Muziek / Achtergrond
special: Sammy Walker

Een vergeten vanger in het graan

In het dorpje Hayesville in North Carolina woont een 61-jarige voetnoot bij de muziekgeschiedenis. Sammy Walker is zijn naam, en eens leek hij voorbestemd om in de roemruchte voetsporen van Woody Guthrie en Bob Dylan te treden.

~

Het is allemaal anders gegaan. Anno 2013 wordt Walker hoogstens nog herinnerd om zijn bijrol in het leven van de legendarische protestzanger Phil Ochs (1940-1976). De veelbelovende platen die Walker tussen 1975 en 1979 opnam verdwenen geruisloos uit zicht van het grote publiek, dat hem al gauw afdeed als Dylan-imitator. In latere jaren verscheen Sammy’s naam slechts nog sporadisch op albums voor obscure platenlabels, waaronder het recente Misfit Scarecrow (2008). Wat ging er mis? En hoe kijkt Sammy Walker terug op zijn carrière? Na decennia van radio- en internetstilte stemde hij in met een interview.

Zullen we even terug in de tijd reizen? Op 23-jarige leeftijd verscheen uw debuut Songs for Patty (1975). Hoe bent u de muziekindustrie ingerold?
Ik ben geboren en getogen in Georgia en speelde rond mijn twintigste in het clubcircuit. Folkartiesten als Woody Guthrie, Bob Dylan en Pete Seeger waren mijn inspiratiebronnen. Een demotape belandde bij een radiozender in New York, en daar mocht ik live optreden. Het toeval wilde dat Phil Ochs, een van mijn muzikale helden, mij op de radio hoorde. Hij zocht contact en niet veel later had hij me een platencontract bij Folkways Records bezorgd en produceerde hij mijn eerste album.

Hoe kijkt u terug op uw eerste stappen in de muziek, die samenvielen met het laatste levensjaar van Phil Ochs?
Ik heb veel aan Phil te danken. Zonder hem was mijn carrière misschien wel niet van de grond gekomen. Bij onze eerste ontmoeting was hij hoffelijk en vriendelijk. Later, tijdens de opnamesessies, bracht hij veel vrienden en drank mee, en leerde ik zijn andere kant kennen. Maar de verhalen over zijn geestelijke problemen en waanzin heb ik nooit zo geloofd. Veel daarvan was volgens mij aan de alcohol te wijten.

Hoe reageerde u op zijn zelfmoord in 1976? Ik weet dat Phils vriend Tom Paxton met veel verdriet en onbegrip reageerde in zijn nummer ‘Phil.
Zoals ik zei, ik ben Phil altijd dankbaar geweest. Bij mijn derde album Blue Ridge Mountain Skyline (1977) schreef ik het nummer ‘Legends‘ voor hem. Op dat nummer ben ik altijd trots geweest.

Na uw debuut kreeg u de kans om twee albums op te nemen voor Warner Brothers: Sammy Walker (1976) en Blue Ridge Mountain Skyline (1977). Hoe was het om meteen voor zo’n beroemd label te werken?
Die platen zijn allebei geproduceerd door Nick Venet. Hij zocht de muzikanten uit, en wist enkele van de beste van die tijd te strikken, zeker voor de westkust van de VS. Jim Gordon speelde drums, Waddy Wachtel guitar. Peter Jameson en Lyle Ritz deden mee. En James Burton speelde dobro op ‘Catcher in the Rye‘. Dat was het favoriete nummer van Phil Ochs.

Het is gebaseerd op het boek van Salinger, toch? Haalde u altijd al veel inspiratie uit literatuur?
Ik las Catcher in the Rye op mijn veertiende en nog eens op mijn eenentwintigste toen ik dat nummer schreef. Maar ik ben eigenlijk nooit zo’n grote lezer geweest. Ik was niet zoals Dylan, die zich in poëzie verdiepte en zo ideeën opdeed. Ik weet vaak niet waar mijn teksten vandaan komen. Bij een nummer als ‘Brown Eyed Georgia Darlin’ kan ik me zelfs niet herinneren hoe ik het schreef. Het is bijna alsof iemand anders mijn pen vasthield en de woorden op papier zette. Maar ik heb het altijd een goed nummer gevonden – wie het ook geschreven heeft!

