Film / Achtergrond
special: Poolse Filmlente in de Melkweg

Treurige Poolse mannen

Sinds de dood van Kieslowski in 1996 staat Polen nauwelijks nog op de Europese filmkaart. Ook van Andrzej Wajda hoor je weinig meer, en Roman Polanski opereert alleen nog vanuit Frankrijk. Om toch kennis te kunnen maken met de hedendaagse Poolse cinema presenteert Pools Podium deze maand in de Melkweg en enkele filmhuizen de Poolse Filmlente. 8WEEKLY zag vier films met één opvallende overeenkomst: de man komt er niet best af.

~

Landenprogramma’s zijn altijd een mooie gelegenheid voor cinefielen om de filmproductie in andere landen in de gaten te houden, los van de reguliere distributie in bioscopen. Wie weet zit er een juweeltje tussen van een regisseur die je wil blijven volgen. Roemenië en Italië zijn dit jaar bijvoorbeeld al aan de beurt geweest, en later volgen nog onder meer Spanje (ook in de Melkweg) en Latijns-Amerika (in het Utrechtse Louis Hartlooper Complex).

Poolse bezoekers

Aan de andere kant komen er in het geval van de Poolse Filmlente toch vooral Poolse immigranten met aanhang op af, die nu eindelijk gewoon in Amsterdam de films uit hun thuisland kunnen zien. Dat was tenminste het geval bij de vertoning van Destined for blues (Skazany na bluesa, Jan Kidawa-Blonski, 2005), de enige van de hier besproken films die ik in de Melkweg zelf zag en niet op dvd. In de zaal was bijvoorbeeld direct herkennend gegrinnik te horen bij de aanblik van een oubollige animatieserie waar de kinderen van de hoofdpersoon naar zaten te kijken.

Nu zou de komst van al die Poolse bezoekers natuurlijk ook gewoon met het onderwerp te maken kunnen hebben: het leven en de vroege dood van de immens populaire zanger Rysiek Riedel van de band Dzem, van wie de meeste Nederlanders nog nooit gehoord hebben. Het is aardig voor een buitenstaander om eens een biopic over een totaal onbekende muzikant te zien. Je vraagt je onwillekeurig af hoe onze eigen Wild Romance zou worden ontvangen in Warschau, waar niemand ooit van Herman Brood heeft gehoord.

Scène uit <i>Destined for Blues</i>
Scène uit Destined for Blues

Doordat je de hoofd- en bijpersonages en vooral ook de muziek (lekker meezingbare rock- en blueshits die ideaal geschikt zijn voor stadions) niet kent, doorzie je veel sneller de clichés uit de muziekfilm, van The Doors tot Almost Famous. De opkomst, de gloriejaren en de ondergang, de zanger die te stoned is om op te treden maar door zijn managers al kotsend toch het podium op gejaagd wordt, de vrouw die hem haat en liefheeft tegelijk.

Wat Destined for Blues iets boven de middelmaat doet uitstijgen is zijn relatie met zijn reeds lang overleden vriend ‘Indiaan’, die hij in zijn wanen blijft zien. Ook de beelden van zijn zoontje, die op veel te jonge leeftijd moet toezien hoe zijn vader een shot neemt, ontroeren.

Sneue mannen

Zoals zoveel drugsverslaafde popzangers komt ook Riedel over als een uitermate zwakke man zonder veel wilskracht, die meewarig wordt bekeken. Meer sneue mannen, maar dan zonder muzikaal talent en aantrekkingskracht, zijn te zien in It’s Me Now (Teraz ja) (Anna Jadowska, 2005). Het zijn de mannen die de jonge vrouw Hanna tegenkomt tijdens haar zwerftocht door Polen, als ze bij haar vriend Pawel is weggelopen. De ene na de andere man probeert haar het bed in te praten. De een indirect, met uitermate onhandige openingszinnen, de ander direct: deur op slot en zoenen maar.

