Tag Archief van: recensie

Boeken / Non-fictie

Hoeveel wolven op mensen lijken

recensie: Elli H. Radinger - De wijsheid van wolven

Radinger’s boek De wijsheid van wolven laat in vele beschrijvingen stap voor stap zien hoezeer wolven, ondanks onze verwachtingen, toch verwant zijn aan mensen. Tevens leren we hoe wolven zich aan ons bestaan hebben aangepast.

Wie bang is een wetenschappelijk boek in handen te krijgen met biologische beschrijvingen over het leven van de wolf kan ik geruststellen. Dit boek van Elli H. Radinger leest als een roman, waardoor het ongemerkt veel kennis overdraagt over het leven van de wolf, een beest dat vooral veel angst inboezemt. Radinger laat haar lezers op een ander manier kennismaken met deze fascinerende dieren.

Carrièreswitch

Wie De wijsheid van wolven leest, krijgt te maken met een heel aantal verhalen in één boek. Onderzoekster en schrijfster Radinger is geen opgeleid bioloog, wat je wel zou verwachten bij zo’n boek. Radinger liet een carrière als advocaat achter zich om haar hart te volgen door wolven te observeren. Ze wist daarbij van middelmatig advocaat, zoals ze zichzelf omschrijft, uit te groeien tot een van de meest gerenommeerde wolvenexperts in Europa en ver daarbuiten. Ruim een kwart eeuw lang heeft ze onderzoek gedaan naar het leven van de wolf in het Amerikaanse Yellowstone National Park in Wyoming. Ze leeft–als ze niet in Yellowstone is–in Hessen, Duitsland. We leren dus eerst hoe je een succesvolle carrièreswitch maakt door je hart te volgen alvorens we het leven van de wolf beter leren kennen. Alleen al dit eerste deel kan voor velen aanleiding zijn om dit boek eens ter hand te nemen.

Wolven hebben emoties

Radinger laat je stap voor stap kennismaken met de wolf. In het begin van het boek omschrijft ze dat er A-type en B-type wolven zijn. Je kan je makkelijk koppelen aan een van deze twee typen om zo jezelf, maar ook de wolf beter te leren kennen. Ze legt uit dat een wolf een jager is, maar zeker niet het gevaarlijkste dier dat er rondloopt. De wolf is een roofdier, maar is veel minder dodelijk dan bijvoorbeeld de grizzlybeer. We lezen dat er in de jacht een rangorde is in dieren, en Radinger legt uit wie jaagt, wie doodt, en in welke volgorde de verschillende dieren, oftewel jagers, eten van de buit.

Verrassend is dat Radinger tijdens haar observaties heeft gemerkt dat wolven emoties kennen, net als wij mensen, en dat ze die emoties luid en duidelijk uiten, maar ook weer verder gaan met hun leven na de verwerking.

Wolven in de mensenwereld

Het boek vertelt hoe wolven hun jongen opvoeden en klaarmaken voor de jacht door met ze te spelen. Wolven leven in de aangepaste wereld van de moderne mens. Ze hebben zich aangepast omdat ongerepte natuur nu eenmaal niet meer bestaat.

De liefde voor de wolf

De liefde die Radinger heeft voor de wolf brengt ze langzaam maar zeker over op de lezer. Ze maakt je nieuwsgierig naar deze dieren en er ontstaat een verlangen om misschien zelf eens een wolf te ontmoeten, maar ze laat je ook helder zien dat de wolf altijd een jager blijft. De wijsheid van wolven is leerzaam, leesbaar en een boek om van te houden. Het verschaft je vele uren leesplezier, naast dat het kennis overbrengt.

Actualiteit van het boek

Speciaal voor deze in Nederland uitgekomen editie schreef Radinger een hoofdstuk over de wolf in Nederland en België. Dit maakt deze editie bijzonder en niet alleen ‘maar’ een vertaling. Zeker nu de twee maanden geleden voor het eerst een wolf werd waargenomen in de buurt van Valkenburg wordt kennis over de wolf steeds meer van dit moment.

Boeken / Non-fictie

Hoeveel wolven op mensen lijken

recensie: Elli H. Radinger - De wijsheid van wolven

Radinger’s boek De wijsheid van wolven laat in vele beschrijvingen stap voor stap zien hoezeer wolven, ondanks onze verwachtingen, toch verwant zijn aan mensen. Tevens leren we hoe wolven zich aan ons bestaan hebben aangepast.

Wie bang is een wetenschappelijk boek in handen te krijgen met biologische beschrijvingen over het leven van de wolf kan ik geruststellen. Dit boek van Elli H. Radinger leest als een roman, waardoor het ongemerkt veel kennis overdraagt over het leven van de wolf, een beest dat vooral veel angst inboezemt. Radinger laat haar lezers op een ander manier kennismaken met deze fascinerende dieren.

Carrièreswitch

Wie De wijsheid van wolven leest, krijgt te maken met een heel aantal verhalen in één boek. Onderzoekster en schrijfster Radinger is geen opgeleid bioloog, wat je wel zou verwachten bij zo’n boek. Radinger liet een carrière als advocaat achter zich om haar hart te volgen door wolven te observeren. Ze wist daarbij van middelmatig advocaat, zoals ze zichzelf omschrijft, uit te groeien tot een van de meest gerenommeerde wolvenexperts in Europa en ver daarbuiten. Ruim een kwart eeuw lang heeft ze onderzoek gedaan naar het leven van de wolf in het Amerikaanse Yellowstone National Park in Wyoming. Ze leeft–als ze niet in Yellowstone is–in Hessen, Duitsland. We leren dus eerst hoe je een succesvolle carrièreswitch maakt door je hart te volgen alvorens we het leven van de wolf beter leren kennen. Alleen al dit eerste deel kan voor velen aanleiding zijn om dit boek eens ter hand te nemen.

