Film / Achtergrond
special: Hyperrealisme in hedendaagse films

Jezus in Hollywood

Recente Hollywoodfilms als Troy, The Passion of the Christ en The Matrix brengen grote historische en filosofische thema’s aan de man in de vorm van megaproducties, met behulp van de nieuwste digitale technologieën. Wat is nu de waarde van dergelijke ‘realistische’ vertellingen? Een essay over het verschil tussen ‘homerisch realisme’ en ‘bijbels realisme’ en realisme, oppervlakkigheid en diepzinnigheid in de hedendaagse film.

La mala educación

Erich Auerbach maakt in zijn standaardwerk Mimesis: de weergave van de werkelijkheid in de westerse literatuur (1946) een onderscheid tussen twee soorten realisme: homerisch en bijbels. Hij gebruikt dit onderscheid als grondschema voor zijn verkenningen over realisme in de westerse literatuur. Kort samengevat redeneert Auerbach als volgt. De homerische vertellingen kenmerken zich door eenduidigheid van gebeurtenissen en karakters, die tezamen een ‘a-historische’ werkelijkheid vormen. Hierin is geen plaats voor psychologische diepte of een historische ontwikkeling van identiteiten. Op het niveau van de representatie komt dit tot uiting in gelijkmatige en gedetailleerde, ‘letterlijke’ beschrijvingen, waarin alles even dichtbij staat. Auerbach noemt dit ‘gelijkmatige belichting’: er bestaat geen hiërarchie in betekenis of belang van mensen of dingen; alles wordt naar de voorgrond gebracht en dus gelijkmatig belicht. Daarbij worden gebeurtenissen zonder hiaten aan elkaar geregen. Deze oppervlakkigheid is bovendien een eigenschap van de (materialistische) karakters zelf: ‘Ze zijn geheel doortrokken van de vreugde in het zintuiglijke bestaan, hun hoogste streven is het om ons dat te doen beseffen.’

Hiaten in de Bijbel

Troy

Het laat zich nu raden: het bijbelse realisme is in alles het tegenovergestelde hiervan. In plaats van zintuiglijkheid draait het in de Bijbel om betekenis. Bijbelse verhalen vragen om een actieve interpretatie van de lezer; de meerduidigheid van haar verhalen wordt in de hand gewerkt door de suggestieve werking van het onuitgesprokene, van verborgen motieven. De lezer mag zijn eigen geweten laten spreken. Licht en donker wisselen elkaar af, details worden overgeslagen of zijn van minder belang voor ‘de moraal van het verhaal’. De verhalen vertonen dan ook hiaten, die echter geen afbreuk doen aan de uiteindelijke betekenis(sen), maar veeleer juist de ruimte daaraan geven.

Hollywood = homerisch

Slecht nieuws dus voor diegenen die in de homerische helden, en in het bijzonder in Odysseus, de eerste waarlijk moderne, gekwelde, diepzinnige individuen zien. Maar vanwaar deze uitwijding? Het gaat hier tenslotte over film – en wanneer we onze gedachten kortsluiten, dan kan de conclusie alvast luiden: Hollywood = homerisch, arthouse = bijbels. Laat ik duidelijk zijn: zo is het. Maar er zijn nuances.

Glimmende lijven

Wanneer we, uitgaande van dit grondschema, enkele hedendaagse films de revue laten passeren, schiet Troy als eerste te binnen. Zelfs wie deze film niet gezien heeft, kan zich een voorstelling maken van dit gelukkige huwelijk tussen homerische verteltechnieken en Hollywoodmentaliteit. Blikkerende wapenen, van de olijfolie glimmende lijven, hardop uitgesproken (zo niet geschreeuwde) quasi-diepzinnigheden: Troy is één onophoudelijke stroom van dergelijke details, één en al ‘voorgrond’ of oppervlakkigheid. Ironisch genoeg zou je dus kunnen zeggen dat Troy trouw blijft aan Homerus en aan de historische werkelijkheid van zijn karakters! Op deze vermeende historische waarheidsaanspraak heeft Auerbach gelukkig een kritisch antwoord: de Hollywood-versie volgt hierin slechts het procédé van de homerische vertelling, die niet zozeer uit is op feitelijke ‘waarheid’, maar op een waarheidseffect. Een effect dat precies bewerkstelligd wordt door de overdaad aan details en indrukken. De daadwerkelijke ironie schuilt hier in het gebruik van digitale technologie. Een mogelijke verdienste hiervan is immers dat beelden realistischer gemaakt kunnen worden, maar in het geval van Troy dragen visuele effecten niet bij aan ‘waarheid’, maar aan een waarheidseffect.