En had u qua gitaarspel belangrijke voorbeelden? Er is veel ingenieuze fingerpicking op uw platen te horen, vaak in open stemmingen.
Ja, nummers als ‘Brown Eyed Georgia Darlin’, ‘Catcher in the Rye’ en veel liedjes op mijn eerste album voor Folkways speel ik in open stemmingen met een capo. Maar dat heb ik min of meer op eigen houtje uitgevonden. Begin jaren zeventig waren er nog maar weinig gitaristen die open stemmingen gebruikten, behalve misschien wat bluesmuzikanten. Een nummer als ‘Days I Left Behind’, in open E-stemming, heb ik al in 1971 geschreven.

Leidde de sterrencast die u bijstond op Sammy Walker en Blue Ridge Mountain Skyline tot uw grote doorbraak?
Om eerlijk te zijn: dat is er nooit echt van gekomen. De recensies waren positief en Sammy Walker werd het beste debuutalbum van 1976 genoemd. Maar ik werd ook veel vergeleken met andere folkartiesten, zoals John Prine en Bob Dylan. Prine kende ik op dat moment niet eens, maar Bob Dylan is een belangrijke inspiratiebron geweest. Toch is de vergelijking niet goed voor mijn carrière geweest. Als je eenmaal weggezet bent als Dylan-imitator, zijn er veel mensen die je muziek geen eerlijke kans meer geven. Bovendien werd ik nauwelijks gepromoot en werden er maar weinig goede optredens voor me geregeld. Dat was erg teleurstellend: ik had veel meer van die albums verwacht. Maar na Blue Ridge Mountain Skyline werd mijn contract met Warner Brothers ontbonden, en een paar jaar na mijn debuut bleek dat ik met mijn muziek niet genoeg geld kon verdienen.

En toen was het met je muziekcarrière gedaan?
Ik nam nog wel een album met liedjes van Woody Guthrie op voor Folkways Records, maar daarna was het heel lastig om weer een platencontract te krijgen. En ik kwam niet uit een rijke familie, zoals sommigen van mijn collega-muzikanten, dus kon ook nergens op terugvallen. Jarenlang heb ik in een winkel gewerkt om brood op de plank te krijgen. Muziek deed ik alleen nog als hobby. Eind jaren tachtig heb ik wel via een vriend nog in Italië opgetreden, en daar is het live-album Sammy Walker in Concert (1990) opgenomen. Dat verkocht wel aardig in Europa, en een paar jaar later mocht ik voor Brambus Records in Zwitserland het album Old Time Southern Dream (1994) opnemen.

Waarna we bij je recente album uitkomen, Misfit Scarecrow (2008), dat goed werd ontvangen. Heb je de laatste jaren ook weer meer opgetreden?
Alleen hier in de buurt in North Carolina. Maar ik ben blij dat ik dat album heb mogen opnemen. De oprichter van het platenlabel, Dolph Ramseur, is een goede vriend van mij en geeft nu albums uit van artiesten als de Avett Brothers. Zo ben ik ook bij zijn platenlabel terechtkomen.

En de laatste paar jaar zijn ook je oudere albums, die lang niet verkrijgbaar waren, weer te koop, via online muziekdiensten. Hoe kijk je tegen deze nieuwe ontwikkelingen aan?
Voor mij is het waarschijnlijk een zegen, omdat mijn muziek weer beschikbaar is voor mensen die er in geïnteresseerd zijn. Ze hebben de fysieke albums misschien niet, maar dat maakt niet zoveel uit. Helaas verdien ik er niets aan. Misschien de platenmaatschappij wel. Maar dat doet er uiteindelijk ook niet toe. Het gaat er mij om dat mensen mijn muziek weer kunnen horen, want ik denk dat sommige mijn nummers meer luisteraars verdienen.

En hoe zie je in bredere zin de muziekwereld anno 2013? Denk je dat er een toekomst is voor de sociaal bewogen folkmuziek die jij maakt, en mensen als Woody Guthrie en Phil Ochs voor jou?
Ik denk niet dat dat soort liedjes ooit weer zo populair worden als in de jaren zestig. Tegenwoordig is muziek als rap en hiphop het populairst in Amerika. Maar daar kan ik weinig mee. Ik hou van muziek met enig gevoel voor melodie. En soms lijkt het alsof veel mensen het verleerd zijn om echt naar de woorden van liedjes te luisteren. Ik weet niet hoeveel mensen nog stil kunnen zitten om naar de tekst luisteren en na te denken over de woorden. Gelukkig blijven er altijd uitzonderingen, die door dit soort muziek beïnvloed worden en blijven luisteren naar muziek die grotendeels om de woorden draait.