dicht bij komen ook de indrukwekkende foto’s van de Poolse kunstenaar Zbigniew Libera. Hierin schuiven de beleving van heden, verleden en toekomst als het ware over elkaar heen, zoals op de foto waarop een politieman knielt op een stuk doodlopende rails. Het voert de beschouwer terug naar de Tweede Wereldoorlog, toen treinrails doodliepen in een concentratie- of vernietigingskamp. Maar het is duidelijk in het hier en nu gesitueerd, en Libera wil er volgens het SBTR-Actionbook bij Sonsbeek ’16 ook een apocalyptisch toekomstbeeld mee verbeelden. Behalve dat de foto’s je niet onberoerd laten, heb je het gevoel dat je er ook iets mee moet. Méér dan er alleen over in gesprek gaan. Juist: ACTION.

Sonsbeek 16

Eko Prawoto: Bamburst, Foto: Maurice Boyer

Ietsje meer dan dat

Tijdens Sonsbeek ’16 gaan lokalisering en gemeenschapsopbouw hand in had met de context van een geglobaliseerde wereld. De curatoren en de kunstenaars willen de problemen die daarmee gepaard gaan onder ogen zien en op z’n minst bespreekbaar maken.
En zoals in OXT van Kevin van Braak schoolklassen worden ontvangen, en in Eko Prawoto’s Bomburst kan worden getrouwd (het is immers een heuse stad, die in het park is opgebouwd), straalt deze editie van Sonsbeek, die behalve in het park en het museum ook plaatsvindt in de stad zelf en in Museum Bronbeek (het museum over de koloniale vaderlandse geschiedenis), ondanks alle zware thematiek toch ook iets optimistisch uit. En nu maar hopen dat dit, in tegenstelling tot de vele vergankelijke kunstwerken zelf, niet tijdelijk is!

Guiseppe Penone
Kunst / Expo binnenland

De mens als afdruk

recensie: Penone in de Rijksmuseumtuinen
Guiseppe Penone

In de tuin van het Rijksmuseum kun je op zoek gaan naar de bomen van Guiseppe Penone. De Italiaanse kunstenaar zorgt er met verschillende materialen voor dat de bezoeker diep door kan dringen in de kern van de natuur.

Guiseppe Penone

Triplice (2011), Particuliere collectie.

In de prachtige Rijksmuseumtuin staan tot oktober nieuwe bomen, die je moet zoeken. Bomen die je niet zomaar herkent. Het grote verschil en waarom ze nu in de zomer wellicht voor de duur van de expositie het meest herkenbaar zijn is: ze hebben geen bladeren.
Ga op een bankje zitten naast de ingang van de Rijksmuseumtuin en zie er drie, nee, vier: een witgeschilderde van boven afgekapte stam, een onder- en bovenaan witgeschilderde kronkelende stam, van ongeveer twee meter lang, op een sokkel en, verderop aan het eind van de tuin: twee dunne, lange stammen met een groot blok zwart steen erin. Als laatste valt je ineens op, als je naar links kijkt: een doormidden gebroken boom met goud van binnen die op staakjes ligt, die als een kano overdwars wordt gedragen. En als je nu opnieuw naar voren kijkt zie je tenslotte ineens die enorme, zwarte tak in je gezichtsveld liggen, daar op het gras, vlak voor je neus.

Brons, water en mens

De basten lijken echt enorm op hout maar zijn dat niet: ze zijn van brons. De ‘witgeschilderde’ blijkt bij nadere inspectie uit marmer gehouwen te zijn. Andere bomen dragen grafiet of hebben bladgoud aan de binnenkant. Penone wil grenzen vervagen en op het eerste gezicht lukt hem dat meteen: zijn bomen lijken van veraf echte bomen.

