Theater / Achtergrond
special: Peter Faber is een hengst die staat te trappelen.

‘Vitale gekken, die zijn leuk’

Dagboek van een gek, een solovoorstelling van acteur Henk van Ulsen, was begin jaren zeventig een grote theaterhit. 25 jaar later gaat Peter Faber – die doorbrak bij het Werkteater, maar ook bekend werd met films als Schatjes en Max Havelaar – het ook eens proberen, maar dan in een eigen bewerking.”Ik voel me altijd op mijn gemak bij gekken,” bekent Faber.

Het toneelstuk Dagboek van een gek is gebaseerd op een roman van de Russische schrijver Nikolaj Gogol, waarin hij de teloorgang beschrijft van een ambtenaar die langzamerhand gek wordt. Hij kan hondjes met elkaar horen praten en hij beeldt zichzelf in dat hij de langgezochte koning van Spanje is. En dat gekkenhuis waarin hij uiteindelijk belandt, dat is natuurlijk niets anders dan het Spaanse hof.

Gekken aan de arm

~

“Gekte loopt als een rode draad door mijn werk; ik voel me altijd op mijn gemak bij gekken,” legt Faber uit. “Ik bedoel niet de gekken die onder de medicijnen zitten, dat zijn planten. Maar je hebt ook mensen die vitaal gek zijn en niemand last bezorgen. Dat is leuk.” Die affiniteit met gekken dateert nog uit de tijd dat hij bij het Werkteater speelde. “Met het Werkteater speelden we veel in psychiatrische inrichtingen. Later kwam ik daar terug om Sinterklaas te spelen, of ik ging een dagje met ze op stap. Dan liep je met vijf van die gekken aan je arm, die naar elk uniform zwaaiden. En de mensen maar denken: goh, die Faber heeft een leuke vader en moeder! Oh ja, er was er ook een die graag een seksboekje wilde kopen, want in die katholieke inrichting was dat allemaal verboden. Wij dus naar de boekwinkel, waar de verkoopster – héél serieus – met een boekje over seks vòòr het huwelijk aan kwam zetten. Maar dat was niet wat hij zocht. ‘Er staan helemaal geen plaatjes in, ik zoek zo’n boek waar je alles ziet, van begin tot eind!'”

Plezier

Als Faber eenmaal aan het vertellen slaat, stapelen de anekdotes zich op. Toch keren we nog even terug naar Dagboek van een gek. Is Faber niet bang dat hij met Henk van Ulsen zal worden vergeleken, die in de jaren zeventig met dit stuk triomfen vierde? “Welnee”, zegt hij. “Zeven jaar geleden wilde ik dat stuk ook al doen, maar toen had Henk plannen om het als afscheidstournee te spelen. Nu kan het weer en speel ik het op mijn manier; zonder decor en zonder dagboek in mijn handen.” De reacties van de try-outs zijn in ieder geval bemoedigend. “Ik heb al reacties gehad van mensen die wantrouwig waren, omdat ze dachten: Henk deed het zó fantastisch, mij benieuwen hoe die Faber het doet. Maar na afloop zeiden ze dat ik het héél anders doe, groter soms, en minstens zo ontroerend.”

Waarna hij uitlegt wat hem zo’n plezier verschaft om in de huid van een gek te kruipen. “Het dagboek is een compleet verhaal. Het begint heel gewoon en vervolgens ben je er getuige van hoe iemand begint door te draaien. Axel Loopbaan, zoals mijn hoofdpersoon heet, is zó sympathiek dat het je aan het hart gaat als hij steeds meer de vernieling in gaat. Ik zie hem overigens niet louter als slachtoffer, zoals gekken vaak worden gezien. Het leven bestaat namelijk niet alleen uit uit fantastische momenten, het is ook wel eens ‘kut met peren’. Die ongelukkige momenten maken het leven óók rijker. In de voorstelling ga ik dus door al die fases heen en eindig ik jankend en schreeuwend. Maar Axel Loopbaan doet dat met volle energie, met volle overtuiging; dat maakt het leuk om hem te spelen.

Voorbereiding

“Hoe ik me op mijn rol voorbereid? Je begint natuurlijk met het leren van de tekst, zinnetje voor zinnetje. Langzaam kruipt het je hart in en vervolgens ga ik elke dag door het stuk heen, ook op dagen dat ik niet speel.” En zo kan het dus gebeuren dat Faber op een dijk staat te repeteren, alwaar hij – tegen de wind in – de Gouwzee vermanend toespreekt. Dat we dus niet denken dat hij mal geworden is.

Ja zeker, van alles wat hij doet vindt hij theater spelen nog steeds het leukst. “Tv en film zijn ook leuk om te doen, maar na afloop van zo’n dag kom ik gesloopt thuis, want je moet de hele dag wachten en stationair draaien. Maar na afloop van een theatervoorstelling voel ik me altijd tien jaar jonger; je kunt er zoveel energie in kwijt.” Energie krijgt hij overigens ook van het publiek. “Bij Dagboek van een gek speel ik een uur en een kwartier, waarna ik een korte pauze inlas, en mensen me allerlei vragen kunnen stellen. Sommige mensen willen bijvoorbeeld weten of ik die gekte zomaar los kan laten; of ik dus thuis niet als een gek sta te koken!”

Hengst

Tot slot buigt Faber zich over de vraag of hij, ondanks zijn indrukwekkende ervaring, nog wel eens momenten heeft dat het angstzweet hem uitbreekt. “Altijd,” zegt hij lachend, “dat houdt nooit op. Het is net als met die zenmonnik, aan wie ze vragen wat hij nou de hele dag doet, nu hij verlicht is: ‘vallen en opstaan’. Je moet er heel hard voor werken om je natuurlijke luiheid te doorbreken. Als je mij vraagt: heb je vanavond zin om te spelen, dan zeg ik: ik heb nooit zin. Het liefst heb ik dat het theater in de fik gaat. En dat ze zeggen: Peter, hier is je geld, je mag naar huis.”
Blijkt gelukkig een grapje te zijn. Meestal voelt Faber zich namelijk als “een hengst die staat te trappelen in de stal”. “Als je eenmaal rent, dan kom je in je ritme, maar vòòr die tijd zit je wel eens te shaken, want je lichaam wìl wel, maar het mag nog niet. Dan moet je al je kracht gebruiken om even tot rust te komen, om al die emoties te temmen. Want je weet: straks mag ik rennen.”

Dagboek van een gek wordt door Peter Faber gespeeld, in de regie van Helmert Woudenberg. De voorstelling gaat 23 november in premiere in Schouwburg Amstelveen (020-5475175) en trekt vervolgens het land in. Meer informatie vind je hier.