Theater
special: De ervaring van de toeschouwer

Interview met Nicole Beutler

LISA is een samenwerkingsverband van vijf onafhankelijke dans- en performance makers. Zij werd vorig jaar uitgenodigd door Theater Kikker en Springdance. LISA kreeg een kreeg carte blanche; ze koos ervoor werk van haarzelf en dat van buitenlandse theatermakers te tonen. Nicole Beutler (München, 1969) maakt deel uit van LISA en is werkzaam als choreograaf- theatermaker en tevens artistiek adviseur voor andere choreografen. Daarnaast is ze als gastdocent verbonden aan de theaterschool Amsterdam.

Een gesprek over haar ideeën over hedendaagse dans en haar laatste voorstelling (work in progress), “Les Sylphides“. “Ik denk dat de inhoud van een voorstelling gezamenlijk wordt geconstrueerd: door de ogen, het brein en de beleveniswereld van elke toeschouwer.”

Het werk van LISA laat zich niet gemakkelijk in woorden vangen.Is het dans of is het te kenmerken als performance? Waarin zit het verschil?
“Ik vind mijn werk niet meer performance, dan dans, eigenlijk interesseren deze disciplines mij niet zo. Het gaat om dans, performance en theater in één. Wat mij fascineert is de bewuste omgang met de codes van theater. Dit is dan ook wat wij de afgelopen tien jaar hebben geleerd van de conceptuele kunst. Ik heb lang met Jėrôme Bel gewerkt en getoerd, maar er is een heel scala aan makers die de codes van het theatrale evenement hebben bloot gelegd. Op basis van deze nieuwe kennis kunnen wij met LISA verder. Wij willen op een intelligente en speelse manier omgaan met ideeën. Het gaat vooral om het maken van ervaringen.”

Welke rol speelt de achtergrond van de makers in dit samenwerkingsverband?
“Het feit, dat drie van ons een dans- of choreografieopleiding hebben gedaan (SNDO, School Voor Nieuwe Dansontwikkeling), heeft natuurlijk grote invloed op hoe wij werk in elkaar zetten. Met name de wijze waarop wij het lichaam op het toneel neerzetten en de vragen die wij onszelf stellen ten aanzien van dans: In welke context wordt het werk getoond en wat zijn belangrijke aspecten? Waarom beweegt iemand en wat is beweging? Is het een politieke beweging? Een extatische beweging? Een onzichtbare beweging?”

~

Beutler beschrijft naast opleiding een andere verbintenis: “Ik vind het moeilijk om voor ons vijven te spreken, maar wat ons volgens mij vooral bindt is de reflectieve praktijk. Hiermee bedoel ik de zoektocht naar nieuwe vormen in het theater. Wij zijn allen kunstenaars waarbij de vorm gekozen wordt aan de hand van de inhoud. Alleen Paz Rojo en ik werken vrij tastbaar met het dansende lichaam. David Weber-Krebs en Ivana Müller werken allebei veel met video. Daarbij is David bezig met video-installaties en performance, Ivana veelal met tekst en het vertellen van verhalen in nieuwe vormen. Voor mij is performance als inhoudelijk component een grote inspiratiebron; het gaat om het daadwerkelijke moment, de uitvoering. Ik wil het uitvoeren van een beweging met een bepaald bewustzijn en in volle concentratie laten gebeuren. Dit maak ik graag een gedeeld moment met het publiek. Hierin schuilt voor mij de spanning. Het werk is dan ook nooit af.”

Theatrale conventies

Beutler vertoonde tijdens het LISA festival een remake van Les Sylphides, het eerste non- narratieve klassieke ballet. Het idee begon aanvankelijk als een onderzoek bij dansateliers en groeide uit tot een voorstelling. Beutler zoekt de afkomst van theatrale conventies. Ze doelt hiermee op de ideeën omtrent het theater die ten tijde van Lodewijk de XIVe zijn opgesteld. Lodewijk de XIVe wilde in de zeventiende eeuw de absolute macht. Om dat te benadrukken nam hij ook de kunsten voor zijn rekening. Hij was zelf een geschoold danser, de uitdraai en de vijf basisposities uit het klassiek ballet komen uit zijn tijd. Het had een centrale boodschap: Frankrijk wilde laten zien dat ze de natuur naar eigen hand kon zetten. Enkele voorbeelden van de conventies die Beutler bedoelt, worden door ons (terecht) als vanzelfsprekend ervaren: Het publiek zit tegenover het speelvlak, het wordt donker, het publiek krijgt een lichamelijk passieve en contemplatieve rol toegewezen. De performers zijn virtuoos, onaantastbaar en indrukwekkend. Er is dus duidelijk een afstand tussen die twee werelden. Iemand kan iets, de ander kan dat niet. Beutler gaat verder: “Deze conventie speelt in het bijzonder in de moderne dans en in het ballet. Voor mij zijn deze grenzen echter vaag. Ik vraag me af of deze opstelling, deze conventies nog altijd noodzakelijk, dan wel actueel zijn. Ik denk dat de inhoud van een voorstelling gezamenlijk wordt geconstrueerd: door de ogen, het brein en de beleveniswereld van elke toeschouwer. De hedendaagse dans heeft de conventionele opstelling al in de jaren zeventig opgeheven.” Ze noemt voorbeelden als het Judson Dance Theater en Yvonne Rainer. “Voor de dans behoren alledaagse bewegingen sindsdien tot de mogelijkheden binnen een dansperformance, net als de bewuste interactie met het publiek.”

