Kunst / Achtergrond
special: DEAF

De kracht der dingen

.

Waar ligt in de hedendaagse maatschappij nog het onderscheid tussen het levende en het niet levende? Is deze grens nog wel te trekken? Een spannende vraag die het uitgangspunt vormde van DEAF (Dutch Elektronic Art Festival) met haar thema ‘The Power of Things’.

Waar communicatietechnologie vorm geeft aan ons sociale leven, nanotechnologie verwerkt kan worden in eten dat onze stemming beïnvloedt en kloontechnieken onze lichamen binnendringen, is een verfrissende blik op deze kwesties geen overbodige luxe. Met het centraal zetten van ‘de kracht van de dingen’ trachtte DEAF een nieuw perspectief te bieden dat de mens uit haar centrale positie in het universum stoot en naast (en soms zelfs ondergeschikt aan) de dingen om ons heen plaatst.

~

In de expositie in Rotterdam kan de toeschouwer vervolgens deze kracht van de dingen aan den lijve ervaren. In de klassieke omgeving van het Postgebouw dat een prachtig contrast vormt met de elektronische werken, worden 18 werken geëxposeerd die bevragen hoe mens en ding zich tot elkaar verhouden. Werken als Terrestrial Ball van Kianoosh Motallebi wat een kleine bal is gemaakt van alle 94 natuurlijke elementen die op de planeet aarde te vinden zijn, of Hostage van Frederik de Wilde die met behulp van nanotechnologie het meest duistere kunstwerk ter wereld wist te creëren, roepen weliswaar verwondering en nieuwsgierigheid op, maar zijn te abstract en laten de toeschouwer nog te zeer in zijn passieve rol. Werken die wat beter aansluiten op de dagelijkse belevingswereld van de toeschouwer zijn al wat beter behapbaar. Zo schetst Pigeon d’or van Tuur van Balen in foto’s en een film een nieuwe toekomst waarbij met behulp van synthetische biologie duiven zeep kunnen poepen waardoor de stad van de toekomst er meteen een stuk schoner uitziet. Het hartvormige object van Pulse van Markus Kison verandert van vorm naar gelang de emotionele uitbarstingen op internet blogs.

De ware kracht van de dingen ervaart de toeschouwer pas in werken waarin je je daadwerkelijk moet onderdompelen en die zo geen ruimte laten voor rationele gedachtes of referentiekaders. De wonderschone installatie van Philip Beesley ‘Protocell Field’, vormt een intieme magische omgeving waar de plant/beest- achtige objecten in hun bewegingen en geluiden reageren op de aanwezigheid van de toeschouwers. En 15 Minutes of Biometric Fame van Marnix de Nijs lijkt op het eerste gezicht weliswaar heel herkenbaar doordat het gebruik maakt van gezichtsherkenningssoftware waarmee de bezoekers worden vergeleken met beroemdheden, kunstenaars en pornosterren, maar verwart doordat de installatie op wielen razendsnel op je afvliegt waardoor je je bedreigd en onveilig voelt. In Sealed van Jessica de Boer wordt je als toeschouwer tot slot letterlijk gevraagd je comfortzone te verlaten door een vrieskist in te stappen om zo het langzame thermodynamische wisselwerking tussen een blok zoutkristal van tien kilo en een blok ijs van duizend kilo gade te slaan.

Waar DEAF wellicht een risico nam door abstracte elektronische kunst te benaderen met een filosofische inslag, zorgt de (inter)actieve benadering die je als toeschouwer noodgedwongen moet nemen toch voor genoeg draagvlak om empathie en sympathie te krijgen en zo succesvol je te kunnen overgeven aan de kracht der dingen.