Boeken / Achtergrond
special: Marc Kregting over de ontwikkelingen in uitgeversland

Paleisrevoluties in een hypocriet bestel

“Voor eigen rekening en risico boeken uitgeven is het mooiste wat in ons vak haalbaar is”, zei Bert de Groot, directeur van uitgeversconcern Veen, Bosch en Keuning vorige maand in de Volkskrant. Dat moeten zijn eigen mensen ook gedacht hebben. Directieleden Marij Bertram en Hendrik de Leeuw en redacteur Marie-Anne van Wijnen verlieten vorige week uitgeverijen Amstel en L.J. Veen, beide aangesloten bij VBK, om samen met o.a. mediamagnaat Derk Sauer de uitgeverij Nieuw Amsterdam op te richten. Daarnaast nam redacteur Van Wijnen niet alleen haar expertise mee, maar ook de belangrijkste auteurs uit het fonds van Veen. Grote namen als Rascha Peper, Karel Glastra van Loon en Mart Smeets volgden haar naar Nieuw Amsterdam.

~

Ook maart was geen rustige maand voor de zakelijke kant van de literaire wereld. Heleen van Royen stapte op bij uitgeverij Vassallucci. Bij de Foreign Media Groep mag zij voortaan haar enerverende proza uit gaan brengen onder een imprint die haar eigen naam draagt. “Megalomaan” noemde Vassallucci directeur Oscar van Gelderen dit in de pers, wellicht ook lichtelijk gepikeerd omdat Abdelkader Benali kort daarvoor zijn uitgeverij verliet. Laconiek voegde hij er aan toe vast snel “een nieuwe cashcow te vinden.”

Cash cows

In december verscheen van de hand van ex-Meulenhoff redacteur Marc Kregting het boek Zij zijn niet van Jeremia, waarin hij het proces van tekst via uitgeverij tot boekhandel volgt. Hij doet letterlijk een boekje open over soms dubieuze praktijken en belangenverstrengeling. Hij signaleert een situatie waarin de aandacht van de redacteur zich verlegt van diens primaire bezigheid, het redigeren van een manuscript, naar het circus om het boek heen. En niet te vergeten de recepties waarop hij zich dient te vertonen om zijn netwerk te onderhouden, zodat hij zo snel en zo goed mogelijk een nieuwe cash cow op de markt kan zetten.

~

Onder druk van het concern moeten redacteuren zoveel boeken leveren, dat zij soms gedwongen zijn met de natte vinger een selectie uit hun auteurs te maken. Vervolgens maken zij hier catalogi van, waar de inkopers van boekhandels hun keuze weer op baseren. Kortom, de inhoud staat niet meer voorop. “In mijn boek verzet ik me tegen deze hypocrisie. Iedereen doet maar zo deftig maar eigenlijk is het maar een platte, onverschillige boel,” zegt Kregting.
Toch zou hij de concernuitgevers niet commercieel willen noemen. “Als je commercieel bent ken je je product en wil je het zo goed mogelijk maken, en dat doen zij niet. En al zouden ze het willen, dan gaat het niet vanwege de bizarre kwantiteit. Het gros verdwijnt in de verpulpingsmachine. Men is alle macht over zijn eigen fonds verloren.”
Kregting is van mening dat kwaliteit niet langer de boventoon voert. “Het gaat nu vooral om dat knuffelgedoe en het mediacircus er omheen. Eind jaren tachtig heerste de optimistische gedachte dat alles groter moest. De uitgeverijen gaven daar gehoor aan en gaven hun zelfstandigheid op door in concerns te treden, wat uiteindelijk hun weg naar de afgrond betekende.”

Auteur centraal

Een van de reacties op deze tendensen vanuit de uitgeverswereld zelf is het oprichten van nieuwe uitgeverijen waarin steevast de auteur centraal heette te staan. Er werden al gauw parallellen getrokken tussen de oprichting van Nieuw Amsterdam en die van uitgeverij Augustus drie jaar geleden. Redacteur Tilly Hermans ging weg bij Meulenhoff om Augustus op te richten en ook zij nam een sleep lucratieve auteurs mee, zoals Nelleke Noordervliet, Adriaan van Dis en Marcel Möring. Ook bij Meulenhoff heerste ontevredenheid over de opgevoerde druk vanuit de concern-top.

“Het lijkt tegenwoordig alleen nog maar om het wegpikken van auteurs achter de rug van anderen om te gaan,” stelt Kregting. “Je zou de investeringen in auteurs als bedrijfskapitaal kunnen zien en dat is dan plots verdwenen. In de uitgeefbranche is dat blijkbaar geen probleem. In mijn boek vergelijk ik het met transfers in het betaalde voetbal. Daar kunnen spelers toch ook niet zomaar weglopen!”
Een kwestie van fatsoen? “Tsja, fatsoen. Dat klinkt zo van ‘vroeger was alles beter’. Fatsoen heeft eigenlijk in dit vak zijn betekenis verloren, hoewel menigeen er wel de mond vol van heeft,” aldus Kregting.

Aandacht

De oprichting van uitgeverij Nieuw Amsterdam noemt hij een “paleisrevolutie”. “Het gaat bij deze revoluties meer om de aandacht en een beperkt aantal bekende auteurs dat overstapt, dan om iets anders. Indertijd bij dat Meulenhoff-gedoe berichtten de media louter over lui die ze zelf tot beroemdheid hadden gepromoveerd en bijvoorbeeld niet over een dichter als Frans Budé, die toch al zo’n twintig jaar een bijzonder, zij het weinig opgemerkt oeuvre aan het scheppen was. Nu, bij Nieuw Amsterdam, zijn het wederom notoire kleppers die aan het woord komen, terwijl ik me dan afvraag wat er met iemand als Van der Graft gaat gebeuren, die sinds de jaren vijftig bezig is met heel eigen werk.”

~


Afsplitsingen met het doel iets beters te maken juicht Kregting alleen maar toe. “Ik ben voor kleinschalige uitgeverijen. Hoe kleiner, hoe beter. Hoe kleiner immers de organisatie, hoe groter de kans dat werknemers van elkaar weten wat ze doen en in gezamenlijkheid een doel kunnen nastreven: een goed product. Nieuw Amsterdam lijkt qua kapitaal net een concern.” De nieuwe uitgeverij geeft het idee de pretentie te hebben de zaak structureel te verbeteren. Of dat ook zo is moet natuurlijk nog blijken.

Tekst

Kregting is benieuwd hoe Nieuw Amsterdam zich zal ontwikkelen. Wel merkt hij op wat hem bij de bekendmaking van het initiatief opviel. “Het woord tekst heb ik nog niet horen vallen en er is nog met geen woord gerept over eerste motivaties. Tot nu toe overheerst de beeldvorming van de overgelopen auteurs en plannen met nieuwe media, kortom, dat wat zich rondom het boek afspeelt.” En dat is inderdaad frappant. Kregting: “Weet je wat pas revolutionair zou zijn? Een uitgeverij die bij oprichting verklaart ècht aandacht aan de teksten te gaan besteden.”