Kunst / Achtergrond
special: Wereldmuseum Rotterdam vindt zichzelf opnieuw uit

‘Wie zijn we, waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe’

Het Wereldmuseum Rotterdam moest twee jaar letterlijk en figuurlijk door het stof om zijn vernieuwde deuren te openen voor het publiek. Aan de herontwikkeling kwam niet alleen een grootscheepse verbouwing te pas, maar de beleidsmakers kregen ook een scheepslading kritiek over zich heen over de museale koers, die te commercieel gericht zou zijn. Het museum laat de kritiek van zich afglijden en brengt met groot enthousiasme zijn voortrekkersrol in praktijk.

‘Kijk, er worden net nog twee tempelwachters binnen gebracht’. Directeur Stanley Bremer staat even stil tijdens zijn rondleiding door de nieuwe vaste presentatie, waar de laatste drie dagen voor de officiële opening nog hard wordt gewerkt. ‘Bij de entree van elk werelddeel passeren de bezoekers eerst tempelwachters.’ Tempels spelen een belangrijke rol, want de rode draad door de vaste collectie is spiritualiteit. Het museum speelt zo naar eigen zeggen in op de behoefte aan persoonlijke zingeving die leeft onder het gros van het museumpubliek. Niet voor niets is een populair-spiritueel blad als de Happinez een hit, en zijn het maken van verre reizen en het ervaren van de rijkdom van andere culturen nationale hobby nummer één geworden. Ook de vaste opstelling, ‘De Collectie’ moet voelen als zo’n reiservaring.

Tibet, foto Ben Grishaaver, UFB, Leiden

Tibet, foto Ben Grishaaver, UFB, Leiden

Tibet
‘Wie zijn we, waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe’ resoneert een mediterende stem in de video die de toegang vormt op de vaste collectie. Eén van de blikvangers in de nieuwe opstelling is een authentieke Tibetaanse tempelopstelling. Tegen de donkerblauwe tempelmuren schittert een bontgekleurd geheel van klankschalen, rituele voorwerpen, mandala’s, gebedsdoeken en een regenboog aan lampions van gekleurde repen stof. In het midden troont een grote goudkleurige Boeddha. ‘Als hier een groep Lama’s binnen zou lopen zouden ze meteen een ritueel gaan uitvoeren’, aldus gastconservator Sjoerd de Vries. De Tibetopstelling heeft het museum voor een periode van tien jaar in bruikleen van een anonieme verzamelaarsfamilie. Ook de Japan en China opstellingen putten voor het grootste gedeelte uit deze particuliere verzameling.

Kolonialisme
Spiritualiteit en zingeving zijn de ondertonen van het Wereldmuseum anno 2009. Hoe anders waren de uitgangspunten in 1883, toen het Museum voor Land- en Volkenkunde geopend werd. Geen spiritualiteit, maar cultuur als curiositeit vormde de basis. Musea voor Land- en Volkenkunde waren typische negentiende-eeuwse instellingen, die voortkwamen uit de koloniale overheersing door het Westen. Naast economisch gewin en godsdienstige motieven was er ook een fascinatie voor het vreemde. Zowel de overheid als particulieren verzamelden voorwerpen die in het thuisland een bestemming vonden in volkenkundige musea, waar bezoekers zich konden vergapen aan vreemde verre volkeren. Dit alles vanuit een westers gevoel van superioriteit.

Voortrekkersrol
Van die koloniale gedachte was het Wereldmuseum allang afgestapt. Net zoals andere volkenkundige musea begon het de collectie wetenschappelijk te benaderen en te onderzoeken. Eind jaren tachtig zette het Rotterdamse museum zijn eigen toon. De naam werd veranderd in Wereldmuseum en de instelling richtte zich op cultuurparticipatie en het bevorderen van de culturele dialoog. Niet verwonderlijk gezien de grote migratiestromen en het ontstaan van de multiculturele samenleving. En was Rotterdam juist niet het centrum hiervan? Daarom was er in de vaste tentoonstelling aandacht voor de verhalen van de ‘Nieuwe Rotterdammers’, dwaalden kinderen door het succesvolle ‘Reispaleis’ en kon in Theater de Evenaar debat plaatsvinden. Het museum bood ook ruimte aan een reisbureau en een horecagelegenheid. Het moest een museum zijn voor iedereen, laagdrempelig, en dus werd de statige ingang vervangen door een transparante glazen pui.

