Kunst / Achtergrond
special: diverse kunstenaars - 200 jaar Prix de Rome: Dé kunst- en architectuurprijs van Nederland

Van degelijke Rijksakademieprijs tot multimediaspektakel

Met Rome heeft de Prix de Rome tegenwoordig nog maar weinig te maken. Tweehonderd jaar geleden toen de prijs, in navolging van Frankrijk, werd ingesteld in Nederland, lag dit anders. Rome gold toen als het Mekka van de kunstwereld omdat hier werken van de grote meesters van de Renaissance, zoals Michelangelo en Rafaël, waren te bewonderen. Om deze kunst te bestuderen en te kopiëren voor hun eigen ontwikkeling, trokken al eeuwenlang kunstenaars langs gevaarlijke routes naar Rome.

Vivianne Sassen, D.N.A. (2007)

Vivianne Sassen, D.N.A. (2007)

Maar Rome is al lange tijd niet meer het mondiale centrum van de kunst dat het was en als de ambitieuze kunstenaar toch ergens inspiratie wil opdoen, dan kan hij of zij tegenwoordig gemakkelijk zelf een ticket via internet boeken (of de wereld binnenhalen via internet). Naast het verdwijnen van het Rome-aspect, heeft de Prix ook ander wijzigingen ondergaan. Zo is de prijs internationaler geworden, is de indeling van de categorieën veranderd en is het prijzengeld gestegen. 

In de Kunsthal in Rotterdam is nu in een overzichtstentoonstelling te zien hoe de prijs zich de afgelopen tweehonderd jaar ontwikkeld heeft. De tentoonstelling toont niet alleen welke kunstenaars en architecten als wel als kunstwerken en ontwerpen de Prix heeft voortgebracht, maar laat ook zien hoe de visie van de jury de afgelopen tweehonderd jaar is veranderd.

Lang werd de jurering zeer bepaald door de dominante visie van de Rijksakademie die de prijs organiseert sinds 1870 en geruime tijd juryleden leverde voor de Prix voor de schilderkunst en beeldhouwkunst. Dit had had tot gevolg dat de kunst die de professoren van de academie als prijswaardig bestempelden, nogal academisch van aard is. Van de kunstenaars werd namelijk niet een vernieuwende eigen stijl verwacht, maar wel dat zij voldeden aan een bepaald niveau en zich beperkten tot de klassieke genres. De kennis van compositie en anatomie werden belangrijker geacht dan een innovatieve inbreng. Pas toen er in de jaren tachtig van de vorige eeuw veel kritiek kwam op het verouderde systeem van de prijs en het lage prijzengeld, werd de Prix hervormd en later ook in 2005 om deze zelfde redenen.

J.E.C. Alberti, Krijgsman met lans en schild, 1808

J.E.C. Alberti, Krijgsman met lans en schild, 1808

Tot die tijd was de Prix in feite meer een opleiding dan een prijs: de winnaars van de eerste en tweede prijzen schilder- en beeldhouwkunst werden eerst een aantal jaar naar Parijs gestuurd, waar ze onder de hoede werden genomen van schilders van de Parijse academie. Daarna vertrokken ze naar Rome. Deze periode van in totaal vijf jaar stond in het teken van het zien en kopiëren van de meesterwerken die uiteindelijk op de Nederlandse academies belandden, waar zij tot voorbeeld dienden voor de studenten aldaar. De schilderijen of beeldhouwwerken die de Prixwinnaars naar eigen ontwerp maakten, kwamen in het bezit van de koning of de Nederlandse staat.

Misschien heeft deze gang van zaken als gevolg gehad dat weinig namen van de winnaars onder de kunstenaars ons bekend voorkomen: Zijn de beste kunstenaars uit de kunstgeschiedenis immers niet degenen die zich hebben afgezet tegen de kunstenaars vóór hen en een nieuwe weg zijn ingeslagen?

Eten door een luikje


Toch zijn er wel een aantal kunstenaars uit deze eerste periode van de Prix, wier (latere) werk als vernieuwend kan worden gezien, maar die niet werden ‘gespot’ door de jury. Voorbeelden hiervan zijn George Hendrik Breitner, Leo van Gestel en Piet Mondriaan. Van de laatste is in de tentoonstellingsruimte ‘de wedstrijd’ een anatomische tekening uit 1901 te zien. De jury heeft deze afgekeurd, maar het commentaar, ‘botheid van lijnen, gesteloze modellering, gering compositorisch talent’ lijkt hier terecht. Mondriaans talent lag duidelijk op een ander vlak.

