Breed aanbod maar geen heldere lijn
De tweede editie van het Amsterdam Turkish Filmfestival (ATFF) bracht uitersten samen: commerciële kaskrakers en experimentele nichefilms. Als brede kennismaking met de hedendaagse Turkse cinema was het festival geslaagd, maar de artistieke pretenties werden niet helemaal waargemaakt.
Prijswinnende arthouse versus mainstream succes
Het driedaagse programma in De Balie bestond uit een hoofdselectie en een onderdeel ‘avantgart alaturka’, plus twee panels:18 films in totaal waarvan de meeste van de afgelopen anderhalf jaar. Een dwarsdoorsnede dus zowel qua genre als bereik in Turkije – prijswinnende arthouse versus mainstream succes. Een voorbeeld van het eerste is Zephyr, het gevoelige en verfrissende speelfilmdebuut van Belma Bas over de relatie tussen de jonge Zephyr en haar afwezige moeder. Verfrissend vanwege de genuanceerde familieverhoudingen, vrouwelijke hoofdrollen, en de prachtige natuur van het Zwarte Zeegebied. Of Kosmos, de excentrieke en zwaarmoedige laatste film van de eigenzinnige regisseur Reha Erdem. Aan de andere kant van het spectrum: de stijlvolle thriller Av Mevsimi/The Hunting Season van het magisch duo Yavuz Turgul en zijn favoriete hoofdrolspeler Sener Sen, (hele) grote namen in Turkije. The Hunting Season was afgelopen winter een enorme hit en met recht: kosten nog moeite zijn gespaard voor het fraai vormgegeven broeierige verhaal met uitstekend ensemblespel.
Daartussen zitten echter beduidend mindere titels als het high society melodrama Bir avuc deniz/A handful of sea en de openingsfilm Cinar agaci/The plane tree. Het familiedrama van Handan Ipekci over vier broers en zussen die niet weten wat te doen met hun bejaarde moeder, stelt op alle fronten teleur. Dat ligt niet aan het thema: in Pandora’s Box (2009) van Yesim Ustaoglu, vorig jaar te zien op ATFF, is de emotionele worsteling tussen tradities en het moderne leven van drie veertigers overtuigend en invoelbaar. The plane tree laat zich echter nog het beste beschrijven als een lang uitgerekte Turkse sitcom, zowel wat betreft de kluchterige plot als de per definitie ontbrekende spanningsboog. Dat kan aardig zijn ter ontspanning, maar is ongeschikt om een nieuw publiek mee te verleiden.
Daarin schuilt de uitdaging voor het festival: hoe sla je een brug tussen Turkse films en het beoogde Nederlandse publiek? Waarom deze films nu in Nederland? En wat vertellen ze ons over Turkije? Meer dan alleen de weerspiegeling van artistieke ontwikkelingen, waar de organisatie in haar inleiding aan refereert, is cinema immers bij uitstek een venster op een samenleving en hoe die verandert. Zeker in een land dat zo in beweging is als Turkije. Een heldere lijn die juist de Turkse eigenheid van de films uitlicht ontbrak helaas, en daarmee ook de samenhang die een landenfestival nodig heeft.
De sectie ‘avantgart alaturka’ kwam wat dat betreft beter uit de verf. Vijf films die de grenzen opzoeken van hoe eigenzinnig je kunt zijn in Turkije. Het bijzondere eenmansproject Kanatsiz taklalar/Somersaults without wings bijvoorbeeld van Savas Baykal, een docufictie over kinderen in een sloppenwijk van Istanbul die met een kapotte gitaar een band beginnen. Geen lichte kost vanwege de experimentele vorm, maar wel een integer portret van mensen in de marge van de samenleving. De roadmovie Gitmek: Benim Marlo ve Brandom over letterlijk onbereikbare liefde maakte een paar jaar geleden al indruk op het Istanbul filmfestival. Hoeveel ruimte en vooral steun krijg je in Turkije als je iets maakt wat buiten geijkte kaders valt, en wie stelt die vast?
Conservatief ministerie
In een panelgesprek over ‘Rebels in Turkish Cinema’ kwamen die vragen uitgebreid aan de orde. Conclusie: het valt niet mee. Om nog maar te zwijgen van een publiek dat je werk apprecieert. Daarin is Turkije niet heel anders dan Nederland, maar de infrastructuur waarbinnen filmmakers opereren is dat wel. In Turkije bestaat bijvoorbeeld geen onafhankelijk filmfonds, maar beslist een conservatief ministerie over ondersteuning van je project. Gezien de snelle ontwikkeling en groei van de Turkse cinema zijn dit relevante kwesties, en is het ook interessante context voor de Nederlandse bezoeker. Juist voor die uitwisseling van kennis en ervaring kan het ATFF een platform bieden. Volgend jaar, zo maakte de organisatie al bekend, wordt de diasporafilm belicht. Een ideaal thema om de Turks-Nederlandse connectie verder uit te diepen. Op naar de derde editie.