Boeken / Achtergrond
special: 'Mediaboefjes' in De Balie

Boeven op de buis

.

‘Het lijkt mij verschrikkelijk altijd als knuffelcrimineel door het leven te blijven gaan’, zei Özcan Akyol, schrijver van Eus, tijdens een debatavond in De Balie over ‘mediaboefjes’. Over onze fascinatie voor criminelen en de verantwoordelijkheden die journalisten daarbij hebben.

Het interview met Akyol opende de debatavond. Zijn boek, gebaseerd op zijn criminele verleden en met veel bombarie gelanceerd in De Wereld Draait Door, is een groot succes. Waarom? ‘Mijn achtergrond als crimineel zijnde’, dacht Akyol. ‘Het is een authentiek verhaal over een sexy onderwerp; de meeste debutanten schrijven over hetzelfde.’ Beroering in het publiek. ‘Hoezo schrijven de meeste debutanten over hetzelfde?’, vroeg iemand. En: ‘Moet iedereen dan crimineel zijn om een authentiek boek te kunnen schrijven?’ Akyol antwoordde, helder en welbespraakt, dat hij maar een kruimeldief was geweest die zijn straf heeft uitgezeten. In de gevangenis ontstond zijn liefde voor de literatuur waarmee hij nu goed geld verdient. Niet meer, niet minder.

Kakofonie aan meningen
Het podium van De Balie was voor de gelegenheid in maffia-huiskamerstijl ingericht. Een verhoortafel voor het interview met Akyol, daarnaast een piano, twee pompeuze, bruinlederen banken en een fles whisky. Het aantal opgetrommelde commentatoren loog er evenmin om. Op het podium zaten als panelleden Auke Kok (journalist en schrijver van Holleeder, de jonge jaren), Gerlof Leistra (misdaadverslaggever bij Elsevier) en Jort Kelder (eens in conflict met ‘maffiamaatje’ Bram Moszkowicz). Verder kwam Erik Noomen (hoofdredacteur Nieuwe Revu) toelichten waarom hij Holleeder een column had gegeven (‘nieuwsgierigheid en platvloers opportunisme’). Kees Sietsema, die als inspecteur het onderzoek naar de ontvoering van Freddy Heineken leidde, vond dat we Holleeder niet als toffe vent mogen afficheren.

Foto: Jan Boeve / De Balie

Foto: Jan Boeve / De Balie

En dan legde filosoof Robin Brouwer nog uit dat we in een ‘nihilistische’ en ‘postmoderne’ conditie leven. De meningen van een Nelson Mandela en een Willem Holleeder zijn voor kijkers immers evenveel waard, mochten die twee bij DWDD aan één tafel zitten. Volgens Brouwer kun je journalisten daar niet op afrekenen. Rein Gerritsen, eveneens filosoof, vroeg zich af waarom media zoveel meer aandacht besteden aan lastercampagnes tegen vermeende misdadigers dan aan de al even talrijke rechterlijke dwalingen. Ook het massaal uitgetrokken publiek liet van zich horen. In die kakofonie aan meningen zou je het doel van de avond – uitzoeken of wij onze criminelen al dan niet verheerlijken – haast uit het zicht verliezen.

Moraal en journalistiek
Dat neemt niet weg dat de vraag naar de wenselijkheid van stercriminelen en de verantwoordelijkheid van journalisten interessant is. Moet de journalistiek een moraal hebben of is het aan het publiek te bepalen wat wel en niet kan? Leidt de platte sensatiezucht van dat publiek Holleeder naar College Tour van Twan Huys? Of is het nieuwsgierigheid naar de levens van ongrijpbare boeven?

‘Van mij mag bijna alles’, stelde Auke Kok over de grenzen die journalisten in acht zouden moeten nemen. En verwijzend naar zijn Holleeder-biografie: ‘ik wilde geen begrip tonen, maar wel begrijpen hoe hij geworden is wie hij is.’ Gerlof Leistra: ‘Elsevier zou Holleeder nooit een platform geven.’ ‘Als het maar echt is’, voegde Jort Kelder toe, ‘de journalistiek moet nieuws verschaffen’. Leistra en Aykol hadden de fles whisky inmiddels geopend.

Roem als resocialisatie
Eerder concludeerde Aykol dat mensen nu eenmaal behoefte hebben aan boefjes als hijzelf. Maar bij zo’n crimineel imago hoeft het niet te blijven. ‘Ali B verkocht en snoof eerst drugs, dat is nu ook geen probleem meer.’ Aykol gaf aan dat ook te willen: zijn tweede boek zal een heel ander onderwerp hebben. Toen schrijver Stephan ter Borg in een afsluitende column de draak stak met zijn literaire kwaliteiten, keek Aykol moeilijk weg. Morele verwijten over zijn populariteit als ex-crimineel glijden van Aykol af, maar beschikt hij ook over het kritische, zelfrelativerende vermogen om een boek te schrijven dat meer is dan een ‘authentieke’ schelmenroman? Het valt te bezien.

‘Omroepen hebben de taak van de reclassering overgenomen’, reciteerde Ter Borg. ‘Roem is de ultieme vorm van resocialisatie.’ De vraag is wat na resocialisatie van die roem resteert.