Guiseppe Penone

Biforcazione, foto: Olivier Middendorp

Biforcazione, zo blijkt de grote zwarte tak die op de grond ligt eigenlijk te heten, is vervaardigd uit brons, water en een afdruk daarin van Penone’s eigen hand en onderarm, die tijdens het proces in het zachte materiaal heeft gedrukt zodat er een stroompje water uit het beeld kan vloeien. Dat water als materiaal wordt genoemd heeft betekenis: zo maakt hij een samengestelde techniek van wat dat feitelijk niet is. Eigenlijk is het kunstwerk, dat deels als fontein fungeert alleen van brons gemaakt, maar door op het bordje ook water als onderdeel van de techniek te noemen lijkt dat er ook onderdeel van te zijn. Misschien is zelfs ook wel die afdruk die Penone erin achterlaat onderdeel van de techniek, alsof de schaduw van de kunstenaar er in achtergelaten is.

Giuseppe Penone. foto Vincent Mentzel 2016

Giuseppe Penone, foto Vincent Mentzel 2016

Levend of dood

De stukken echt hout die Penone weghakte tot er de oorspronkelijke ent in te zien was zijn in de museumhal opgesteld en lijken in die ruimte warm en natuurlijk, maar vooral ook stukken hout. Is het wel handig deze sculpturen in een tuin te presenteren? In de buitenruimte lijken deze sculpturen minder natuurlijk dan ze in het museumgebouw hadden kunnen lijken. In de tuin veranderen ze, omringd door echte natuur, overduidelijk in nep, in kunstwerken. Gelukkig is het brons zo gelijkend dat er toch een vervreemdend effect optreedt.

Penone vervaagt de grenzen tussen natuur, mineraal en mens door middel van het gebruik van verschillende materialen, die elk op een eigen manier aangeven waar die grens ligt. Zelfs marmer, bijvoorbeeld, blijkt, wanneer hij er de aders van blootlegt, ineens een onderdeel te zijn van die drie-eenheid.

Boeken / Non-fictie

Sterrenstof tot nadenken

recensie: Sebastiaan de Vet - Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend

Iemand laten vertellen over zijn passie: het kan adembenemende momenten en heerlijke nieuwe informatie opleveren. Bij Sebastiaan de Vet lukt dat in zijn Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend, al is het jammer van de toch wel in het oog springende mankementen.

Sebastiaan de Vet is een planeetonderzoeker, en dat klinkt even opwindend als het in werkelijkheid is. Van zijn verhalen over maankraters, asteroïden en ijsplaneten krijg je gegarandeerd rode oortjes. Zeker wanneer hij erin slaagt om hier en daar zijn betoog met wat poëzie te verrijken. Neem nu deze beschrijving van de Krijt-Paleogeengrens:

‘De overgang tussen twee geologische tijdvakken. Dit is het geologisch equivalent van de overlijdensakte van de dinosaurussen. In de groeve van de Geulhemmerberg is die als een grijszwarte rouwband afgetekend in het lichtgele kalksteen. Onder de zwarte band leefden de dinosaurussen nog, erboven zijn ze dood.’

Verkillend, dergelijke anekdotes, en net daarom zo passend: De Vet beschrijft het universum als groots, koud en meedogenloos, waarin voortdurend verrassende dingen gebeuren. Zo blijkt de maan – waarvan we nog altijd niet zeker weten hoe ze ontstond – zich steeds verder van de aarde te verwijderen, bevinden zich op de Jupitermaan Io 150 actief werkende vulkanen, en bestaat er een doemscenario waarbij Mercurius uit zijn baan zou worden getrokken en met andere planeten in botsing komt. Geen wonder dat de 17e-eeuwse wis- en natuurkundige Blaise Pascal ooit verzuchtte dat de eeuwige stilte van die eindeloze ruimte hem met angst vervulde.