Remake

~

Het fenomeen remake heeft naast de heropvoering van balletklassiekers, een hoge vlucht genomen. Binnen de hedendaagse dans is een kentering gaande. Men mag zich zichtbaar door voorgangers laten inspireren. Eerder dit jaar ging tijdens de Nederlandse dansdagen het Cover project in première. Emio Greco / PC , Leine & Roebana, anoukvandijk en ISH onderzochten oude en nieuwe waarden aan de hand van het werk van grootmeesters: Hans van Manen, Rudi van Dantzig, Jiri Kylián, Ton Lutgerink en Amy Gale.

Waaarom heb je gekozen voor het maken van een remake? Met andere woorden: Waarom dook jij in de wereld van Fokine?
“Ik ben in mijn werk voortdurend op zoek geweest naar nieuwe vormen, ontstaan vanuit het niets. Mijn fascinatie ligt in het choreograferen van het fijnste detail, van alles wat zich bijna onzichtbaar en tussen de vorm afspeelt. Ook herhaling blijft als communicatiemiddel interessant. Dit is eigenlijk de eerste keer dat ik in mijn repertoire een bestaande ‘tekst’ hiervoor gebruik.”

De wijze waarop ze deze tekst gebruikt, legt ze uit: “Ik wil de opgestelde formaliteiten niet per definitie verbreken, ook wil ik ze niet belachelijk maken. Ironie is een gemakkelijk vluchtmiddel. Les Sylphides is eveneens geen onderzoek of technische analyse. Ik was simpelweg gefascineerd door dit ballet. Niet vanwege haar non-narratieve karakter, maar vanwege haar schoonheid, precisie, volmaaktheid en haar ruimtelijke, caleidoscopische verschuivingen. Ik wilde dit tastbaar maken en kijken wat we ervan kunnen leren. Ik denk dat dit doel het best tot zijn recht komt door precies in te zoomen op de beweging en net als in mijn andere werk te kijken naar wat er zich tussen deze bewegingen afspeelt. Ik heb dit onzichtbare vervolgens uitvergroot en tot het materiaal gemaakt.”

In feite is de voorstelling een reactie op een klassiek ballet. Zou je het om deze reden ook neo-klassiek kunnen noemen?
“Ik zoom in op het ballet, op basis van de videoregistratie van het Bolshoj ballet in London (1986). Ik probeer niet op gemakkelijke wijze mijn favoriete dynamiek te laten zien, of het materiaal te manipuleren. In tegendeel, ik kijk heel nauwkeurig naar wat er gedaan wordt en hoe men beweegt. In die zin verwijder ik me niet van klassiek ballet, maar ik maak geen reactie, ik maak een remake. Ik wil de essentie van Les Sylphides, deze magische schoonheid herbeleven. Dit wil ik vooral doen in het hier en nu, met echte mensen. Mensen die je als toeschouwer kunt ruiken, kunt zien trillen en voelen. Een danseres staat voor je, is heel erg dicht op de huid, en toch staat ze stil, in haar positie van het Corps de Ballet en lijkt ver weg.
Een balletvoorstelling op verre afstand op een groot toneel blijft het tonen van kunst, geld, macht, een culturele functie. Als toeschouwer ben je niet belangrijk. Ik wil theater maken waarin de communicatie met het publiek telt. Het feit, dat wij samen in een ruimte zitten, dat het live is en geen film. Ik wil zichtbaar maken dat iedereen aan de betekenis meewerkt, ook de toeschouwer. Het liefst wil ik de toeschouwer een unieke ervaring meegeven waarin het onbenoembare, iets wat zich tussen de materiële wereld afspeelt, zichtbaar wordt. In feite draait het om de oneindige complexiteit van het leven.”

De toeschouwer en de performer

~

Hoe ziet de relatie tot de toeschouwer er concreet uit?
“In Les Sylphides heb ik het publiek weer letterlijk dichterbij het ballet gezet. Ik heb dit gedaan door het publiek op het podium te laten plaatsnemen. Het publiek is zelf de landscape, wat mij betreft het ‘corps de ballet’. Daarnaast bewegen de drie performers tussen, op en rond de toeschouwers. Tot slot vind ik het interessant dat de toeschouwer de metamorfose van mens naar performer ziet. De performers hoeven wat mij betreft niets te pretenderen op het toneel. Ik denk dat de toeschouwer zich wellicht gemakkelijker kan identificeren met een dergelijke performer dan met een uiterst technische danseres.”

Ligt hierin ook de keuze voor de mensen met wie je werkt?
“Mijn fascinatie voor imperfectie heeft hier zeker mee te maken. De performer is een mens zoals wij allen. Door zijn acties en zijn concentratie om iets te laten verschijnen, maken wij samen iets mee in het hier en nu. Dat blijft een mens met twijfels, vragen, gedachten, schoonheid, maar ook met zijn beperkingen. Ik werk daarom niet per definitie met technisch geschoolde dansers. Het continue besef waar je mee bezig bent en de relatie daarin met de toeschouwer zijn voor mij noodzakelijk. De performer moet door zijn of haar bewustzijn de inhoud van het stuk dragen. Ik heb daardoor een grote compassie met de dansers. Nogmaals, ik zoek geen lichamelijke perfectie. De dansers wilden op spitzen. Dat was mooi, maar als het teveel pijn had gedaan had ik het gegeven niet gebruikt.”

Les Sylphides (work-in-progress) 19 april, Springdance, Utrecht
Enter Ghost, 23 en 24 april, Beursschouwburg, Brussel
Enter Ghost, 14 en 15 mei, Brakke Grond, Amsterdam