Kunst / Achtergrond
special: STRP Festival

STRP 2011: ja!

Art & Technology festival STRP haalde het kind in haar bezoekers naar boven door op speelse, interactieve wijze de relatie met technologie uit te dagen en te onderzoeken.

Hoogleraar Filosofie van Mens en Techniek, Peter-Paul Verbeek, stelt in zijn meest recente boek De grens van de mens. Over techniek, ethiek en de menselijke natuur (2011, Lemniscaat) dat we in de huidige vertechnologiseerde maatschappij een nieuwe houding ten opzichte van een leven met techniek moeten innemen. Hij haalt hiervoor beeldend een parabel uit Nietzsches Zarathoestra aan waarin de mens zich ontwikkelt van kameel tot leeuw en vervolgens van leeuw tot kind. Als kameel gaat de mens als een slaaf gebukt onder de technologische ontwikkelingen, als leeuw brult hij alleen agressief ‘nee’ tegen alle mogelijke risico’s ervan, maar als kind kijkt hij, zo schrijft Verbeek, weer nieuwsgierig rond en omarmt al wat nieuw is met een hartgrondig ‘ja!’. Een ja, dat volgens Verbeek broodnodig is om onze levens die voortdurend gevormd worden door en met de techniek om ons heen, te kunnen bijsturen en te herijken in deze onvermijdelijke verstrengeling met nieuwe technieken.

DSLE 2, Edwin van der Heide. Foto: Studio Edwin van der Heide

DSLE 2, Edwin van der Heide. Foto: Studio Edwin van der Heide

Een dergelijk volmondig ‘ja!’ was ook te vinden op de eerste lustrumeditie van het grootste Music & Art & Technology festival van Europa: STRP. Van 18 tot en met 27 november kwamen interactieve kunst, film, performances, games en robotics samen in de industriële omgeving van het Eindhovense Klokgebouw. Voor deze lustrumeditie pakte STRP groots uit met een overzichtstentoonstelling van vijftig jaar Nederlandse media- en technologische kunst van werk van baanbrekende pioniers uit het verleden, samen met de meest opvallende projecten van de nieuwste generatie. De eerste periode (1958-1980) omvatte werk van grondleggers als Dick Raaijmakers en Gerrit van Bakel, waarbij vooral de beloftes, dromen en verbeelding achter de technische functionaliteit zichtbaar gemaakt werden. Waar werken uit deze periode nog erg steunen op een (veelal utopisch) verhaal of concept, maken de meer kritische werken uit de tweede periode (1980-2000) een duidelijke link naar de invloed op de maatschappij door kwesties als inbreuk op privacy aan de kaak te stellen. Werken uit de periode 2000 tot heden tot slot maken duidelijk dat techniek inmiddels onlosmakelijk (al dan niet onzichtbaar) is verweven met alle aspecten uit ons leven. Digitalisering en sociale netwerken, participatie en co-creaties worden getoond in werken uit verschillende disciplines, van mode tot nanotechnologie.