MacGyver

Een boek als Praktisch planeetonderzoek voor de zaterdagochtend kan, door de vele beschrijvingen van planeten en ruimtelijke fenomenen als ‘kometen die gitzwarte ijsbergen zijn’, eigenlijk niet zonder een degelijk fotokatern. En die ontbreekt hier, wat bijzonder jammer is. Zeker wanneer blijkt dat er – nogal kinderlijke – illustraties worden gebruikt om de zelf uit te voeren experimenten, telkens op het einde van een hoofdstuk, te illustreren. Proefjes die het boek een wat ongemakkelijke spagaat doen maken: de tekst is té moeilijk voor middelbare schoolstudenten, maar de experimenten lijken wel duidelijk op die doelgroep gericht. Volwassen lezers zie ik niet gauw opstaan uit hun stoel en MacGyver-gewijs aan de slag gaan met schroevendraaiers, campingpitjes en ijzerzagen.

Wiegertje Postma
Boeken / Non-fictie

Vrouwen over vrouw-zijn

recensie: Wiegertje Postma (redactie) - Vrouwen schrijven niet met hun tieten
Wiegertje Postma

Wiegertje Postma is hoofdredacteur van Vice en schreef voor vice.com columns over alledaags seksisme. Met Vrouwen schrijven niet met hun tieten keert ze terug naar dit voor haar bekende terrein en vroeg 25 jonge schrijvers om een bijdrage.

Wat opvalt aan Vrouwen schrijven niet met hun tieten is allereerst de titel. Deze is enigszins verwarrend – hij doet suggereren dat het over vrouwelijke auteurs gaat – en lijkt dan ook voornamelijk gekozen omdat hij prikkelend is. De essays in de bundel variëren sterk, zowel in kwaliteit als in heftigheid van het onderwerp dat ze behandelen. Ze gaan over het al dan niet krijgen van kinderen, jongens- en meisjesspeelgoed en over thema’s als het gebruik van anticonceptie en seksueel misbruik. Over één ding zijn de auteurs het zeker eens: de strijd voor gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen is absoluut nog niet gestreden.

Actueel

De kwesties die beschreven worden zijn stuk voor stuk actueel en dat maakt dat een bundel als deze nodig is. Het is goed om de balans op te maken: Hoe staat het met het feminisme anno 2016? Onlangs nog werd een vrouw in Londen ontslagen omdat ze weigerde hakken te dragen. Dat ze veel moest lopen was geen reden om niet aan het kledingvoorschrift te doen.

Lisa Bouyeure kaart dit misplaatste symbool voor de ambitieuze vrouw aan in haar essay ‘De hoge hak als symbool voor de werkende vrouw is vreselijk achterhaald’. Hoge hakken, zo schrijft ze, ontleenden ooit hun status aan het feit dat je er niet op kon lopen en dus dat de drager ervan niet hoefde te werken. Inmiddels werkt het niet meer statusverhogend om niet te werken, maar toch zijn we de hak als een statussymbool blijven zien.

Beperkt kader

De bundel is niet slechts door alleen maar vrouwen geschreven, maar lijkt ook enkel voor vrouwen bestemd te zijn. Postma spreekt in haar inleiding over ‘wij’, waarmee ze vrouwen bedoelt en dus mannen buitensluit. Menig mannelijke lezer zal zich gepasseerd voelen door haar oproep ‘een alles ontregelend leger [te] vormen’. Het gros van de mannen plaatst immers ook kanttekeningen bij het patriarchaat. Een aantal essays vanuit mannelijk perspectief zouden niet misstaan hebben.

Jammer is ook de wisselende kwaliteit van de essays en dat ze nogal lukraak in één boek gepropt zijn. Het persoonlijke perspectief is soms wat te ver doorgetrokken, waardoor we bijvoorbeeld moeten lezen over de pil die voor Bregje Hofstede libidoverlagend werkte. Toen ze er eenmaal vanaf was, constateerde haar vriend ineens dat-ie geen porno meer keek. Good for him. Postma is vooral voor kwantiteit gegaan en heeft haar schrijvers de ruimte gegeven om over grote en kleine onderwerpen te schrijven. Dit heeft als resultaat dat sommige essays de vinger op de zere plek leggen en andere juist een zere plek creëren.