Dansmaskers uit Oceanië, foto Erik Hesmerg, Sneek

Dansmaskers uit Oceanië, foto Erik Hesmerg, Sneek

Nieuwe Tijden
Ondanks deze vernieuwingen voelde het Wereldmuseum zich in haar uitstraling een streekmuseum waar de verschillende onderdelen als los zand aan elkaar hingen. De bezoekersaantallen haalden het niet bij de ambities. Daarom koos het museum voor een geheel nieuwe koers die na een hoop trekken en duwen is uitgevoerd. De glazen pui is weg; zowel van buiten als van binnen is het pand in zijn oude grandeur hersteld. De vaste collectie is zes dagen in de week gratis tot 17:00 uur te bezoeken. Daarnaast zijn er jaarlijks twee grote wisseltentoonstellingen. ‘Hier heerst een Kunsthal idee, alles kan worden uitgeprobeerd en aangepakt’ vertelt Bremer. De eerste wisseltentoonstelling is Oceanië, waar stukken uit de eigen omvangrijke Oceanië-collectie gecombineerd zijn met bruiklenen uit andere musea. De wisseltentoonstelling is tot 22:00 uur te bezoeken, tegen entreeprijs. Hiermee mikt het museum op tweeverdieners die overdag werken, maar ’s avonds de gelegenheid hebben om na het bezoeken van de tentoonstelling nog een vorkje te prikken in het museumrestaurant of een drankje te doen in het museumcafé.

Balzaal, foto Wereldmuseum Rotterdam

Balzaal, foto Wereldmuseum Rotterdam

Inkomsten
Want de inkomsten moeten ergens vandaan komen. Het museum ontvangt jaarlijks vijf miljoen euro van de gemeente en de andere vijf miljoen moet het zelf verdienen. Traditionele sponsoring van tentoonstellingen is niet genoeg. Het geheime wapen: een enorme gerenoveerde balzaal op de eerste verdieping die gehuurd kan worden voor conferenties, feesten en andere bijeenkomsten. ‘De eerste 150 boekingen zijn al binnen’, vertelt Bremer trots. De kritiek van onder meer de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur dat commercie de overhand neemt vindt hij onterecht. En of de horeca niet een te grote rol speelt? ‘De horeca laat zich inspireren door de wisseltentoonstellingen. Als bezoeker zie en hoor je niet alleen van andere culturen, maar kun je deze ook ruiken en proeven. Juist die totaalbeleving maakt het Wereldmuseum uniek.’ De inkomsten uit de horeca en de balzaal komen via een slimme financiële constructie terecht bij het museum.

Fundament
Een ander punt van bezorgdheid is het behoud van de collectie. Een verzameling vormt immers het fundament van het museum. De vaste opstelling is weliswaar gegroeid van 600 naar 2000 stukken, maar een groot deel hiervan komt van die anonieme bruikleengever. Voor de eigen collectie van het Wereldmuseumcollectie geldt dat alleen de topstukken het depot uitkomen. Over het verdere collectieplan wordt nog nagedacht. Het museum richt zich in de eerste plaats op het verzamelen van authentieke historische stukken tot 1945. Stukken die niet hieronder vallen of niet voldoende toevoegen aan de kerncollectie zullen een andere bestemming moeten vinden. Een dergelijke beweging is ook te zien bij het Museum voor Volkenkunde in Leiden, dat recent een veiling hield van 2000 stukken uit zijn Japancollectie.

Op zaterdagmiddag, twee dagen na de opening van de ’tempel van totaalbeleving’ laat een aantal chique uitgedoste dertigers zich in de glazen lift met hun bugaboos vervoeren naar de balzaal. Door de vaste tentoonstelling struinen wat bezoekers en lopen kinderen met podcatchers rond. Bij de afdeling Afrika wisselt een oudere dame met een Afrikaanse beveiligingsbeambte van gedachten over het Afrikaanse geloof. Het nieuwe Wereldmuseum ten voeten uit? Toch zal moeten blijken hoe het nieuwe concept gaat aanslaan. Hoeveel inkomsten het museum ook eigenhandig zal kunnen genereren, de kern ligt in het bezoek aan de tentoonstellingen. De uiteindelijke afrekening zal het museum dan ook moeten maken op basis van deze bezoekersaantallen.