Wolven hebben emoties

Radinger laat je stap voor stap kennismaken met de wolf. In het begin van het boek omschrijft ze dat er A-type en B-type wolven zijn. Je kan je makkelijk koppelen aan een van deze twee typen om zo jezelf, maar ook de wolf beter te leren kennen. Ze legt uit dat een wolf een jager is, maar zeker niet het gevaarlijkste dier dat er rondloopt. De wolf is een roofdier, maar is veel minder dodelijk dan bijvoorbeeld de grizzlybeer. We lezen dat er in de jacht een rangorde is in dieren, en Radinger legt uit wie jaagt, wie doodt, en in welke volgorde de verschillende dieren, oftewel jagers, eten van de buit.

Verrassend is dat Radinger tijdens haar observaties heeft gemerkt dat wolven emoties kennen, net als wij mensen, en dat ze die emoties luid en duidelijk uiten, maar ook weer verder gaan met hun leven na de verwerking.

Wolven in de mensenwereld

Het boek vertelt hoe wolven hun jongen opvoeden en klaarmaken voor de jacht door met ze te spelen. Wolven leven in de aangepaste wereld van de moderne mens. Ze hebben zich aangepast omdat ongerepte natuur nu eenmaal niet meer bestaat.

De liefde voor de wolf

De liefde die Radinger heeft voor de wolf brengt ze langzaam maar zeker over op de lezer. Ze maakt je nieuwsgierig naar deze dieren en er ontstaat een verlangen om misschien zelf eens een wolf te ontmoeten, maar ze laat je ook helder zien dat de wolf altijd een jager blijft. De wijsheid van wolven is leerzaam, leesbaar en een boek om van te houden. Het verschaft je vele uren leesplezier, naast dat het kennis overbrengt.

Actualiteit van het boek

Speciaal voor deze in Nederland uitgekomen editie schreef Radinger een hoofdstuk over de wolf in Nederland en België. Dit maakt deze editie bijzonder en niet alleen ‘maar’ een vertaling. Zeker nu de twee maanden geleden voor het eerst een wolf werd waargenomen in de buurt van Valkenburg wordt kennis over de wolf steeds meer van dit moment.

Theater / Voorstelling

Beuving’s finale is van een betoverende schoonheid

recensie: Jan Beuving Rotatie

Wie naar Jan Beuving gaat, weet dat het een avondje ongebruikelijk, maar prachtig cabaret gaat zien. Ongebruikelijk door Beuvings dictie en zijn obsessie voor de wiskunde, prachtig door zijn blik op de wereld én vele liedjes.

Beuving won in 2017 met zijn programma Raaklijn de Neerlands Hoop, de vakprijs voor de maker met het grootste toekomstperspectief. Dan bestaat er altijd de hoop dat die belofte ook bij een volgend programma overeind blijft staan. Daar is Beuving met verve in geslaagd. Rotatie is een programma geworden waar hij onderzoek doet naar grenzen, naar de discrepantie tussen begin en einde, naar de begrippen geschiedenis en, uiteindelijk, eeuwigheid. Dat onderzoek begint eigenlijk al met zijn openingslied, dat direct al een bijzondere plek inneemt ten opzichte van zijn eerdere werk. Wat die plek precies is, blijft op deze plaats nog even onbesproken, maar het is alvast een lekker begin voor een avond vol algebra. Een ding is zeker: niets is wat het lijkt bij Beuving.

Bosnië en Herzegovina

Beuving neemt met regelmaat even de tijd voor wat menselijkheid. Zo gaat hij uitgebreid in op zijn deelname aan het tv-programma De Slimste Mens, waar hij een allergie voor Bosnië en Herzegovina heeft opgelopen. Die wrok weet hij mooi om te zetten in de interactie met het publiek, en even later met het nummer BH. Dat Beuving zich wederom laat begeleiden door het fonkelende pianospel van Tom Dicke is een geschenk.

Schitterend slot

Het is duidelijk dat Beuving zich op zijn gemak voelt op het podium, zo losjes als hij vertelt over een schijnbaar onschuldige aankoop van een Surinaams broodje pom. Vervolgens haakt hij weer in op een verhaaltje over toeristen die een foto op de iPhone laten maken door een wel heel bijzondere fotograaf. Dan raast hij weer door naar een alledaags tafereel als het afrekenen van een sixpackje bier, waar hij het niet kan nalaten om ook daar een wiskundig probleem van te maken. Hilarisch, net als zijn kijk op de zogenaamde ‘kloven’ in Nederland of zijn geploeter met het eindexamen Frans. Schrijnend en van grote schoonheid is zijn lied Rand van het ravijn, dat enige zwaarte in het programma aanbrengt. Soms dringt de gedachte op dat Beuving wel erg veel liedjes zingt, maar dat vergeef je hem als hij toewerkt naar het schitterende slot.

Kippenvel

Dan blijkt uiteindelijk dat Rotatie niet alleen in de wiskunde, maar ook in het alledaagse leven van groot belang te zijn. Met zijn finale, waar een tekening van Escher en de gezondheid van zijn dochtertje op magistrale wijze samenkomen, laat Beuving zien dat hij op briljante wijze nieuwe inzichten aanboort. Dat zorgt verdorie toch voor een zeldzaam kippenvelmomentje.

Theater / Voorstelling

Boterzacht feminisme met een kop en een staart

recensie: Hadewych Minis - Minis Plus

Hadewych Minis heeft het er maar druk mee: ze is artieste, moeder, vriendin, echtgenote maar bovenal vrouw. In al deze rollen probeert ze alle ballen in de lucht te houden. Dat het niet altijd meevalt, laat ze op duidelijke wijze merken. Plusminus is een voorstelling geworden van stoere liedjes en nostalgische anekdotes.