Jambinai
Muziek / Album

Laag op laag op laag

recensie: Koreaanse muziek van Jambinai - A Hermitage
Jambinai

Vervreemdend, zo is de experimentele muziek van Jambinai wel te noemen. Met het enorme scala aan traditionele instrumenten, sfeervolle klanken, uitgedrukte invloeden en effecten is de muziek echter nauwelijks in te delen bij een genre. 17 juni brengt de band officieel zijn tweede album uit, A Hermitage.

De fascinerende mix van traditionele Koreaanse en Westerse muziek is niet bepaald gangbaar te noemen. Jambinai combineert traditionele instrumenten, waaronder de piri (soort hobo), de haegeum (tweesnarige, langwerpige viool) en de geomungo (mix van een citer en een luit), met rockinstrumenten en minimalistische ritmes. De akoestische instrumenten maken het repertoire allerminst soft klinkend. Integendeel, Jambinai maakt zeer diverse liedjes met dromerige sferen, een combinatie van elektro, metalmuziek en ambient. De kracht achter de band is dat hij avontuurlijke soundscapes creëert die uit films tot leven lijken te zijn gewekt.

Complexe gelaagdheid

De muziek is net als op het debuutalbum Différance (2012) overwegend instrumentaal, maar hier en daar zijn vrouwelijke vocalen toegevoegd. Op de track ‘Abyss’ wordt zelfs een soort rap gebracht, waarvan de tekst Koreaans is en waarop sporadisch grunts te horen zijn. A Hermitage lijkt voornamelijk een voortzetting te zijn van de eerste track ‘Time of Extinction’, het zwaarste nummer van Différance. In tegenstelling tot dat album is er minder afwisseling met rustige delen. In plaats daarvan is er meer ruimte gereserveerd voor de opbouw van de liederen, waarbij met name de geomungo voor hoekige, ostinatische motiefjes zorgt.

JambinaiWie goed luistert, hoort dat de dynamiek van de liederen voortkomt uit de volumewisselingen door het creatieve gebruik van de instrumenten en effecten. Vaak zetten de instrumenten achter elkaar in, zoals bij ‘They Keep Silence’ dat met een laag, beukend ritme op de geomungo begint. Dit wordt na een paar maten ondersteund door zachte vocalen, ruige drums en wazige melodieën op de haegeum. Er komen steeds meer lagen van ritmes en klanken bij gedurende het nummer, waarin afwisseling in sterkte van verschillende delen in de liederen een belangrijke rol spelen voor de luisterervaring.

Albumversie mist ambiance

Bij ‘Echo of Creation’, zoals de meeste tracks, vallen bijna alle instrumenten na een hoogtepunt weg tot alleen de samples overblijven. Vervolgens wordt er weer opnieuw naar een hoogtepunt toegewerkt met nóg meer dynamiek dan in het begin. De ontstane mix is echter zo complex gelaagd dat de muziek uiteindelijk meer een waas is van snelle ritmes (vooral in de bass drum en gitaar) en opeenvolgingen van klanken die neigen naar grindcore. De soundscape is daarom moeilijk te volgen voor luisteraars die niet bekend zijn met dergelijke muziek.

Het is een ware kunst om de gelaagdheid van de liederen op te zetten aangezien deze veel concentratie vereist. De recensies van de eerste concerten (waaronder in Vera, Groningen) zijn daarom ook lovend, wat een voorbode is voor de optredens die nog komen gaan. Hoewel de muziek totaal niet makkelijk luistert, zal de muzikale kracht van Jambinai ongetwijfeld op het podium – waar het publiek de artiesten aan het werk ziet in de totstandkoming van het live-product – beter tot zijn recht komen dan op het toch wat tegenvallende album.