Canon van de mediakunst

Spatial Sounds, Marnix de Nijs en Edwin van der Heide. Foto: Mick de Visser

Spatial Sounds, Marnix de Nijs en Edwin van der Heide. Foto: Mick de Visser

Alles bij elkaar genomen levert het een mooi overzicht op van de canon van tech- en mediakunst waarin ondanks de bewuste keuze om deze niet chronologisch te presenteren, toch goed een ontwikkeling te ontdekken is. Waar de oudere kunstenaars nog vooral een verhaal vertellen, scheppen de nieuwe kunstenaars een ander soort realiteit. Een werkelijkheid waarin wordt gespeeld met de waarneming en de perceptie van tijd en ruimte en die gericht is op interactiviteit waardoor voor de toeschouwer de grenzen tussen de reële en virtuele wereld op losse schroeven wordt gezet. Opvallend hierbij is dat de ‘oudere’ werken makkelijk overeind blijven naast de recente kunst en soms zelfs heel actueel aandoen. Zoals het klassieke en iconische werk Legible City (1989) van Jeffrey Shaw, een driedimensionale digitale voorstelling van de stad Amsterdam waar je met een speciale fiets doorheen kunt reizen. De architectuur van de stad is vervangen door een conceptueel tekensysteem en bestaat uit materiaal uit het Amsterdamse Stadsarchief en letters en teksten geschreven door Dirk Groeneveld. Een werk dat natuurlijk sterk doet denken aan recente populaire Augmented Reality toepassingen waarbij een extra laagje informatie over de werkelijkheid heen wordt gelegd. Niet alleen is de ontwikkeling in de kunstwerken zelf opvallend, minstens even opmerkelijk is de ontwikkeling die de toeschouwer de afgelopen vijftig jaar heeft doorgemaakt. Waar in het meest vroege werk van de expositie Le Poème Electronique (1958) van Varèse, Xenakis en Le Corbusier, een waar multimediaspektakel voor de Wereldtentoonstelling, de gefilmde toeschouwers nog compleet verbijsterd het werk aanschouwen, blijken de bezoekers van STRP inmiddels al een ‘natuurlijke’ mediawijsheid te hebben opgedaan. Zodanig, dat ze zonder enige moeite ontdekken hoe een abstracte installatie als Spatial Sounds (2001) van Marnix de Nijs en Edwin van der Heide werkt en bewust de ontmoeting met deze agressieve waakhond aangaan om de installatie rond te laten zoeven met 100 kilometer per uur.

De kracht van STRP zit hem dan ook in de ruimte die de toeschouwer krijgt om echt een interactie aan te gaan met de kunst. Het levert een speelse en lichtvoetige expositie op die toegankelijk is voor een divers publiek. Zowel jong als oud dwaalt gefascineerd door de oude fabriekshallen die met alle buitengewone installaties, geluidsstromen en lichtstroboscopen je soms doet voelen alsof je op een vreemdsoortige planeet bent beland. ‘Have fun‘ is dan ook het devies, nadrukkelijk vermeld in het programmaboekje. Begrijpen hoeft niet, beleven zeer zeker wel. Passief zijn is dan ook onmogelijk; als toeschouwer moet je je wel laten overspoelen door installaties die je compleet overnemen. Zoals de pikdonkere eenpersoonscabine Ambisonic Flightcase van de getalenteerde piepjonge ontwerper Jeffrey van Oers, waarin de zintuigen met een bombardement van ambisonisch geluid zodanig geprikkeld worden dat er niets anders op zit dan te focussen op het horen en voelen van de techniek.

Vragen door beleving

God's Browser, Geert Mul. Foto: Boudewijn Bollman

God’s Browser, Geert Mul. Foto: Boudewijn Bollman

Waar discussies omtrent de rol van technologie dan ook nog vaak beheerst worden door het afwijzende gebrul van de leeuw, om met voorgenoemde metafoor van Peter-Paul Verbeek te spreken, kiest STRP voor de verwonderde blik van het kind. In plaats van expliciet vragen te stellen, laat het festival zijn bezoekers direct aan den lijve ondervinden. STRP haalt de zwaarte en stof van beladen dingen als social media en privacy, of natuur-cultuur vraagstukken af en maakt ze weer fris. Dit echter zonder te vervallen in naïviteit. God’s Browser (2010) van Geert Mul mag bijvoorbeeld op het eerste gezicht een prachtig speeltje lijken, maar toont tegelijk op een heel directe wijze de chaos die door de enorme hoeveelheid beschikbare afbeeldingen op het internet is ontstaan: het internet als database en dumparchief. En een installatie als Dune (2006) van Daan Roosegaarde, een landschap dat reageert op menselijke aanrakingen, maakt  je er ineens ongemakkelijk erg van bewust dat je de responsieve stokjes kenmerken van een gehoorzaam huisdier toedicht. De installaties van STRP zetten zo niet alleen de zintuigen, maar ook de geest in werking.

Ooit was op het terrein van STRP het Natlab van Philips gevestigd, een natuurkundig laboratorium waar slimme koppen in alle vrijheid onderzoek konden verrichten met een ruim budget. De expositie van STRP 2011 is eveneens een dergelijke speeltuin: een laboratorium waarin  toeschouwers naar hartenlust kunnen experimenteren om zo via beleving en verwondering  een nieuwe verhouding tot technologie te ontwikkelen en om een welgemeend ‘ja!’ te kunnen roepen naar de onvermijdbaar vertechnologiseerde maatschappij.