Liters bloed

The Passion of the Christ

Misschien valt er meer te verwachten van een andere recente historische film, en wel één met bijbelse pretenties: The Passion of the Christ. Reeds vóór de première laaiden hierover discussies op, die geen misverstand laten bestaan over de plaats die deze film inneemt in Auerbachs schema. Mel Gibson mag Jezus dan wel zachtjes in het Aramees zijn wijsheden laten prevelen, en hem bovenal laten zwijgen – daarbuiten is de film vooral een oefening in eenduidigheid en zintuiglijkheid, inclusief historische controverse (‘de Joden hebben het gedaan!’). Vanwege de eenduidige focus op ‘vlees’ zou de stijl van de film zelfs pornografisch genoemd kunnen worden. Deze focus wordt nog van de nodige glans voorzien door digitale effecten. Het is dat de beste man maar vijf liter bloed te vergieten had (die dan ook uiterst zorgvuldig over de meer dan twee uur durende film zijn uitgesmeerd), anders waren we op nog veel meer getrakteerd. Geen moment van Jezus’ martelgang wordt ons bespaard; een kras staaltje van wat Auerbach een ‘vertelling zonder lacunes’ noemt, een karakterisering die hij juist niet voor kenmerkend acht voor bijbelse verhalen (en inderdaad: in de Bijbel zelf bestaan verschillende lezingen van het kruisigingsverhaal). The Passion of the Christ laat niets te duiden over, en doet hiermee onrecht aan de kracht van de Bijbel. Psychoanalytici mogen dan wel beweren dat hoogtevrees (lees in deze context: ‘dieptevrees’, of ‘oppervlakkigheid’) in feite een heimelijk verlangen om te springen uitdrukt, maar de filmexegeet die in Gibsons werk een verborgen diepte kan ontdekken, moet van goeden huize komen.

Hyperrealisme

The Matrix Reloaded

De verleiding is groot hieruit te concluderen dat filmmakers en publiek tegenwoordig slechts uit zijn op zinnenprikkeling, en zich wentelen in oppervlakkigheid. De banale conclusie moet inderdaad luiden dat dit opgaat voor deze en andere Hollywoodproducties. Kort noem ik hier nog de Matrix-trilogie: films die bulken van de filosofische thema’s, maar waarin elke diepgang teniet gedaan wordt door het homerische realisme. Schijnwerelden, allerhande dilemma’s, en zelfs een God-figuur worden hierin ‘letterlijk’ afgebeeld met behulp van het nieuwste op het gebied van digitale technologie. De term hyperrealisme is hier op zijn plaats.

Simpele vertellingen

Om toch vrolijk, maar even banaal te eindigen, wijs ik je nog op enkele recente ‘bijbelse’ arthouse-films. Zo is 21 Grams, met haar ‘springerige’ (Auerbach) vertelstructuur, een perfect voorbeeld van bijbels realisme. De duisterheid, het zwijgen, en de onuitgesproken zaken staan hier in dienst van de wezenlijk ethische (zo men wil: morele) thema’s van de film, die daarover geen definitief uitsluitsel wil geven. Merk hierbij op dat de kerk zelf ook grote rol speelt in het verhaal (wat doet denken aan Almodóvars nieuwste, La mala educación, waarvoor dezelfde opmerkingen gelden). Maar het kan ook andersom. Films als The Virgin Suicides en Schulze gets the blues kenmerken zich door een hoge mate van homerisch realisme, zonder echter oppervlakkig te zijn. Het zijn gedetailleerde en relatief ‘simpele’ vertellingen, die desondanks uitdrukking geven aan een zekere ‘leegte’. Het gevoel van onbehagen in de reële, zintuiglijke wereld wordt er door de regisseurs niet dik bovenop gelegd, maar voltrekt zich vooral in de kijker zelf. In die zin zijn deze films veel bijbelser dan The Passion of the Christ. Laat Hollywood zich dus liever beperken tot het verfilmen van Homerus, en laat het reflecteren op de oppervlak van de werkelijkheid over aan filmers als Inárritu en Sofia Coppola.