Flierefluiten

Het decor oogt wat duister, met een grote houten + (plus) in het midden, afgezet tegen een wit doek en een zwarte achtergrond. Hadewych Minis maakt geen meisjescabaret voor meisjes, maar stiekem probeert ze wel steeds dichter bij haar ware ik te komen. Het is een contrast dat de gehele voorstelling aanhoudt: een feministische vuist met tegelijkertijd een zachte boodschap.

Die toon wordt al gezet in haar tweede lied samenvallen met jezelf/het valt wel mee. Dat thema werkt ze uit door de etymologie van haar voornaam te duiden, waaruit blijkt dat ze vooral een strijdster is, ‘die de weg wijst’. Dat ze daar al sinds haar jeugd mee worstelt, blijkt wel uit de scene dat ze probeert te flierefluiten en tegelijkertijd moet toegeven dat ze daar niet voor gemaakt is. Zo marcheert Minis even later over het podium, met teksten over deadlines, afspraken, agenda’s en wat niet al. Diezelfde discipline probeert ze ook haar kinderen op te leggen, ook al zitten ze nog op de crèche. De mimiek van haar mond is tekenend: hoe bozer ze over het podium struint en bijna schuimbekkend (jaloers?) afgeeft op flierefluiters, hoe groter haar ogen en hoe dunner haar lippen worden. Kortom: hier staat een vrouw waar je geen ruzie mee wilt krijgen. 

Portugese fado

Hoezeer ze ook stampt en zingt en klapt en danst, samen met muzikant Rombout Stoffers,  komt de voorstelling bijna nergens echt binnen. Hoewel Minis loepzuiver kan zingen – ze haalt moeiteloos alle tonen tot in de kleinste vibraties – mist er een bepaalde beleving in haar stem waardoor weliswaar het gehoor, maar niet het hart wordt geraakt. Fraai is wel dat ze zich bedient van allerlei stijlen, waarmee ze het zichzelf bepaald niet gemakkelijk maakt. Minis schakelt gemakkelijk van Amerikaanse rock naar Portugese fado naar Italiaanse ballata. Vooral omdat het gros a cappella wordt gespeeld, is het risico op hoorbare foutjes groter. Gelukkig blijft dat aantal beperkt.

Haar grappen zijn niet altijd even lekker getimed, misschien zelfs te gepolijst. Daardoor blijft het gehoopte komische effect jammerlijk uit. Het wordt echter enigszins goedgemaakt wanneer ze een loop station perfect gebruikt om de gekte van haar vroegere ‘ik’ te illustreren. Bovendien heeft ze nog een mooi slot in petto, met een sterk feministisch statement in een fraaie decorwisseling. Helaas blijft het geheel te vlak om écht te boeien en te ontroeren. 

Boeken / Non-fictie

Dit was het nieuws niet

recensie: De Correspondent

Met Dit was het nieuws niet viert online journalistiek medium De Correspondent zijn vijfjarig bestaan. Het is een bundeling van 21 ‘nieuwswaardige verhalen die je nooit op het journaal hoort’.

De verhalen in Dit was het nieuws niet verschenen eerder online maar zijn vanaf nu – na nieuwe eindredactie – vereeuwigd in druk. Het boek is mooi vormgegeven; dikke bladzijden, prettig lettertype en het kan na een beetje buigen open op tafel blijven liggen. Aan het begin van elk verhaal staat de illustratie (die we kennen van de website) van de betreffende correspondent en een paar regels waarin deze zichzelf voorstelt.

Promotie

Ergens voelt Dit was het nieuws niet aan als reclame voor De Correspondent. Want aan wie stellen de correspondenten zich voor? Op de allereerste bladzijde van het boek lezen we dat dit boek is opgedragen aan ‘al onze voormalige, huidige én toekomstige leden’. De huidige en voormalige leden kennen de correspondenten al natuurlijk, dus ze stellen zich voornamelijk voor aan de toekomstige leden. Het is gedurfd en misschien ook wel grappig om zo’n dankwoord neer te zetten, maar toch voelt het een beetje vreemd. Zijn deze belangrijke verhalen alleen gericht aan mensen die bereid zijn lid te worden? Of staat het vast dat iedereen na het lezen van de verhalen in dit boek sowieso lid wordt, omdat de verhalen zo goed zijn? Is dit boek niet juist voor alle niet-leden én toekomstige leden bedoeld? Alle leden hebben de verhalen immers al online kunnen lezen, dus voor hen is het aanschaffen van dit boek niet interessant. Het zijn toch juist de mensen mét interesse maar zonder lidmaatschap die door dit boek over de streep getrokken kunnen worden. Dat dit één van de redenen is om dit boek te laten verschijnen wordt niet genoemd. Maar ach, reclame of niet, je zou het ook een traktatie kunnen noemen voor het vijfjarig jubileum. Een stukje van de taart voor mensen die geen lid zijn.

Geen nieuws maar begrip

Reclame of niet, de verhalen zijn wel stuk voor stuk interessant, diepgravend en doen wat hoofdredacteur en filosoof Rob Wijnberg in het voorwoord belooft: ze helpen je de wereld beter te begrijpen. Dit in tegenstelling tot het nieuws dat we dagelijks voorgeschoteld krijgen op televisie, radio en in de krant. Wijnberg haalt in zijn voorwoord de Zwitserse schrijver Rolf Dobelli aan die zegt: ‘Wat suiker is voor het lichaam, is nieuws voor de geest.’ Nieuws laat geen ontwikkelingen zien, maar uitzonderlijke, sensationele gebeurtenissen. Het bevestigt onze vooroordelen en kan ons bang maken voor de toekomst en de medemens. Door deze manier waarop wij nieuws tot ons nemen kon het gebeuren dat we de financiële crisis pas zagen toen een grote bank omviel in 2008 – de ontwikkeling was al veel langer gaande, maar was geen nieuws. Een ander voorbeeld is de afsluiting van elk journaal: het weerbericht. Het weer is nieuws, het klimaat niet.