Scène uit <i>It's Me Now</i>
Scène uit It’s Me Now

Veel wijzer lijkt Hanna van haar odyssee niet te worden. Hoogstens verlegt ze gaandeweg haar grenzen: mannen die ze aanvankelijk afstotelijk vindt, kunnen haar later toch fascineren. Alles beter dan Pawel, lijkt ze te denken. Wat je als kijker overigens direct begrijpt als je hem vol zelfmedelijden bezig ziet met zijn wanhopige zoektocht naar Hanna. Ondanks het weinig opwekkende verhaal en de trieste karakters weet It’s Me Now wel te boeien.

Uitgedroogde theezakjes

Het toppunt van zielige mannen – het lijkt wel een feministisch themaprogramma – wordt echter bereikt in The World is Waiting For Us (Czeka na nas swiat, Robert Krzempek, 2006). In deze bij tijd en wijle hilarische film worden de consequenties van massawerkloosheid en diepe armoede tot in het absurde doorgetrokken. Het beeld van een bord vol uitgedroogde theezakjes die best opnieuw gebruikt kunnen worden zegt al genoeg. Om maar te zwijgen van de zwerver met territoriumdrift die indringers bij ‘zijn’ vuilnisbakken hardhandig verjaagt.

Scène uit <i>The World is Waiting For Us</i>
Scène uit The World is Waiting For Us

Dat de film niet uitgroeit tot een bittere aanklacht tegen de uitwassen van het kapitalisme na de val van de Muur, is te danken aan hoofdpersoon Fazi. Hij is immers geen slachtoffer van het systeem, maar simpelweg een klaploper. “Ik wil niet meedoen aan die ratrace”, is de verklaring van deze dertigjarige nietsnut voor de reden dat hij nog nooit gewerkt heeft. Als zijn moeder haar staatspensioentje een keer misloopt, moet Fazi plotseling een maand lang zien te overleven in de jungle van de straat. Als hij na verschillende onorthodoxe manieren om aan geld te komen toch maar eens voet zet in een uitzendbureau, wordt hij finaal uitgelachen. Een man zonder hersens én zonder spieren kan niemand gebruiken. De scène is een van de hoogtepunten van de film.

James Dean

Van heel andere aard, hoewel het ook hier niet de man is die de broek aan heeft, is de openingsfilm van het festival, de uit 1964 daterende oorlogskomedie Giuseppe in Warsaw (Giuseppe w Warszawie, Stanislaw Lenartowicz). De film wordt vertoond omdat een van de hoofdrolspelers, Zbigniew Cybulski alias ‘de Poolse James Dean’, dit jaar veertig jaar geleden verongelukte. Hij speelde in deze film een eenvoudige kunstenaar die tijdens de Tweede Wereldoorlog gewoon zijn werk wil doen, maar daarbij voortdurend wordt gestoord door zijn jongere zusje, die hun huis als geheime pleisterplaats voor het verzet gebruikt.

Giuseppe in Warsaw is een beetje gedateerde klucht, vol persoonsverwisselingen (partizanen verkleed als nazi’s en dergelijke). Ook stuitert er à la Roberto Benigni voortdurend een drukke Italiaanse soldaat door het beeld (de een jaar na Cybulski verongelukte Antonio Cifariello), die zich niet verstaanbaar kan maken en ondertussen droomt van mama’s spaghetti. Gelukkig staan daar vooral dankzij Cybulski ook genoeg vermakelijke momenten tegenover.

De Poolse Filmlente is nog tot en met woensdag 18 april te beleven in de Melkweg Cinema in Amsterdam en het Filmhuis Lumen in Delft. Van 22 april t/m 2 mei zijn enkele films te zien in Chassé Cinema in Breda, en op zondagmiddag 22 april in Plaza Futura in Eindhoven. Voor het complete programma: zie de site van de organisator, Pools Podium.