Live te bewonderen:

14 juni – Paradiso, Amsterdam
21 juli – Valkhof Festival, Nijmegen

Boeken / Fictie

De plot en de vergeetbaarheid

recensie: Yannick Dangre - De idioot en de tederheid

Aan alles merk je dat Yannick Dangre, het ‘wonderkind in het verborgene’, een schrijver is: zijn taal is soepel, zijn stijl zelfverzekerd, zijn gevoel voor ritme onovertroffen. Hoe jammer dan toch dat de plot van De idioot en de tederheid zo ondraaglijk licht en vluchtig is.

Het boek begint nochtans veelbelovend mysterieus: de jonge schrijver Tristan gaat op bezoek bij zijn oom Arthur in Zuid-Frankrijk, waar die hem vraagt zijn levensverhaal op te tekenen. Als lezer heb je meteen vragen: Wat doet Arthur in Frankrijk? Wat is er gebeurd tussen hem en zijn broer Frank? Waarom wil hij dat de familiesaga op papier wordt gesteld? Die intro vermeldt ook een datum die Arthur als ‘de belangrijkste uit zijn leven’ bestempelt, en waar we later in het boek het fijne van te weten zullen komen. Een cliffhanger die binnenkomt.

Helaas maakt de rest van De idioot en de tederheid die broeierigheid en dat mysterieuze te weinig waar. Wat zich na die eerste pagina’s ontvouwt, is een familiekroniek die niet echt diep snijdt, met iets te veel voorspelbare ingrediënten: broers die in onmin vallen, tirannieke vader, getormenteerde moeder wiens leven in het teken van verwelking staat, een mentaal zwakbegaafd kind, scheidingen, ziektes, en wat nog meer. Uiteraard zijn dit allemaal zaken die nu eenmaal in families voorvallen, maar omdat het allemaal in zo’n rotvaart wordt verteld en dus een opeenstapeling van ellende lijkt, mist het zijn doel. Op die manier doet Dangre de meermaals geciteerde zin van Tolstoj, dat elk ongelukkig gezin op een unieke manier ongelukkig is, geweld aan – het lijkt allemaal al een keer verteld te zijn.

Man met losse handjes

Het grote voordeel is dat de plot niet kabbelt, maar voorbijraast. Dangre, die zich aan het begin van zijn schrijfcarrière nadrukkelijk spiegelde aan Jeroen Brouwers, heeft nu resoluut het verhaal laten domineren op stijl. En een verhaal vertellen, dat kan hij. Met als gevolg dat er in het boek geen rustmomenten zijn en je het voor je het weet uit hebt. Maar daarin schuilt een ander nadeel: door die gejaagde verteltrant, maken bepaalde scènes een wat potsierlijke indruk omdat ze de tijd niet krijgen zich te ontvouwen. Zo bijvoorbeeld deze wat lachwekkende seksscène, die wel in fast forward lijkt verteld:

‘Jessica duwde haar borsten in mijn gezicht terwijl haar vochtige geslacht samentrok, met lange, plagerige halen. Toen haar linkerhand zachtjes mijn balzak begon te kneden, voelde ik dat ik het niet meer zou houden, mijn zaad spoot in een intens genotsvolle flits uit me weg.’

Wat het boek toch enigszins de moeite maakt, zijn de prachtige bedenkingen die er hier en daar in worden rondgestrooid. Met deze als absolute uitschieter:

‘Zodra geliefden ontdekken dat de ander niet van hen houdt om dezelfde redenen als waarom ze van zichzelf houden, is de relatie gedoemd.’

Maar helaas bevat De idioot en de tederheid veel te weinig van dit soort pareltjes. Je klapt het boek dan ook dicht met een ‘mja’, in plaats van een ‘wow’ of ‘bah’. En die onverschilligheid is doodjammer, want nogmaals: dat Dangre kan schrijven, staat vast.

(Lees hier ook ons interview met de schrijver!)