Verhalen van alledag

Daarom noemt De Correspondent zichzelf ‘een medicijn tegen de waan van de dag’. Dat maken ze al vijf jaar waar. De correspondenten hebben elk hun eigen onderzoeksgebied en de artikelen die uit zo’n onderzoek voortkomen zijn leerzaam en helder. De manier van schrijven is niet wollig of vol vakterminologie. De stukken zijn zó geschreven dat elke lezer de gemaakte stappen snapt en echt kan begrijpen waar het over gaat. De onderzoeksgebieden: de grote thema’s van deze tijd, zowel in grotere als kleinere verhalen. Zo schrijft Vera Mulder over de ‘Bossche Berlusconi’, een mooi portret van Nol Roos, een populistisch Bosch gemeenteraadslid met zijn eigen televisiezender. Correspondent Jelmer Mommers schrijft een hoopvol verhaal over ‘onzichtbare helden’ die wél iets doen tegen klimaatverandering. Zoals de Duitse politicus Hermann Scheer. Met een door hem bedachte regeling die zonne- en windenergie financieel aantrekkelijk maakt zorgde hij voor een explosie van de aankoop van deze vormen van duurzame energie en ontstaan er tal van lokale duurzame energiecoöperaties.

Geen ‘nieuws’ wordt nieuws

Er is ook een verhaal dat toch nieuws werd – wereldnieuws zelfs. Correspondenten Maurits Martijn en Dimitri Tokmetzis – bekend van hun boek over privacy dat twee jaar geleden uitkwam – publiceerden over sportapp Polar. De BBC, The Washington Post en Le Monde publiceerden de uitkomsten van hun onderzoek. Via de Polar app vonden de schrijvers meer dan zesduizend namen en adressen van mensen die sportten op ‘gevoelige locaties’ zoals militaire bases en kantoren van inlichtingendiensten. De boodschap van de schrijvers was al langer duidelijk, maar wint nu (nog meer) aan relevantie: we moeten privacy niet langer zien als het recht van een individu maar als een publiek goed.

Dit was het nieuws niet is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in onderzoeksjournalistiek en achtergrondartikelen over uiteenlopende onderwerpen die onze hedendaagse maatschappij zowel in binnen- als buitenland kenmerkt. Maar als je daarin geïnteresseerd bent zou je natuurlijk ook lid kunnen worden. Dat kost zeven euro per maand en dan lees je niet alleen deze verhalen, maar nog véél meer. Maar laat die gedachte je niet in de weg staan als je voor het boek gaat. Je bent nergens toe verplicht en het is een mooi boek dat prettig leest, mede door de fijne vormgeving. Voor bestaande leden geldt: de aanschaf van het boek is niet interessant, je kent de artikelen immers al of kan ze online lezen.

Boeken / Non-fictie

Liefde volgens het boekje

recensie: Margo den Ouden en Rinke Verkerk - De ware worden

Iedereen wil gelukkig worden in de liefde, maar hoe pak je dat aan? Vriendinnen en ervaringsdeskundigen Margo den Ouden en Rinke Verkerk geven in De ware worden advies.

Den Ouden werkt als communicatiemanager, model en is oprichter van start-up 46 dresses. Verkerk is als journalist werkzaam voor onder andere de Volkskrant, Elsevier en het VARA-programma Rambam. Hoewel de schrijvers nog jong zijn, respectievelijk 33 en 28, hebben ze genoeg ervaring om een boek mee te vullen. Ze behandelen dan ook alle fasen van relaties, van daten tot huisje-boompje-beestje en alles daar tussenin. De vriendinnen vertellen onomwonden over hun dieptepunten, toen ze ongelukkig in een hotelkamer eindigden en wisten dat ze het roer om moesten gooien. Maar ze schrijven ook openhartig over hoe ze hun ware liefdes ontmoetten en hoe die relaties zich ontpopten tot gelukkige huwelijken.

Eerstehands ervaringen

Ergens is het verfrissend dat Den Ouden en Verkerk uit hun eigen ervaringen putten. Waar zelfhulpboeken hun onderwerpen doorgaans met iets meer afstand benaderen, doet De ware worden aan alsof twee vriendinnen hun liefdesleven met je bespreken. Het is nobel dat ze hun ziel en zaligheid op tafel durven te leggen. Zo schromen ze er niet voor te vertellen over exen met losse handjes of slippertjes die ze maakten met mannen die al bezet zijn.

Het probleem van De ware worden zit ‘m dan ook niet zozeer in het feit dat Den Ouden en Verkerk zo veel met de lezer delen. Wat stoort is de framing. Zo vertelt Verkerk aan de hand van haar eerste weken met Job, de man met wie ze uiteindelijk zal trouwen, hoe je een goede man kunt herkennen (hint: hij  is geen deurmat). Job is ongetwijfeld een fantastische vent, maar dat neemt niet weg dat haar observaties gekleurd zijn en de zoetsappigheid er soms vanaf druipt. Dit is het gevaar wanneer de schrijver uit eigen liefdeservaringen put: als lezer kun je je het derde wiel aan de wagen gaan voelen.

Zoutloos

Zoetsappigheid is sowieso iets waar je tegen moet kunnen wanneer je aan De ware worden begint. Het boek heeft een hoog en-ze-leefden-nog-lang-en-gelukkig-gehalte, wat Den Ouden en Verkerk absoluut gegund is, maar wat voor henzelf een stuk boeiender is dan voor de lezer. De anekdotes nemen vaak de overhand en staan niet altijd in dienst van de les die ze willen overdragen aan de lezers.

