Film / Achtergrond
special: De jaren tachtig in films

Van Supertramp tot schoudervulling

Wat hebben Transformers, Magnum P.I. en Teenage Mutant Ninja Turtles met elkaar gemeen? Alledrie zijn het succesvolle tv-series uit de jaren tachtig, en alledrie verschijnen ze wellicht dit jaar in de bioscoop. Anno 2007 lijkt de eighties revival in Hollywood heviger dan ooit (er gaan ook geruchten over verfilmingen van Knight Rider en The A-team), maar vergis je niet: teruggrijpen op de jaren tachtig doen filmmakers al veel langer, en op veel verschillende manieren. Een korte geschiedenis.

<i>Miami Vice</i>
Miami Vice

Het verfilmen van tv-series kan een heikel karwei zijn. Zonder de fans van het eerste uur teleur te stellen moet de regisseur een nieuwe generatie kijkers proberen aan te spreken. Soms maakt hij een duidelijke keus. Zo verwijst regisseur Michael Mann in Miami Vice (2006), gebaseerd op de gelijknamige serie uit de jaren tachtig, nauwelijks naar deze periode. De nostalgische jaren tachtig-iconen die tot je beschikking staan niet uitbuiten, maar gewoon negeren: het lijkt slechts één van de manieren waarop cineasten omgaan met de culturele erfenis van dit tijdperk. Maar laten we beginnen bij het begin.

Simpsons

Krakers, werkloosheid, kernbommen, yuppen, Thatcher, milieuvervuiling, hebzucht: op de een of andere manier hebben de jaren tachtig niet zo’n goed imago als de vriendelijke, hippie-achtige jaren zestig en zeventig. Een slechte voedingsbodem voor nostalgie zou je denken, maar vreemd genoeg treedt al vroeg in de jaren negentig een herwaardering op. Zoals zo vaak vervult de onvolprezen tv-serie The Simpsons ook hier een voortrekkersrol. In de aflevering “I Married Marge”, die in december 1991 op de Amerikaanse beeldbuis verschijnt, blikt Homer Simpson al met weemoed terug op de muziek van Supertramp, de première van The Empire Strikes Back en andere zaken uit, zoals hij het noemt, “that turbulent decade known as the ’80s”.

<i>Hot Shots! Part Deux</i>
Hot Shots! Part Deux

Homers heimwee wordt nog niet algemeen gevoeld. Toch zijn er vroege navolgers op het witte doek. De Hot Shots!-films bevatten met parodieën op Top Gun en Rambo een duidelijke knipoog naar het verleden. Het kapsel van Topper Harley (Charlie Sheen) in Hot Shots! Part Deux (1993) wordt gedomineerd door misschien wel de eerste retro-mat avant la lettre. Ook verschijnen er biopics die zich afspelen in de jaren tachtig, zoals The People vs. Larry Flynt en Basquiat (beiden uit 1996). Films als deze focussen echter vooral op het doen en laten van de hoofdpersonen en gaan niet expliciet in op de periode waarin ze leven. De aanwijzingen naar de jaren tachtig in Basquiat, over het leven van de gelijknamige graffiti-artiest, worden vooral belichaamd door diens vriend en collega Andy Warhol (een rol van David Bowie).

Egoïstische jaren

Advocaat van de Hanen (1996), naar het boek van A.F.Th. van der Heijden, is een van de eerste films die de minder aantrekkelijke kant van de jaren tachtig laat zien. Het verhaal over de yuppie-advocaat Quispel (Pierre Bokma) die in een politiecel getuige is van de dood van een kraker, had zich moeilijk in een ander tijdperk kunnen afspelen. Toch is de film in de eerste plaats een psychologisch drama; de verwijzingen naar het verleden zijn minimaal. Het zal nog twee jaar duren voor de eerste film verschijnt die echt drijft op jaren tachtig-nostalgie. Het simpele verhaal van The Wedding Singer – jongen en meisje zijn verliefd op elkaar maar verloofd met iemand anders – lijkt bijna niets anders dan een excuus voor hoofdpersoon Adam Sandler om als zanger lekker los te gaan op o zo foute muziek.