Antonius Lüske, Spierstudie, 1925

Antonius Lüske, Spierstudie, 1925

Naast tekeningen van de anatomie van een model werden de kandidaten beoordeeld op hun kennis van de esthetica, kunstgeschiedenis, ontleedkunde en doorzichtkunde (perspectiefleer). Na de eerste ronde, het proefkamp, gingen de beste kunstenaars door naar de eindstrijd. Gedurende een periode van drie maanden werden zij opgesloten op de zolder van de Rijksakademie, om te werken aan het werk voor de eindproef waarop zij zouden worden beoordeeld. Tijdens deze tijd waren zij niet meer dan het logenummer op hun deur om partijdigheid bij de jury te voorkomen. Via een luikje werden opdrachten en eten uitgewisseld.

Motorfiets


Ook van de architecten die meedongen naar de Prix voor de architectuur werd verwacht dat zij ‘schools’ klassieke architectuur bestudeerden, opmaten en op schaal natekenden. Op andere gebieden was de gang van zaken rond de architectuurprix minder conventioneel en gedwongen. Dit is te danken aan het feit dat er geen leden van de Rijksakademie zitting hadden in de jury, omdat architectuur niet meer aan de academie onderwezen werd. Ongetwijfeld heeft het deelnemen van architecten als Hendrik Berlage en Willem Dudok aan de jury tot gevolg gehad dat er onder de winnaars van de architectuurprix veel meer succesvolle namen in de overlevering zijn: Johan David Zocher jr. (1809), Cornelis van Eesteren (1921) en Piet Blom (1962) zijn hiervan voorbeelden.

Een Rome-reis was voor architecten begin twintigste eeuw geen pré meer. Hoewel er voor hen wel vaak een route werd uitgestippeld langs gebouwen die zij naar de mening van de academie gezien moesten hebben, hadden de architecten meer vrijheid bij het kiezen van hun reis. Scandinavië was populair door de architectuur van Alvar Aalto, maar anderen kozen voor het mediterrane gebied. In een vitrine zijn aardige schetsen en reisboekjes te zien die Arthur Staal (1935) maakte tijdens zijn reis door Zuid-Europa en Noord-Afrika op zijn motorfiets.

Piramide


De prijswinnaars van de laatste twee decennia van de Prix gaan niet meer naar het buitenland, maar soms komen ze er wel vandaan. In 1997 won de Spaanse Alicia Framis met The Walking Monument. Framis’ winnende werk uit 1997 is een sleutelmoment in de laatste jaren van de Prix.

De video is een opname van het werkelijke werk, een happening, waarin Framis een groep mensen de opdracht gaf een menselijke piramide te vormen op de Dam. Deze happening vormde hier niet alleen een contrast met het door restauratiewerkzaamheden ingepakte oorlogsmonument, maar was ook een reactie op de Prix: het werk beperkte zich niet meer tot de schilderkunst of architectuur, maar was een werk dat zich verhield tot de postmoderne, interdisciplinaire kunstwerken van zijn tijd. Bovendien was de kunstenaar van niet-Nederlandse afkomst.

Alicia Framis, The Walking Monument (1997)

Alicia Framis, The Walking Monument (1997)

Dit illustreert goed de omslag van de Prix vanaf 1985, toen de prijs werd gemoderniseerd. Voor 1985 kende de Prix een mindere periode: het aantal deelnemers was zeer laag en dit had waarschijnlijk te maken met het lage prijzengeld en de traditionele categorieën. In 1985 werd het prijzengeld verhoogd en werden meerdere prijzen uitgedeeld op verschillende gebieden: de beperkte categorieën ‘beeldhouwkunst’ , ‘grafische kunst’, ‘schilderkunst’ en ‘bouwkunst’ werden anders ingevuld en aangevuld met ‘kunst en de publieke ruimte’, ‘grafische vormgeving’, ’theater en beeldende kunst’, ‘film en video’ en ‘fotografie’.  Ook werd het internationale kunstenaars toegestaan mee te doen, mits ze twee jaar wonen in Nederland en werden voor de jury leden van internationale allure aangetrokken zoals Stephan Balkenhol, Jan Fabre en Thomas Schütte. Sindsdien lijken er zich meer (inter-)nationaal gewaardeerde kunstenaars te bevinden in de shortlist voor de prijs.

Kunstprijs in Kunsthal


De overzichtstentoonstelling lijkt in de Kunsthal op zijn plek te zijn. De Kunsthal is immers de instelling in Nederland die zowel tentoonstellingen over architectuur als beeldende kunst toont. De tentoonstelling toont beknopt, maar op een overzichtelijke wijze tweehonderd jaar Prix de Rome geschiedenis.

Die geschiedenisvertelling van tweehonderd jaar houdt ook precies op bij de tweehonderdste verjaardag in 2008. De uitreiking van de Prix voor de beeldende kunst later dit jaar vormt geen onderdeel van de tentoonstelling. Wel zal de finissage van ‘200 jaar Prix de Rome: Dé kunstprijs van Nederland’ samenvallen met de uitreiking van de prijs.