De ware worden biedt op zijn best wat bruikbare tips voor hen die zoekende zijn in de liefde. Hiervoor moet je je wel worstelen door een brei aan relevante en minder relevante verhalen. En geen acute jeuk krijgen wanneer je als lezer wordt aangesproken met ‘weergaloze jij’, zoals de dames in hun nawoord (nee: betoog voor het huwelijk) doen.

Boeken / Non-fictie

De werkelijkheid van de ziel

recensie: Karl Ove Knausgård – Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak

Dat de Noorse schrijver Knausgård wat op heeft met beeldende kunst weten we onder meer uit zijn boeken over de seizoenen. Hierin laat Knausgård zijn gedachten gaan over kunst. In Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak schrijft hij over Edvard Munch en diens schilderijen.

Hij schrijft onder meer over het werk van zijn landgenoot Edvard Munch (in: Zomer, 5 juni 2016). Hij nam, schrijft de auteur daar, ‘steeds meer afstand van de werkelijkheid (…) en kwam steeds dichter bij een andere werkelijkheid, die je met grote woorden de werkelijkheid van de ziel in de wereld kunt noemen.’ Dat is de wetenschap dat ‘de mens zwak is en gebrekkig, zoals een bevroren rietstengel’.

Of het dankzij zulke fraaie inzichten is of niet; een jaar na het verschijnen van Zomer stelt Knausgård op verzoek van het Munchmuseum in Oslo de tentoonstelling Naar het bos – Knausgård over Munch samen, met minder bekend werk van Munch. Hiermee tilt hij hem boven het fin-de-siècle uit dat Munch maar al te vaak aankleeft.

Uiterlijk en innerlijk

Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak bestaat uit drie delen en is evenwichtig opgebouwd. In het eerste deel gaat Knausgård in op het vroege werk van Munch. De periode waarin deze werd beïnvloed door ‘Dostojevski’s onverbloemde schilderingen van het uiterlijk, gezien door of getemperd door het innerlijk’. Het schilderij is voor Munch – net als de literatuur bij Knausgård – een medium waarop of waarin zowel innerlijke conflicten worden vastgelegd als een middel waaraan vrede en vreugde wordt beleefd. Munch schildert altijd de schoonheid of de charme van kleine dingen, zoals Knausgård het alledaagse tot in detail beschrijft en zijn eigen gevoelens tot in de kleinste finesses fileert.

De auteur weet dat Munch was getekend door angsten en geeft toe dat hij die in zijn interpretatie overneemt omdat ze ook hem vertrouwd zijn. Interpretaties waar je soms ook vraagtekens bij kunt zetten, zoals: ‘In Munchs schilderwereld [van De stem, EvS] zijn de bomen en het verticale (….) mannelijke grootheden, en de zee het horizontale vrouwelijke.’ Knausgård is zich hier overigens van bewust, maar ontkent dat het louter een seksistische interpretatie is. Het is volgens hem ‘complexer dan dat’, namelijk een dwang.

Zelfportret

Het tweede deel van het boek begint met een sneeuwlandschap dat Munch in 1906 in Thüringen schilderde. Het doek is afgebeeld, maar dat geldt lang niet voor alle werken die Knausgård bespreekt; je zou eigenlijk een boek met afbeeldingen van Munchs schilderijen en tekeningen ernaast moeten leggen. Knausgård zag het toen hij negentien jaar was, ‘en de eenzaamheid in het schilderij was oneindig’. Het is een eenzaamheid die alleen maakt, terwijl de eenzaamheid die de illustraties van Anna Bjerger in Knausgårds boek Lente uitdrukte, een soort eenzaamheid is waarin je kunt verdwijnen en die, zoals ze zelf aan de auteur mailde, ‘vaak mild’ is.

In dit deel gaat de auteur ook in op de opzet die hij in Oslo voor ogen had. Vier zalen moeten tezamen een  verhaal vormen, zowel dat van Munch als van Knausgård. In die zin is het ook, zoals al het werk van de Noorse schrijver, een zelfportret. Maar wel een die boven het allerindividueelste uitstijgt.

Onze blik

De cirkel is rond: bezocht Knausgård ooit de kamer waar Munch is geboren, aan het eind van het boek bezoekt hij samen met de filmer Joachim Trier het huis in Åsgårdstrand waar Munch stierf. Het boek eindigt met het feit dat Knausgård een tekening uit 1904 van Munch koopt (Vrouwenhoofd) en stelt ‘dat alles wat in dit boek werd gedacht en geschreven, zijn betekenis verliest zodra onze blik het doek ontmoet’.

In Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak, in een vlot lopende vertaling van Sofie Maertens en Michiel Vanhee, geeft Knausgård, die behalve literatuurwetenschap ook kunstgeschiedenis studeerde, een mooie, herkenbare aanvulling op zijn bekende, andere boeken. Hij  vindt een beeld van Munch als een door louter het innerlijke zielenroerselen, dromen, dood of seksualiteit gegrepen kunstenaar te beperkt. Vandaar dat hij ook de nadruk legt op bijvoorbeeld een sneeuwlandschap uit 1906.

Theater / Voorstelling

Victory faalt door niet écht te falen

recensie: Maas theater en dans, Cecilia Moisio en Hit Me Productions - Victory

Victory is een ode aan glansrijk mislukken, maar durft niet echt te mislukken. Het taboedoorbrekende onderwerp is spannend, zeker voor jongeren, maar de theatraliteit is te overheersend om het gevaarlijk of kwetsbaar te maken. Deze performance laat vooral zien hoe moeilijk het is om falen in een theatrale vorm te zetten. Hoe kan je immers spreken over mislukkingen, als alles is vastgezet en gechoreografeerd?