<i>Advocaat van de Hanen</i>
Advocaat van de Hanen

Na The Wedding Singer is de trend gezet. Steeds vaker dienen de jaren tachtig als inspiratiebron, waarbij ook de negatieve aspecten niet worden geschuwd. Het doen en laten van moordenaar Patrick Bateman in American Psycho (2000) kan niet los worden gezien van de keiharde, onpersoonlijke zakenwereld waarin hij leeft. Of Bateman de brute moorden nu verzonnen heeft of niet, in feite vraagt hij wanhopig om aandacht: iets wat hij in egoïstische jaren tachtig niet krijgt. Een tragedie die zich daarentegen in elk willekeurig tijdperk af zou kunnen spelen is Donnie Darko (2001). Regisseur Richard Kelly doet echter goed zijn best om zijn voorkeur duidelijk te maken: zowat elk jaren tachtig-icoon, van Back to the Future tot Patrick Swayze, passeert de revue.

Anachronismen

Maar zo overduidelijk als in Donnie Darko zijn nostalgische verwijzingen meestal niet. In een aantal films is de scheidslijn tussen nostalgie en de “echte” jaren tachtig juist flinterdun. Als Alexander in Goodbye Lenin (2003) op zoek gaat naar ouderwetse Oost-Duitse Spreewald-augurken en Moccafix-koffie, wordt hij in de supermarkt meewarig aangekeken. Voor zijn Berlijnse moeder, die net uit een coma is ontwaakt en zodoende Die Wende heeft gemist, zijn deze producten echter de gewoonste zaak van de wereld. Zij leeft nog in háár jaren tachtig, vol communisme en smakeloos eten. Ten behoeve van zijn zieke moeder herschept Alexander de voormalige DDR in haar slaapkamer: terwijl buiten de wereld verder draait, creëert hij niet alleen een andere wereld, maar ook een ander tijdperk.

<i>American Psycho</i>
American Psycho

Dergelijke anachronismen zijn ook terug te zien in de hilarische film Napoleon Dynamite (2004). De hoofdrolspeler leeft in de huidige tijd, maar hij en zijn omgeving lijken de jaren tachtig nooit te zijn ontgroeid. Napoleon hult zich in gedateerde kleding en beoefent jaren tachtig-hobby’s, zijn oom Rico praat alsmaar over zijn footballcarrière op de middelbare school (“back in ’82…”) en wil een tijdmachine bouwen om terug te keren. Vaak wordt het verleden op een rare manier gecombineerd met het heden: zo beschikt de erg prehistorische pc van Napoleons broer gewoon over hypermodern internet. Met inbelverbinding, dat dan weer wel.

Herkenbaar

Veel films over de jaren tachtig zijn komisch bedoeld. Al die rare mode-uitingen werken nu eenmaal meligheid in de hand. Misschien is het daarom dat Miami Vice van Michael Mann bijna geen enkele verwijzing naar deze periode bevat (of het moet het haar van Colin Farrell zijn). De bloedserieuze film kan geen schoudervullingen of instappers gebruiken. Miami Vice is rauw, zonder franje en is wat Mann voor ogen moet hebben gehad toen hij destijds de tv-serie verzorgde. Helaas voor hem veroordeelden critici het rammelende verhaal en het gebrek aan chemie tussen de hoofdrolspelers.

Had de regisseur dan toch nog maar wat flamingo’s en foute muziekjes in zijn film moeten stoppen? Misschien wel. Als de aankleding van de film maar genoeg herinneringen aan “vroeger” oproept, doet het verhaal er niet zoveel meer toe, zo lijkt het. Dat geldt niet alleen voor films als The Wedding Singer, maar ook voor films die terugblikken op de jaren zeventig (Starsky & Hutch uit 2004 bijvoorbeeld), of op – wellicht in de nabije toekomst – de jaren negentig. Als het maar herkenbaar is, als het de kijker maar herinnert aan zijn eigen jeugd.