Vallen en opstaan

Natuurlijk, je kunt demonstreren hoe een mislukking eruitziet, hoe je het dapper probeert te vermijden, en wat het mentaal met je doet als je de mist ingaat. Dat is dan ook wat dansers Yulia Kalinchenko, Kiyan Khoshoie, Serano Pinas, Katarzyna Sitarz en Marlon Penn doen. Op het podium zien we een pastelblauwe huiskamer waar zij de perfecte versies van zichzelf presenteren. In het donkere vlak buiten de kamer zijn ze naturel, maar in het volle licht van de kamer dansen ze met een vette glimlach en grootse bewegingen. Het is een vette knipoog naar de Facebook- en Instagramgeneratie in de zaal, die gewend is om zichzelf met een mooi filter op het internet te presenteren. In de dans wordt gespeeld met vallen en opstaan. De performers laten zich vallen of proberen tevergeefs op stoelen te zitten, staan weer op, en vallen weer. De Instaperfectie wil maar niet lukken.

Wat betekent falen?

Als je echt succesvol wil zijn en een betekenisvol leven wilt leiden, dan moet je wel falen, kondigt Kalinchenko aan. Maar wat betekent falen precies in deze voorstelling? Even is er een ‘onvoorzien’ technisch mankement, en staan de performers stil. Serano Pinas vraagt schuchter aan het publiek of ze het wel leuk vinden wat ze doen, en krijgt een schuchtere bevestiging terug. We moeten geloven dat de voorstelling even hapert en de performers uit hun rol stappen, maar het is duidelijk een zet van regisseur Cecilia Moisio. Hier gaat de voorstelling wringen. Het gaat over iets heel kwetsbaars: de angst om te mislukken, het even niet meer te weten. Die kwetsbaarheid wordt niet voelbaar. Dat ligt deels aan te nadrukkelijk en demonstratief spel van de performers en deels aan een dramaturgie waarin er niet echt iets wezenlijks op het spel staat.

Scenografie wint het van melodrama

In de tweede helft wordt de voorstelling grimmiger. Spelers dagen elkaar uit om intieme bekentenissen te doen waar ze zich voor schamen. Op een groot scherm zien we huilende gezichten en horen we, dikwijls in slecht verstaanbaar Engels, ontboezemingen van de vijf dansers. Het zou een mooi tegenwicht moeten zijn voor het eerste deel, maar ook hier overtuigen de spelers niet. Het is te melodramatisch om echt indruk te maken.

Wat wel indruk maakt, is een sterk samenspel tussen decor, licht en soundscape. Tegen het einde ‘botsen’ de performers herhaaldelijk tegen de felle neonlichten waar het speelvlak in gekaderd is. Daaronder speelt een opzwepende soundtrack van Marlon Penn. Het is een mooi visuele weergave van mensen die proberen, neervallen en weer proberen, maar niet genoeg om van Victory echt een triomf te maken.

Theater / Voorstelling

Klucht zolang het nog kan

recensie: De Nationale Opera - Il Barbiere di Siviglia

Lotte de Beer behoudt in het prachtig vormgegeven Il Barbiere di Siviglia de bekende kluchterige toon, maar aan de randen knaagt een op handen zijnde revolutie.

De Nationale Opera brengt met Il Barbiere di Siviglia een van de beroemdste opera buffa’s (komische opera’s) op de planken. Regisseur Lotte de Beer toonde in onder meer The New Prince al haar hang naar visuele overdaad. Ook deze klassieker is vanaf het begin een lust voor het oog. De Nationale Opera zou echter De Nationale Opera niet zijn als er onder al die beeldenpracht niet iets zou wringen.

Oogkleppen

Foto: Marco Borggreve

Rossini’s vroege meesterwerk – hij schreef de opera op zijn 24ste – is gebaseerd op de komedie Le Barbier de Séville ou la Précaution inutile van Pierre Beaumarchais uit 1772. In dit verhaal probeert graaf Almaviva (René Barbera) zijn geliefde Rosina (Nino Machiadze) te trouwen door in verschillende vermommingen het huis van haar voogd Bartolo (een briesende Misha Kiria) binnen te komen. Almaviva krijgt hierbij hulp van de titelheld, Figaro (Davide Luciano).

Rossini zag in het verhaal vooral een draaideurklucht die als vehikel diende om zijn virtuoze muzikale humor tentoon te spreiden. Het toneelstuk van Beaumarchais is echter ook een maatschappelijke satire waarin de geest van de Franse Revolutie al rondwaart. Beide kanten komen in De Beers regie aan bod. De kern van het verhaal is een traditionele opera buffa en speelt zich nog af binnen een overzichtelijk aristocratisch systeem (een levensgroot poppenhuis met meerdere kamers). Via de kiertjes sluipen anonieme sansculotten het huis binnen. Hebben de personages wel door dat hun huis wordt leeggeroofd?

Overdadige onvrijheid

Foto: Marco Borggreve

Producties van De Nationale Opera blinken vaker uit in imposante decors en kostuums, maar ontwerper Julian Crouch steelt hier de show vanaf de ouverture. Hij schotelt ons een parade voor van dansende taarten en cupcakes, maar ook van herderinnetjes en – iets minder zoet – onthoofde vijanden van de revolutie. Via een stijl die duidelijk geïnspireerd is op de 18de eeuw, maar ontegenzeggelijk modern is, laat hij al in de eerste minuten zien dat er hier sprake is van een systeem van exorbitante weelde en tegelijkertijd, zeker in het geval van Rosina, een gebrek aan vrijheid.

De Beer vertelt tegelijkertijd Rossini’s en Beaumarchais’ Barbier van Sevilla. Beide perspectieven zetten het andere weer in een nieuw daglicht. Een enkele keer komt de focus in het gedrang, met chaos tot gevolg. Tegelijkertijd zit er in die chaos misschien wel de belangrijkste les van de voorstelling: juist in die verwarrende momenten is het noodzaak goed om je heen te blijven kijken. De personages zijn te zeer bezig met hun eigen verwikkelingen en hebben niet door dat er gewelddadig aan de stoelpoten van hun gezag wordt gezaagd. Is het een waarschuwing aan een bezadigd operapubliek? Hoe het ook zij, hou je hoofd erbij, de revolutie is onomkeerbaar.

Zaaloverzicht met Dapne (1939) - Foto van Museum Beelden aan Zee
Kunst / Expo binnenland

Een zee van beelden aan zee

recensie: Recensie: Ossip Zadkine ǀ Zadkine aan zee
Zaaloverzicht met Dapne (1939) - Foto van Museum Beelden aan Zee

Als de naam Zadkine wordt genoemd, denk je meestal direct aan het beeld De verwoeste stad (1953) in Rotterdam. Daar blijft het dan wel zo’n beetje bij. Deze tentoonstelling geeft echter ook een andere kijk op het oeuvre van deze beeldend kunstenaar.

Bij binnenkomst in het museum word je overweldigd door een ‘zee’ van beelden in één ruimte. Om enige rust in de tentoonstelling te brengen, hebben de makers geprobeerd de ruimte te verdelen door er een aantal schermen in te plaatsen. Bovendien zijn de beelden allemaal voorzien van een nummer dat je kunt vinden op een lijst die je aan het begin van de tentoonstelling meekrijgt.

Vrouwenkop, Beelden aan Zee (1).-013405

Vrouwenkop, Beelden aan Zee (1).-013405

Taille Direct

Zadkine wordt in 1888 in Vitebsk (het huidige Wit-Rusland) geboren, maar vestigt zich op tweeëntwintigjarige leeftijd in Parijs. Daar leert hij veel gerenommeerde kunstenaars kennen. Zijn eerste werken dateren van het begin van de twintigste eeuw. Zadkine begint zijn carrière als beeldhouwer van de ‘taille directe’. Dit betekent dat hij zijn beelden maakt zonder voorstudie en direct het hout en steen bewerkt. Daarbij laat hij zich leiden door de vorm van het materiaal, waardoor ze een primitieve uitstraling hebben. De tentoonstelling toont geweldige voorbeelden daarvan, onder andere Vrouwenkop (1922) waarin het houtblok met deuk nog goed is te zien en Daphne (1939), gehakt uit iepenhout.

Thema’s

In de jaren twintig maakt hij onder invloed van het kubisme sterk gestileerde beelden, zoals La Belle Servante (1926). Naast hout en steen werkt hij nu ook in brons. Zijn thema’s komen uit de mythologie en het dagelijks leven. Zadkine is gefascineerd door muziek en zelf improviseert hij op de accordeon. Dat thema keert veelvuldig terug in zijn werk.

La Belle Servante, 1926, Bronze, 3/5, Susse Fondeur, Paris, Signé : O.Z., 103 x 35 x 27 cm, Inv. MZS 171

La Belle Servante, 1926, Bronze, 3/5, Susse Fondeur, Paris, Signé : O.Z., 103 x 35 x 27 cm, Inv. MZS 171

In de jaren dertig wordt zijn werk wat losser en beweeglijker. Hij werkt met holten en volume en werkt zijn beelden driedimensionaal uit. Het statische maakt plaats voor dynamiek. Zadkine blijft zich ontplooien. Zijn werk wordt steeds expressiever. Opvallend zijn handen die veelvuldig voorkomen in zijn werk; vredige –, reikende -, omklemmende -, en wanhopige handen.

Zadkine is ook geboeid door Vincent van Gogh. Hij reist in zijn voetsporen, leest zijn brieven en maakt verschillende beeldjes van hem.

Orpheus

Zadkine is zeer geïnteresseerd in de mythologische figuur Orpheus. De legende gaat dat deze met zijn lier mensen, dieren en zelfs stenen wist te ontroeren en het kwaad in de wereld op afstand probeerde te houden.
Op de tentoonstelling zijn er verschillende beelden van hem te zien in hout en brons. Later zal Zadkine steeds meer geboeid raken door deze zanger en dichter uit de Griekse oudheid. Hij voelt net als Orpheus dat vreugde en verdriet dicht bij elkaar liggen.

Invloed van de oorlog

Een beeld dat grote indruk maakt is De Gevangene (1943). Zadkine verblijft tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten, waar hij naar toe gevlucht was vanwege zijn Joodse achtergrond. Dat hij zich bezighield met de verschrikkingen van de oorlog en zijn concentratiekampen, blijkt uit dit beeld. Een vrouw omringd door tralies, die zij met haar handen omklemt. De intens droeve blik waarmee zij naar buiten kijkt doet je huiveren. Dit beeld is niet zomaar gewoon een beeld, maar vat het lot van een heel volk samen.

Schreurs_BAZ-Zadkine-DeVerwoesteStad

Schreurs_BAZ-Zadkine-DeVerwoesteStad

Na de Tweede Wereldoorlog maakt hij beroemde herdenkingsmonument De verwoeste stad (1951-1953) voor Rotterdam. Zadkine zit in de trein al hij in de verte de vernietigde stad ziet. Hij geeft het beeld vorm met een heftige expressie van ten hemel geheven handen en een groot gat op de plaats waar het hart zou moeten zitten, symbool van een wanhopige stad zonder hart.

De tentoonstelling omvat zoveel beelden, dat je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Ondanks de ‘hulpmiddelen’ is het moeilijk de nummerlijst te volgen, vooral als het druk is. Met een iets minder uitgebreide tentoonstelling waren de beelden beter tot hun recht gekomen.

Theater / Voorstelling

Evita is terug. En hoe!

recensie: De Graaf & Cornelissen Entertainment – Evita

Van musicalcomponist Andrew Lloyd Webber wordt wel eens gezegd dat hij vrouwen haat – zo moeilijk zijn de noten die hij voor zijn vrouwelijke hoofdrollen schrijft. Evita is daarvan het voorbeeld bij uitstek. De muziek is als de titelheldin – een mix van extremen: van ballades, tot nummers met extreem hoge noten, tot tango’s, tot up-temponummers die veel eisen van de uitspraak des persoons.

Wie haar speelt, begint als de 15-jarige Argentijnse Eva Duarte, die zich losmaakt van haar leven in de sloppenwijken, wordt vervolgens actrice in Buenos Aires en schopt het uiteindelijk tot first lady van de gladde en vooral corrupte president Juan Perón. Eva Duarte creëert een cultus rondom haar man en haarzelf en wordt zodoende zowel geliefd als verguisd door het volk. Daarmee is Evita niet alleen een biografische musical over de machtigste vrouw van Argentinië van de 20ste eeuw, maar behandelt het stuk ook hedendaagse thema’s als doorslaand populisme, bijbehorende massahysterie en politieke sterallures.

Elf jaar aan ervaring rijper

Elf jaar geleden speelde Brigitte Heitzer als winnaar van Op zoek naar Evita al de titelrol. Waar Heitzer elf jaar geleden nog een brave, zelfs prille Evita neerzette, geeft ze de rol nu veel meer gestalte. In haar eerste ontmoeting met Juan Péron is ze zwoel maar berekenend en in een lastig nummer als ‘Een nieuw Argentina’ is ze (zowel vocaal als in mimiek) krachtig. In de tweede akte laat Heitzer meer een kwetsbare Evita zien. Daarin zit vooral haar kracht. Die kwetsbaarheid begint al bij de klassieker ‘Huil niet om mij Argentina’, maar komt nog sterker naar voren in een nummer als ‘Hoog vloog je te hoog’, waarin regisseur Paul van Ewijk slim koos om Evita nostalgisch en eenzaam terug te laten kijken op haar jeugd.

Maar het beste, en dat is toch wat deze rol vraagt, is dat Heitzer sterk schakelt tussen die karakteristieken. Ja, ze is kwetsbaar, maar desondanks – of juist daarom – herpakt zij zich, zingt ze dat ze ‘geen wijze les’ nodig heeft, om vervolgens het masker van de politieke diva weer op te zetten.

Sterk samenspel

Niet alleen Brigitte Heitzer overtuigt. Vrijwel de hele cast, inclusief het ensemble, levert sterk werk. Zo speelt Esmée Dekker Pérons minnares. Hoewel haar aandeel beperkt is tot één nummer, laat ze een sterke indruk achter. Haar stem is prachtig en haar uitspraak helder. Ook de mannelijke personages worden overtuigend neergezet. Tangozanger Magaldi is een personage dat doorgaans weinig beklijft, zeg gerust: eenzijdig wordt gespeeld, maar Yoran de Bondt neemt hem op humoristische wijze op de hak. Hij maakt hem een tikkeltje overdreven, zonder daarin door te slaan. Dankzij De Bondts interpretatie kan Magaldi met recht zijn historische bijnaam ‘de sentimentele stem van Buenos Aires’ dragen.

René van Kooten speelt de kritische marxist Ché Guevara alsof het ‘m op het lijf geschreven is. Hij is stoer, rauw, maar ook scherp en ironisch. Van Kooten zet subtiel de tweezijdigheid van zijn personage neer. Aan de ene kant speelt hij de criticus die vanaf de zijlijn niet beïnvloedbaar lijkt voor Evita’s politieke spel, aan de andere kant is ook hij, net als het volk, stiekem gecharmeerd van Evita. Dit komt, mede dankzij het decor van Eric van der Palen en de choreografie van Chiare Re, al mooi naar voren in de opening. De massa verenigt zich bij Evita’s graftombe om een requiem te zingen. Ché en Juan Péron staan als Evita’s ‘belangrijkste’ mannen, maar nog meer als elkaars ideologische tegenstanders, lijnrecht tegenover elkaar. Toch komt ook Ché naar haar graf om zijn laatste eer te bewijzen.

Mooi is ook dat Van Ewijk Juan Péron (Paul Donkers) zonder zijn vrouw toch niet zo’n man van het volk laat zijn. Péron maakt zich uit de voeten zonder zijn rouwende kiezers een blik waardig te gunnen, terwijl Ché (hetzij ook ironisch bedoeld) zijn mededogen toont door zakdoeken uit te delen. Zoals later blijkt in het nummer ‘Wals voor Eva en Ché’, is het verschil tussen Evita en Ché ook niet zo groot als Ché aanvankelijk beweert. Hij mag Evita weliswaar politieke sterallures verwijten, maar dan weet hij nog niet dat zijn gezicht jaren later een wereldwijde merchandising in gang zal zetten.

Verfrissende vernieuwingen

Overigens moet er worden gezegd dat de vernuftige, frisse vertaling van Daniël Cohen meer karakter aan de personages geeft. Het merendeel van de tekst is hetzelfde als tien jaar geleden, maar een herformulering hier en daar geeft de musical extra sjeu. Ook het idee om Evita’s corrupte goededoelenfonds als RTL 4’s Miljoenenjacht neer te zetten, is een van de troeven die het stuk zowel humor als meer gelaagdheid geeft.

Voor een musical die al voor de vierde keer wordt opgevoerd, ligt onder het mom van ‘never change a winning formula’ herhaling en gemakzucht op de loer, waarbij elke nieuwe heropvoering een kopie is van de voorafgaande. Helaas gebeurt dat bij het gros van de populaire musicals. Gelukkig laten regisseur, choreograaf, decorontwerper en vertaler in deze Evita-productie zien dat enkele aanpassingen al een frisse, vlotte en toch gelaagde uitvoering kunnen opleveren, De acteurs weten hun personages weer nieuw leven in te blazen.